Thuis:
Het is ochtend. De vader en moeder van Dagmar worden wakker. Gisteravond keken ze bij Dagmar haar kamer en tot grote schik en woede lag Dagmar niet in haar bed. Ze was waarschijnlijk uit gegaan en daar waren haar ouders woedend over. Ze hadden haar geprobeerd te bellen en ze hadden velen sms’jes gestuurd. Maar geen enkel antwoord hadden ze terug gekregen. Met een gevoel dat er iets niet klopte gingen ze toch hun bed in. Ze hadden slecht geslapen, maar uiteindelijk toch een oog dicht gedaan.
‘Er klopt iets niet, ik ga even bij Dagmar kijken’, zegt de moeder van Dagmar, die Sanne heet. ‘Ik ga met je mee’, zegt de vader van Dagmar, die Hans heet. Samen lopen ze met een gespannen gevoel naar boven. Maar vooral met de hoop dat hun dochter weer in haar bed ligt. Ze staan voor de deur van haar kamer, de deur zit dicht, maar niet op slot. Ze kloppen en wachten op een antwoord. Als ze niets horen besluiten ze naar binnen te gaan. Nergens zien ze dagmar. Ze zien wel een bed, een leeg bed. Ze zien de boekenkast, haar bureau, haar paarse behang en haar witte plafond. Dagmar is verdwenen.
Dagmar:
We zitten met alle meisjes en mannen aan tafel. We eten aan een lange tafel, die oneindig lijkt maar uiteindelijk toch stopt. Deze open ruimte is aan de andere kant van de trap met het luik. We zitten op harde houten stoelen . De tafel staat in een grote open ruimte, nergens staan spullen. Naast elk meisje zit een man, zodat niemand kan vluchten. Je kunt hier geen zelfmoord plegen, want je wordt de hele dag in de gaten te houden. Je kunt hier niet weglopen, want er zit altijd een man naast je. Het enige wat je kunt doen is je gedragen als iemand die je liever niet wilt zijn. Vandaag was mijn eerste keer met een wild vreemde man. Het was vreselijk, als ik iets niet goed deed werd ik geslagen. Mijn hele lichaam is bedekt met blauwe plekken. Maar nu voel ik tenminste niet de pijn die onbeschrijfbaar is, mijn verdriet, mijn angst. Ik wil dat mijn moeder bij mij is, die troost mij altijd. Als ik haar knuffel lijkt alles weer goed te komen. Ik stop met denken aan mijn moeder, omdat ik mij realiseer dat ik de gene ben die bij haar wegliep. Ik ben degene waardoor het komt dat ik nu hier ben. Omdat, als ik niet was weggegaan, ik nu waarschijnlijk wel thuis zat te eten in plaats van naast een man die ik niet ken en niet wil kennen. En bij meisjes die zich precies hetzelfde voelen als ik : verloren.
Tijdens het avond eten zag ik het zusje van Lisa zitten, ik zag duidelijk dat ze gehuild had. Maar meerdere meisjes hadden gehuild. Ik ben benieuwd op welke kamer ze ligt want ik wil met haar praten.
Na het avond eten hoef ik niets meer te doen. ‘Mag ik misschien een kladblok en een pen ?’, vraag ik aan een van mannen. Hij lacht mij uit, maar even later brengt hij wel alles waar ik om gevraagd heb naar mijn kamer die ik samen met andere meisjes deel. Zonder dat hij wat zegt of naar mij kijkt geeft hij mij de spullen. Ik pak het aan en begin direct met het schrijven van een gedicht.
Als geluk niet meer bestaat,
als alles is vernield
wat jou ooit heeft geraakt.
Als alleen de eenzaamheid er nog is,
en je gek wordt van al dat gemis.
Als niemand je de liefde geeft,
alsof het gewoon niet meer voelt,
alsof je leeft.
Als je alles verloren hebt,
en te jong bent,
dat je alles door hebt.
Waarom zou je dan nog verder gaan?
zelfs bij die gedachte,
valt geen traan.
Ik kan niet meer huilen. Want als ik huil dan voelt het alsof ik niet voor mezelf huil, maar voor de mannen om wat ze doen. Dus ik huil niet, maar schrijf. Want schrijven is het enige waar ik nu troost in kan vinden. Ik begrijp alles, maar misschien begrijp ik alles niet goed genoeg. Misschien moet er toch een oplossing zijn om hier weg te komen. Het is pas mijn eerste avond hier, maar ik voel me nu al hopeloos. En dat is precies hoe de mannen willen dat ik mij voel. Het is moeilijk, maar ik moet stoppen met mij hopeloos voelen. Ik moet gaan schrijven en de troost terug vinden. Het is misschien verschrikkelijk, maar ik heb nog maar drie jaar te leven als de geruchten waar zijn. Dus naast dat ik elke dag met vreemde mannen naar bed moet, ga ik proberen te genieten van mijn bestaan. Deze gedachten klinken niet als de werkelijkheid, maar wie zegt dat je de werkelijkheid niet anders kunt maken door anders te denken. Alles beter dan negatieve gedachten hebben en huilen. Ik denk aan Lisa, morgen moet ik met haar praten. Het duurt niet lang voordat ik in slaap val.
Thuis:
‘Mijn dochter is verdwenen, ze is vermist’, schreeuwt Sanne tegen de politieman. Sanne is in het politiebureau samen met Hans. Een man met blonde haren en fel blauwe ogen zit achter een bureau, het is een politieman. Sanne huilt en is paniek. Na een lange stilte gevuld met tranen zegt de politie man iets. ‘Sinds wanneer mevrouw?’, vraagt hij. Sanne begint harder te huilen, ‘Sinds gisteravond’. De politie man wijst met een hand naar een twee oude klap stoeltjes. Na een tijdje gestaan te hebben, gaat Sanne meteen zitten, Hans gaat naast haar zitten. Ze zucht, niet van opluchting het is eerder een zucht van onzekerheid. ‘Mijn dochter, Dagmar van der Woude, zei dat ze die avond niet uit zou gaan’, Sanne stopt met praten. En begint weer met huilen, huilend praat ze verder. ‘volgens mij heeft ze dat gelogen’. De politie man kijkt de Sanne aan. Hij ziet de tranen en vooral de ongelukkigheid en de wil om haar kind terug te krijgen. ‘Weet u misschien waar dat feest was?’, de politie man kijkt haar nog steeds aan. Sanne denkt en zegt dat ze het niet weet. ‘Misschien bij een van haar vrienden’, zegt ze later. ‘Wij willen jullie huis onderzoeken, eigenlijk vooral de kamer van uw dochter’, een grote schok gaat door de ouders heen als ze dat horen van de politieman.

JE LEEST
De jongenskamer
Misteri / ThrillerOp een feest worden alle meisjes ontvoerd door mannen. Na een lange tijd rijden in een busje, zijn ze op een locatie aangekomen. De mannen nemen de meisjes mee naar binnen. Het ziet er uit als een jongenskamer, maar niets is wat het lijkt.