1.

657 12 1
                                    

Het is vandaag 2 jaar geleden dat ik verbannen ben uit de ark. Ik moest normaal gezien de ruimte ingeblazen worden maar om 1 of andere reden ben ik terug gestuurd naar de aarde. Ik kreeg een beetje eten mee en ik smokkelde zelf een mes mee. Ik heb in die 2 jaar niemand meer gezien of gesproken.

Ik werd wakker door een knal. De grond begon te trillen. Ik zag dat er niet ver van mij vandaan een soort schip is geland. Ik was te nieuwsschierig om niet te kijken. Ik stapte eropaf. Ik stond ervoor en bekeek het goed. Zou het van de ark komen? Ik hoorde iets en de poort ging open. Het was te laat om me nog te verstoppen. Ik pakte mijn mes en maakte me klaar om aan te vallen. De poort was ondertussen al open en er keken mensen van mijn leeftijd mij aan. Ik hield ze goed in het oog. Ik hoorde opeens iemand mijn naam roepen. "Ellen?" Ik keek op en zag Clarke tussen de mensen door komen. Ze was mijn beste vriendin op de ark. "Clarke?" Ze kwam naar me toe. Ik kon het niet geloven. Ik voelde dat ze me een omhelzing gaf en ik omhelsde haar terug. "Wat? Hoe?" Vroeg ik haar. "Wie ben jij?" Hoorde ik een jongen roepen die vooraan stond. "Ellen. En wie zijn jullie? En wat doen jullie hier?" Riep ik terug. "We zijn hier om te kijken of we nog kunnen leven hier." Antwoorde Clarke. "Waarom?" "De ark heeft weinig zuurstof." Zei de jongen weer. Ze legde alles uit terwijl iedereen rondkeek. "Hebben jullie een radio?" "We hebben al gekeken maar hij werkt niet door de val." Ik zuchtte. "Eerst zorgen we voor de mensen dan voor de radio." Ze knikte allebei. De jongen die Bellamy heet riep iedereen samen. "We gaan alles uitkammen. En zoek wapens voor als we moeten jagen." Wat mensen begonnen te roepen door elkaar. Toen Bellamy ze niet stil kreeg begon ik te praten. "Luister er is in de buurt een bunker en daar bewaar ik ook mijn wapens. Maar let op want er zijn hier dieren die je niet wilt tegenkomen dus blijf bij elkaar!" "En waarom ben jij de baas?" Riep er iemand uit de menigte. "Loop jij hier al 2 jaar rond. Of hebt ge u eige al moete bevrijden uit de bek een beest in het water da u wou opete?" Ze zwegen. "Ok ik heb 1 iemand nodig om spullen uit de bunker te pakken." Clarke was als eerste die meewou maar zij moest naar de radio kijken. Niemand zei iets. Ik keek naar Bellamy. "Wat denk je gelboy?" Hij knikte naar mij. We vertrokken naar de bunker. Ik woonde daar maar het was nooit groot genoeg voor 100 mensen. "Waarom zit ge hier?" Vroeg Bellamy. "Iemand neergestoken." We waren al snel bij de bunker. Ik stopte wat messen in een rugzak en ook een paar zakjes met eten in. We waren terug op weg naar het kamp toen Bellamy werd geraakt door een pijl. Ik drukte hem omlaag. "Wat was dat?" Vroeg hij. "Geen idee." Ik hefte zijn arm op en brak een stuk van de pijl. Ik duwde hem een tunnel in. "Blijf hier zitten tot ik ze weg heb gelokt." Ik gaf hem nog snel mijn rugzak. Ik keek nog even rond en begon te lopen. Ik hoorde allemaal bladeren bewegen achter mij en in de bomen. Ik wist niet waar ik heen moest. Ik kon het kamp niet in of ze wisten waar we zijn en de bunker kon ik ook niet in. Ik moest blijven lopen. Ik was al een tijd aan het lopen en raakte buiten adem. Ik zag opeens iemand voor mij springen en kon hem nog maar net ontwijken.

Ik heb heel de dag gelopen en ben ze eindelijk kwijt. Ik zag het schip en vuur en strompelde er naartoe. Ik voelde opeens mijn been niet meer en zakte in. Ik hoorde Clarke roepen en verloor mijn bewustzijn. Ik werd wakker en zag dat Bellamy mij draagde maar viel weer weg. Ik opende langzaam mijn ogen. Ik zag dat ik in het schip lag. Ik voelde iets gloeidend heet aan mijn been en begon te schreeuwen van de pijn. "Hou haar vast!" Riep Clarke. Ik voelde 2 sterke handen. 1 op mijn schouder en 1 op mijn been. De pijn leek eeuwig te duren. Eindelijk stopte het en lieten de handen los. Ik zag dat ik een snijwond had op mijn been. Ik wist het weer. Toen ik hem ontweek raakte hij mij met zijn zwaard. Ik stond recht en zakte door mijn benen. Ik herstelde me snel en liep naar buiten. Ik zag wat mensen rondlopen maar ze stopte toen ze mij zagen. "Ik weet dat het al donker is maar we moeten ons verdedigen. We maken zo snel mogelijk een hek. Ik weet niet wie het zijn maar het lijkt er niet op dat we welkom zijn." Ze begonnen tegen elkaar te praten. Maar begonnen uiteindelijk toch. Ik vertelde waar ze materiaal konde halen in het zicht van het schip. Ik draaide mij om en liep weer naar binnen. "Wat waren dat?" Vroeg Clarke. "ik heb geen idee." "Hebt ge ze dan nog nooit gezien?" Vroeg ze opnieuw. Ik dacht na. "1 keer toen ik wakker werd dacht ik iemand te zien weglopen maar toen ik nog is keek was hij weg. Ik dacht dat het een droom was. Ik heb daarna nooit meer iemand gezien." We bespraken nog hoe we morgen de taken gingen verdelen en daarna riep Bellamy iedereen binnen zodat ze konden slapen. We sloten de deur en ik hield de wacht. Ik zat op het derde verdiep en keek of ik niks zag. Ik hoorde iemand naar boven komen. Ik keek om en zag dat het Bellamy was. "Je moet rusten." "Ik moet zorgen dat jullie veilig blijven." "Het is onze fout dat je nu gevaar loopt." Ik keek hem aan maar zei niks. Ik voelde mijn ogen zwaarder worden. Tot ik in slaap viel.

The 100 and meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu