Gezonken

20 5 2
                                    

Een meisje van een jaar of drie rende gillend van de pret om een boom, achternagezeten door een jonge man, waarschijnlijk haar vader, die met opgeheven armen een monster nadeed. Toen hij haar eindelijk te pakken kreeg kietelde hij het meisje om haar vervolgens hoog de lucht in te tillen. Het hoge gegiechel ging over in kreetjes van schrik en bewondering. Om de man met zijn kind had zich een klein kringetje van mensen verzameld die vertederd naar het schouwspel stonden te kijken.

Ik stond ook te kijken, maar dan van een afstandje, met mijn nagels in mijn handpalmen gedrukt en mijn tanden op elkaar geklemd. Woedend keerde ik mijn rug naar het vrolijke tafereel, en beende met grote passen weg. De vader en zijn dochtertje hadden een glimlach gebracht op de gezichten van minstens tien mensen. En waarom? Is het gekir van een klein blond meisje genoeg om geluk te ervaren? Is dat alles wat ervoor nodig is?

Ik liep verder. Grijze wolken wierpen grijze schaduwen op de hoge grijze wolkenkrabbers om mij heen. En toch liepen er mensen om mij heen die een glimlach op hun gezicht droegen. Een masker? Een bekwame chirurg?
Voor me liep een stelletje met dezelfde grimas op hun gezicht. Hij fluisterde haar iets in haar oor om vervolgens haar gezicht half in tweeën te zien splijten. Ik onderdrukte de neiging mijn maaginhoud op de stoep naast het stel te legen en sloeg snel een andere straat in.

Toen ik voor een rood stoplicht stond te wachten werd ik aangesproken door een oudere vrouw. 'Ach meid, wat kijk je serieus op zo'n mooie dag.'

Mooie dag? Ik keek verward om me heen en ontdekte een klein straaltje zonlicht dat via drie ramen ergens naast de weg de grond raakte. Was dat wat een glimlach op mijn gezicht zou moeten brengen? De zwakke weerkaatsing van de afspiegeling van een miezerig straaltje zonlicht?
'Jullie jongeren zitten ook de hele dag achter de computer,' ging de vrouw verder. 'Daar word je toch niet goed van? Jullie moeten meer tijd in de echte wereld doorbrengen.'

Ik keek haar smalend aan. 'Prima mevrouw, fijne dag verder in de echte wereld, geniet vooral van de hokken waar de maatschappij ons in propt, de prachtige artistieke gebouwen om ons heen en de verse wolken koolstofdioxide die u elke dag in mag ademen.' En met die woorden stak ik over. De vrouw hield voor een moment verbaasd en beledigd haar mond, maar rende een stukje om me in te halen en trok haar mond weer open voordat ze mijn woorden tot hun betekenis had laten komen.

'Het is niet eerlijk om je frustratie op de mensen om je heen af te reageren,' verbeet ze me terwijl ze moeite deed om mijn grote passen bij te houden. Mijn irritatie nam toe. 'Och mevrouw, heeft niemand u ooit verteld dat de echte wereld die volgens u zo mooi is, niet eerlijk is?' vroeg ik spottend, zonder moeite te doen aardig te klinken.

In plaats van boos te worden kreeg de vrouw ineens een blik vol medelijden in haar ogen. Ze stak tot mijn verbazing haar arm door de mijne. 'Kom, loop een stukje met mij mee, dan zal ik je laten zien hoe je kunt genieten.' Ik onderdrukte de neiging om me terug te trekken en liep braaf met haar mee.

Ze leidde me naar de drukste winkelstraat in de stad, alle alarmbellen gingen bij mij af. 'Kijk,' gebaarde ze, 'al deze winkels, al die kunstwerken die daar ontworpen en gemaakt worden, is dat niet spectaculair?' Ik keek haar verbaasd aan en vroeg om toelichting. Ze trok me een winkel in en haalde een willekeurig kledingstuk uit het rek.

'Een waar kunstwerk, toch? Elk een andere kleur, een andere tint, een ander stofje, een andere pasvorm. Het is toch fantastisch.' Ik knikte maar een beetje.
Vervolgens nam de vrouw me mee naar een koffiestalletje. 'Ruik dan toch! Verse warme koffie, wat is er heerlijker dan een bakkie daarvan om je dag te beginnen?'

Langzaam liepen we verder, de vrouw breed grijnzend, ik in een staat van absolute verwarring. We kwamen langs een dierenwinkel waar de vrouw bijna kwijlend voor het raam naar een stel puppy's ging staan kijken. 'Wat een schatjes, zo puur en zo klein nog.' Ik schudde mijn hoofd maar ze merkte het niet.

Toen ze eindelijk uitgekwijld was liepen we naar een parkje en gingen op een bankje zitten. 'Ik snap dat je je nu afvraagt waarom ik gelukkig wordt van kleren, koffie of honden maar wat ik bedoel is dat je naar de details moet zoeken. Kijk naar de kleine dingen, kijk naar wat erachter zit.'
Ik knikte bedenkelijk. 'De details...' mompelde ik terwijl ik nadacht. 'Ik denk dat ik het snap,' zei ik na een tijdje. 'Kleren gemaakt door kinderen die zich moeten doodwerken in stoffige fabrieken in Bangladesh, surrogaatkoffie van afgeperste boeren in Zuid-Amerika en puppy's gefokt als pluche knuffels in een hondenfabriek. Goh, u heeft gelijk. Spectaculair gewoon, wat daar achter zit.'


De vrouw keek me met open mond aan. Ik had haar voorgoed de mond gesnoerd. 'U heeft me werkelijk de ogen geopend vandaag, daar wil ik u hartelijk voor bedanken. Toch mag u die glimlach vandaag zelf houden. Geniet ervan.' Met die woorden stond ik op en keerde haar voorgoed de rug toe.
Behalve dat ik het heerlijk vond om zo iemand de mond te snoeren was ik ergens ook teleurgesteld. Ik had haar werkelijk een kans gegeven om mij de wereld op een andere manier te laten zien, maar ze had hem met vlag en wimpel verpest.

Verder en verder liep ik door de verdorde stad met zijn gemaskerde mensen. Hoewel ik geen masker droeg was ik net zo leeg als zij. En dat deed pijn. Waarom kon ik niet aan de oppervlakte blijven? Waarom kon ik niet proberen te genieten van wat ik zag, in plaats van wat erachter zat? De mensen om mij heen dreven in een laag van oppervlakkig geluk. Ik? Ik was al lang geleden gezonken.

6y8MnH=6

Short StoriesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu