Het eerste ''echte'' gesprek

1K 59 2
                                    

foto: Jake

Met tegenzin loop ik de gangen door van de school, onderweg naar mijn kluis. Ik ben twee dagen niet op school geweest. Ik had mijn moeder wijs gemaakt dat ik me niet lekker voelde en ze had me meteen zonder enig protest ziek gemeld. Ze wist vast dat ik school er toen niet bij kon hebben. Maar helaas kon ik niet altijd thuis blijven, en moest ik nu wel naar school. Ik had een wiskundetoets die ik niet mocht missen. Ik pak mijn rekenmachine uit mijn kluisje en ga meteen door naar het lokaal. Ik heb hier dus écht geen zin in. Als ik het lokaal binnenloop, merk ik het amper op dat iedereen al op zijn plek zit. De stoel waar ik normaal zit is ook bezet. Ik kijk verveeld op naar de persoon die op die stoel zit, en ontmoet de donkerbruine ogen van Carmen. Ze heeft haar armen over elkaar geslagen en kijkt me met een arrogante grijns aan. Ik zucht verveeld en loop langzaam door naar de achterste rij tafels. De blikken die Jake en Amy mij toewerpen, mis ik volledig. Ik ben gewoon vreselijk moe. Ik plof neer op een willekeurige stoel en laat mijn hoofd op mijn armen rusten, die op de tafel liggen. 'U heeft er zin in zie ik, mevrouw Davis?' De stem van meneer Brown verbreekt de stilte in de klas. Ik schrik er niet eens van. 'Helemaal, meneer.' Hij kijkt me afkeurend aan en deelt nadat de bel is gegaan de blaadjes uit. Na een kwartier naar de toets gekeken te hebben, snap ik er nog niks van. Dit word mijn eerste toets die ik echt ga verpesten. Ik kijk links van mij, in de hoop nog iemand te zien die net zo wanhopig is als ik. Maar in plaats daarvan kijk ik naar Adam die mij grijnzend aankijkt. Het is maar even en hij gaat weer verder met zijn toets. Oh god ik ben gewoon naast hem gaan zitten. Ik kijk snel rechts van mij. Daar zie ik Ashley die druk bezig is met haar toets. Zo te zien weet zij genoeg om op te schrijven, in tegenstelling tot ik. Alsof ze voelt dat ze wordt bekeken door mij, kijkt ze op van haar toets en trekt een wenkbrauw op naar mij. Ik reageer niet en kijk weer naar mijn toets. Na nog eens een half uur amper wat op te hebben geschreven, geef ik het op. Een paar leerlingen zijn al klaar en lopen het lokaal uit. Ik sta op, lever mijn toets in en loop het lokaal uit. Ik had maar een uur les vandaag dus kan nu weer naar huis. Godzijdank.

Als ik weer bij mijn kluis sta om mijn spullen erin te dumpen, valt mijn oog op de antidepressiva in een vakje. Ik ben twee dagen geleden weer begonnen met het slikken daarvan terwijl ik het liever niet doe. Het duurt ongeveer vier tot zes weken tot het begint te werken. Peinzend pak ik de verpakking vast, niet lettend op de omgeving. Ik kan het ook gewoon weggooien, maar dat zou mijn moeder niet willen. 'Wat sta jij nou te dromen?' Geschrokken slaak ik een kort gilletje en laat de verpakking uit mijn handen vallen. Met grote ogen kijk ik naar Adam, die met een schouder tegen het kluisje naast mij leunt. Nog voordat ik kan bukken om de medicijnen op te pakken, heeft hij ze al van de grond gepakt. Fronsend kijkt hij naar de verpakking, maar snel gris ik het uit zijn handen. Wie denkt hij wel niet dat hij is, om mij zo te laten schrikken. 'Ik schrok van je' is het enige wat ik uit kan brengen. 'Ja dat merkte ik.' Lekker droog antwoord, Adam! Ik sla mijn kluisje dicht en loop weg. Hij gaat gewoon naast mij lopen en vraagt 'Waarom was jij twee dagen niet op school?.' 'Waarom ben jij nu op school?' kaats ik terug. Hij is diegene die er nooit is. Adam zucht en blijft voor zich uit kijken. Stiekem kijk ik vanuit mijn ooghoeken naar hem. Het ziet er zo normaal uit, hoe wij nu naast elkaar lopen. Bijna alsof we elkaar mogen. Maar daar heb je wat fantasie voor nodig. 'Moet jij niet naar je vrienden toe?' Ik bedenk die vraag zomaar omdat ik het niet kan uitstaan om naast hem te lopen, zonder een gesprek te voeren. 'Ja die zijn buiten, ik moet dezelfde kant als jou op.' Natuurlijk.. en ik dacht dat hij gewoon samen met mij liep voor de gezelligheid. Ik voel me dom.

Als we naar buiten lopen knijp ik mijn ogen dicht tegen de felle zon. Snel zet ik mijn zonnebril op en loop in de richting waar ik heen moet. 'Zie ik je morgen weer?' Adam grijnst naar me. In de verte zie ik een goepje jongeren staan. Waarschijnlijk gaat hij naar hun toe. Ik stop met lopen en neem hem kort in me op. Hij is eigenlijk belachelijk knap. Adam haalt een pakje sigaretten uit zijn broekzak tevoorschijn. 'Sinds wanneer boeit het jou of ik op school ben?' Wow. Dit had mijn zus kunnen zijn die sprak. Als Isabella nu naast me stond, had ze me trots een schouderklopje gegeven. Ik voel gewoon de nieuwschierige blikken van de groep jongeren die ons bekijken. Die zijn het natuurlijk niet gewend dat Adam met iemand als ik staat te praten. 'Sinds ik jou probeer te doorgronden.' Huh, wat was dat nou weer voor antwoord. Vreemde jongen. 'Hoezo probeer je mij te doorgronden dan?' 'Ik kan jou maar niet goed inschatten, en daar heb ik een hekel aan. Maar ik zie je morgen vast wel.' Hij draait zich om en loopt weg terwijl hij sigarettenrook uitblaast en mij met open mond achterlaat. Dit was wel een heel verwarrend gesprek geweest. 


Away from the Safe SideWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu