hoofdstuk 9: "I diddnt like them, they were mean"

242 13 2
                                    

Hey lieve lezers! wow ik had echt niet verwacht zoveel lezers en stemmen te krijgen dit is echt geweldig! Dit hoofdstuk heb ik besloten wat anders te doen. wanttttt *trommelgeroffel* DIT WORD EEN EMILY HOOFDSTUK!! onthou dat Emily een klein meisje is dus haar gedachtes zijn nogal naïef en kinderachtig haha

Doeii iedereen xx <3

Emily

Ik stond op het krukje voor de spiegel. Mijn rode haartjes glommen in het licht van de zon die door het raam scheen. De lucht was blij. Ik keek mezelf aan in de spiegel. 'wat doe je?' een vrouw naast me keek nieuwschierig naar me. 'Ik kijk naar mijn haartjes' antwoorden ik. Ik mocht niet liegen. Als ik jokte werden ze boos.  'Waarom?' Ik haalde mijn schouders op. 'Ik vind haar haar maar raar' een andere stem. Ik keek boos naar de jongen. 'Dat is niet lief' De jongen lachte en keek me raar aan. Ik vond het niet leuk als ze lachten. Als de mensen die ik zag blij waren was ik niet blij. Ze waren gemeen. Opeens voelde ik een scherpe pijn in mijn hoofd. Ik begon te gillen en te huilen zo pijn deed het. Mijn kleine handjes grepen naar mijn hoofd. ik krijsde nog harder want de pijn werd erger. Opeens vloog de deur open en kwam de witte mevrouw binnen. Ze had de spuit bij zich. Ik wilde helemaal geen spuit! Het was toch niet mijn schuld? 'NEE NEE NEE!' Ik begon te protesteren maar de witte vrouw had me al beetgepakt. Ik probeerde haar te slaan. Ik wilde de spuit niet. 'Sla dan harder!' zei de jongen. Ik sloeg harder maar de vrouw hield me stevig vast. 'Het lukt niet!' riep ik. De vrouw in het wit keek me raar aan. 'zwakkeling!' zei de jongen spottend. Ik begon me nog meer te verzetten. Ik was niet slap. Ik was heel sterk want ik dronk melk. Opeens voelde ik een prik in mijn arm. ik keek en zag dat de naalt in mijn arm zat. Ik begon minder te zien. mijn ogen deden raar na de prik en ik werd moe daarom vond ik de prik niet leuk. Ik gaapte en mijn ogen vielen dicht. 

Ik opende mijn ogen en lag op de slaapzaal in mijn bed. Mijn hoofd deed geen zeer meer. Ik keek naar buiten. de lucht was donker. was de lucht boos? of was de lucht verdrietig? lucht kon niet praten. dat was wel een beetje zielig voor lucht. Ik zuchte en stapte uit bed. misschien was iemand gemeen tegen lucht net als de jongen gemeen was voor mij. Ik wilde niet terug naar de spiegel misschien was hij daar nog. De andere kinderen speelden. Ik keek naar ze. Ze speelden met knuffels. Ik had geen knuffels. Ze waren aan het lachen. Ik was niet blij. Ze speelden samen. Ik had geen vriendjes of vriendinnetjes. Opeens was daar een man met ook een wit pak aan. hij knielde neer en keek me aan. 'Is Emily een beetje rustig?' Ik keek de man recht in zijn ogen aan. ze hadden dezelfde kleur als het gras buiten. Ik knikte. 'mooi. er is iemand voor je' zei hij. Ik keek hem raar aan. ik kende de dagen van de week uit mijn hoofd het was woensdag dat was de dag voor donderdag. daarna was het vrijdag, zaterdag, zondag en dan had je praatdag.  woensdag was geen praatdag. De man nam me mee naar een kamertje. daar zat die vrouw weer. de boosmaak vrouw. De nepmensen noemden haar Sarah. De Nepvrouw was boos op Sarah omdat ze zich met mij bemoeide. de nepjongen was boos omdat ze iemand meebracht die hele sterke krachten had. Die dronk zeker meer melk dan ik. Er waren nog meer dingen maar dat wilden ze me niet vertellen. Toen ik het had gevraagd hadden ze weer raar gedaan. Dat konden ze goed. Sarah praatte tegen me. Ik keek op. ze zag er verdrietig en moe uit net als de lucht.

Emily DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu