Hoofdstuk 26.

168 5 0
                                    

Romy pov;

Huilend zit ik op me stoel. Ik heb volgens mij al de hele nacht zo gezeten. Ik ben kaj kwijt. Ik ben lucy kwijt. Ik raak iedereen kwijt. Dan word er aangebeld. Ik zucht en staar stil voor me uit. Dan word er nog een paar keer aangebeld. Ik zucht en loop naar beneden. Geirriteerd doe ik de deur open. Daar staat samuel. 'Hè gaat het' vraagt hij en loopt naar binnen. 'Wat denk je zelf' sis ik en ga op de bank zitten. 'Romy. Je moet echt wat eten. Hoelang zit je hier al' vraagt hij bezorgd. 'Sinds kaj weg is' zucht ik en sam schrikt. 'Al een week dus. Room dit kan echt niet' mompelt hij en trekt de gordijnen open. 'Au doe eens normaa mogool' roep ik en trek de gordijnen weer dicht. 'Romy. Je bent depressief. Kom eens een keer het huis uit' zegt samuel en ik schud me hoofd. 'Ik ga de dokter bellen hoor' waarschuwt sam nog. 'Je doet je best maar' zucht ik en loop naar boven. Ik loop naar de badkamer en bekijk mezelf in de spiegel. Ik sla de spiegel stuk en pak een stuk glas. Dan snij ik mezelf.

Samuel pov;

Ik wil net de dokter bellen als ik een bonk hoor. Ik storm naar boven en als ik romy zie schrik ik. Ze ligt helemaal onder het bloed. Ik probeer haar bloed te stoppen maar het lukt niet. Snel bel ik 112. 'Romy blijf alsjeblieft bij me. Je bent de enige die ik nog heb' huil ik en pak haar hand vast.

Nikki pov;

Met een verrekijker kijk ik door het raam van romy. Mooi alles verloopt volgens plan. Ik kijk moniek en peter (de pleegouders van romy) aan en grijns. Ze lachen en pakken lucy op. 'Wij zijn vanaf nu je ouders' lachen ze en ik rijd weg.

He is my brother? ft bbraveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu