▒ 1 ▒ Chaos

41 5 2
                                    

Enkele jaren later


Stofwolken ontnamen hem het zicht op Olympia, maar de steeds groter wordende massa en drukte  vertelden  Cleomenes  dat  de  eindbestemming  naderde. Het  was  broeierig warm.  Cimon, zijn  vriend, zag grauw van uitputting. 

'Sneller,' mompelde Cleomenes. Hij tuurde voor zich uit en ging iets rechter  zitten  op  zijn paard. Algauw  zaten  ze  midden in  de bedrijvigheid. Handelaars schreeuwden naar de toestromende reizigers en probeerden  hun  buren  te overdonderen. De haastig opgezette kraampjes langs de kant van de weg stonden propvol waren. Cimons  blik gleed naar een plateau met broodjes. 

'Stoppen we hier?' 

Cleomenes probeerde niet te letten op zijn hongerige reisgenoot en tuurde over de lange sliert mensen heen. Zelfs in de verte, waar de tempel van Zeus in normale omstandigheden misschien al te zien zou zijn, wemelde het van het volk.

Een jonge man die vlak voor Cleomenes' paard liep, draaide zich opeens om toen het paard naast zijn oor brieste. Zijn ogen werden groot toen hij de ongeduldige Spartaan zag.

'Maak plaats!' schreeuwde de man naar de mensen voor zich. Sommigen keken om en drumden verder, maar de meesten hoorden zijn kreet niet die opgeslokt werd door het lawaai.

Cleomenes had zich er al bij neergelegd dat het nog een tijdje zou duren. Zijn blik kruiste die van Cimon, die door zijn bruine haar wreef.

'We hebben nog ruim  voldoende tijd, hoor,'  verzekerde  Cimon  zijn nerveuze compagnon met een blik op al het eten dat om hen heen vervoerd werd. 'Je hebt de paarden de hele tocht lang afgemat.' 

De paarden kwamen abrupt tot stilstand toen een houten kar midden op de zandweg uit elkaar viel. De ezel die de kar trok liep verder, zich niets aantrekkend van het kleine drama achter zich.

'Waardeloos zijn jullie!' De kleine, gedrongen handelaar keek naar de restanten van zijn kar en tierde toen verder tegen de twee slaven die met grote ogen toekeken. Een van hen dook meteen naar de grond en raapte zoveel mogelijk amforen bij elkaar, maar de andere, een vrouw, was verlamd van angst. (1)

Voor de handelaar was dat het startsein om zijn woede op haar los te laten. Vanuit het niets toverde hij een stok tevoorschijn en regende het klappen op de slavin. Ze kromp ineen, maar bleef verder roerloos staan tussen de tientallen kruiken. De woeste man danste haast door zijn lading heen en bleef om zich heen slaan. Uit een van de amforen rolden glanzende olijven.

Het schouwspel ging niet onopgemerkt voorbij. Enkele reizigers morden of probeerden de man te bedaren. Bij het zien van zijn opgeheven stok, maakten de meesten zich snel uit de voeten.

Het deed Cleomenes opeens denken aan zijn zeventiende levensjaar, toen een krypteia plaatsvond. Het was een deel van hun opvoeding. De krypteia was een overlevingsproef, waarbij ze met zo weinig mogelijk middelen moesten zien te overleven op afgelegen plekken. Cleomenes had er middenin gezeten. Hij had zich aangesloten bij het groepje van Astro, maar was voor hen van weinig nut geweest. Terwijl zijn vrienden om ter meest slaven neerstaken, had hij enkel toegekeken. Misschien was hij toch een lafaard, zoals zijn broer hem achteraf had verweten.

Cleomenes wendde zijn blik af van de uitzinnige man en gebaarde naar Cimon. In tegenstelling tot  Cimon en Astro  had  Cleomenes  nog nooit deelgenomen aan  een  van  de vier  Panhelleense  Spelen (2). Vorig jaar was  Cimon naar Delphi getrokken, maar  was  hij  zonder  laurierkrans,  de  hoofdprijs,  teruggekeerd  naar Sparta. Een beruchte Athener had immers  die Spelen gewonnen. Omdat de Athener ook de Spelen in Korinthe en  Nemea had gewonnen, hoefde hij enkel nog die in Olympia te winnen om de eretitel "periodonikes" (3)  te krijgen. Hij zou dan immers alle Spelen uit de vierjarige cyclus gewonnen hebben,  een  immense eer.  Het was duidelijk dat Cimon het die Athener niet gunde, maar  Cleomenes  gunde zijn  vriend  de  overwinning  ook niet. Hij was vastbesloten zelf indruk te maken. 

CleomenesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu