Hoofdstuk 4

3K 117 15
                                    

De rest van de week zie ik Julian niet meer. Dat is ook niet raar, want Nicole, Joeri en ik worden door mam en Carlos overal en nergens mee heen gesleurd. Eerst moeten we een huis bekijken, dan opnieuw boodschappen doen, daarna naar alle beroemde monumenten van Barcelona gaan kijken, vervolgens is er weer een EK-kwalificatiewedstrijd van Spanje tegen Zwitserland… Er lijkt geen einde aan te komen. Gelukkig komt dat er wel, want vrijdagmiddag stappen we op het vliegtuig terug naar Nederland. Zodra ik weer in Amsterdam ben, ga ik meteen bij oma langs.

“Oma, kan ik niet ook bij jou komen wonen?,” klaag ik terwijl ik met een glas cassis en een zak chips op de bank plof. Oma heeft altijd wel wat lekkers in huis, meestal in de vorm van een grote voorraad cassis en een stuk of tien zakken chips.

“Helaas niet, meid.” Oma zit aan de eettafel aardappels te schillen. “Dat zou heel gezellig zijn, maar ik heb echt geen plaats voor nog een logé. Tenzij je op de bank wilt slapen.”

“Dat kan me niks schelen. Ik ga echt niet bij die kutCarlos in Barcelona wonen.”

“Let een beetje op je taalgebruik,” waarschuwt mijn vader me. Hij zit achter zijn laptop te doen alsof hij werkt, maar volgens mij is hij stiekem op huizenjacht.

Voor het eerst kijkt oma op van haar aardappels. “Is hij echt zo erg? Wat doet hij dan?”

“Ik kan niet tegen zijn aura.” Of beter gezegd: ik kan er niet tegen dat mijn moeder opnieuw verliefd moet worden. Dat ze mijn hele leven verpest. Dat ze zomaar als gevolg van haar midlife crisis haar drie kinderen meesleept naar Barcelona en ze naar vreemde scholen stuurt waar ze een vreemde taal spreken en ze niemand kennen. Dat haar vriend dertien jaar jonger is en dat hij niet eens een fatsoenlijk huis heeft. Dat ik straks duizenden kilometers bij mijn beste vriendin vandaan woon in plaats van één. Dat ik twee uur moet vliegen om mijn eigen vader te zien. Dáár kan ik niet tegen.

Pap lacht. “Kun jij tegenwoordig aura’s lezen dan?”

“Daar kun je om lachen, maar als je hem leert kennen dan zou je het inderdaad bijna spontaan kunnen,” reageer ik. “Die hele sfeer die om hem heen hangt vind ik gewoon niks. En gewoon alles aan hem. Zijn leeftijd, zijn afkomst, zijn huis. Je zou zijn huis moeten zien, echt verschrikkelijk. Dat is al te klein voor één persoon en wij moeten er met z’n vijven gaan wonen!”

“Ach, dat zal wel meevallen toch?” Pap komt naast me op de bank zitten. “Je moeder neemt je echt niet mee naar een onleefbare plek.”

Ik rol met mijn ogen. Wat weet hij er nou van? Hij heeft de flat toch niet gezien? Aan mijn vader heb ik dus ook al niks. Ik moet de strijd natuurlijk weer in mijn eentje aangaan.

-

De vrijdag erna is officieel mijn laatste dag als normale Nederlandse tiener. Na zes uur les neem ik afscheid van Mara tijdens het leeghalen van mijn kluisje.

“Ik kom naar je toe zodra ik terugkom van vakantie,” belooft Mara.

“Kan ik niet bij jou blijven wonen?” Ik trek er een extra zielig gezicht bij.

Mara schudt haar hoofd. “Dat vindt mijn moeder nooit goed, helaas.”

Ik trek mijn gymspullen uit de kleine blauwe bunker die de afgelopen jaren mijn kluisje was. Nu is het ding leeg. Met een klap gooi ik het deurtje dicht. “Ik kom terug. Het kan me niet schelen hoe, maar ik kom terug. Desnoods ga ik lopen. Dit pik ik niet.”

“Ik ga je missen.” Mara geeft me een knuffel.

“Ik jou ook.” Ik wil haar niet loslaten, nooit meer.

Nicole en haar vriendinnen komen bij ons staan. Dit is het dan. De laatste minuten op onze goede oude school in Amsterdam. Zowel de school als ons huis liggen aan de rand van de stad, maar toch hebben we het altijd cool gevonden om tegen mensen te kunnen zeggen dat we in Amsterdam wonen. Dat klinkt beter dan één of ander suf dorpje dat niemand kent.

Spaanse kikkersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu