Hoofdstuk 12.

231 8 0
                                    

Romy pov;

We zitten al de hele middag in het ziekenhuis te wachten. Hopelijk gaat alles goed met jai. Ik pak kaj zijn hand vast en wrijf erover. Hij zucht en staat op. Dan loopt hij weg. Ik kijk de jongens vreemd aan. Ze halen hun schouders op en ik zucht. Dan krijg ik een appje.

Kaj; ik ben weg. Ik app je straks

Ik schrik en laat het berichtje aan de jongens zien. 'Zeg toch niet dat kaj echt wegloopt he' vraagt dioni en ik haal me schouders op. 'Ik ga hem achterna tot zo' zegt samuel en loopt weg. Dan komt de arts. Hij kijkt neutraal. Zoals gewoonlijk. 'Hij ligt in coma. De kans dat hij er uit komt is 40 procent' zegt hij en ik schrik. Er rollen tranen over me wangen en bij dioni en cassius ook. Hij kijkt ons spijtig aan en loopt dan weg. We lopen jai zijn kamer in en gaan naast zijn bed zitten. Ik pak zijn hand vast en druk er een kus op. Dan word ik gebeld. Ik sta op en loop naar de gang.

U; hallo?

Moniek; je hebt een grote fout gemaakt door bij samuel te gaan wonen

U; moniek laat me met rust

Moniek; je bent nog niet van ons af kreng.

Dan hangt ze op. Ik zucht en loop de kamer weer in. Ze kijken me bezorgd aan en ik schud me hoofd. Dan komen kaj en samuel ook weer binnen. Ik sta op en knuffel kaj. Hij glimlacht en zoent me. Ik vertel hem zachtjes over dat telefoongesprek. 'Maak je geen zorgen alles komt goed' zegt kaj en ik knik. We gaan weer naast het bed zitten en kijken naar jai. Hopelijk word hij snel wakker.

He is my brother? ft bbraveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu