Hoofdstuk 17. Het verraad van Gilbert

4 1 0
                                    

Zodra Gilbert heeft opgehangen sluit hij zijn ogen en knijpt in zijn neusbrug.

Het spijt me Marit. Het spijt me zo!

Het kost hem een paar seconden, maar dan heeft hij zichzelf weer in de hand. Hij draait zich om en glimlacht vriendelijk en geruststellend naar Max, die hem met grote bange ogen zit aan te kijken.
Gilbert heeft hem naar het oude leegstaande bureau meegenomen. Het oude stadje waar de jongen eerst heeft gewoond is vrijwel verlaten en de meeste panden staan leeg. Ook het bureau, dat nu een kale bedoeling is met al die witte lege muren en gestripte vloeren. Alles van waarde is meegenomen, er staan nu alleen nog een tafel en twee witte klapstoelen.

Straks moet ik de opslag controleren. Hopelijk staan daar nog spullen...

Max heeft zich tegen de muur gedrukt en zijn armen om zijn benen heen geklemd. Nadat Gilbert de auto had gestopt en hem wilde laten uitstappen in de garage beneden, was Max in paniek geraakt. Gilbert had tegen hem gelogen en de arme jongen was doodsbang voor wat Gilbert met hem ging doen. Maar Gilbert raakte hem niet aan, bleef even geduldig en vriendelijk als altijd. En Max kent hem. Hij kan Gilbert vertrouwen, Gilbert doet hem niets. En dus luisterde hij en stapte uit. Dat duurde alleen een paar uur.

Vervolgens nam Gilbert hem mee naar boven, naar de kamer waar nog schamel meubilair en een werkende telefoon was. Hij legde rustig uit dat hij de moeder van de jongen zou bellen en dat alles goed was. Dat bleef hij herhalen: alles is goed. Niet dat Max daarop reageerde, maar hij vluchtte ook niet weg. Hij bleef Gilbert alleen doodsbang aanstaren.

'Je hebt vast honger', zegt Gilbert vriendelijk en hij pakt het broodtrommeltje van Max dat hij voor vertrek voor hem gevuld heeft. De jongen reageert niet, in zijn houding veranderd niets. Heel langzaam en uitermate voorzichtig benadert Gilbert hem.

'Hier, alsjeblieft.' En Gilbert reikt hem de boterham aan. Max staart terug. Zijn lip trilt en hij verroert zich niet. 'Het is goed jongen, het is goed. Pak maar aan, ik doe niets. Echt niet', bezweert Gilbert hem en na minuten lang aansporen komt de jongen in beweging en pakt de boterham aan. Natuurlijk valt het op de grond, Max trok zijn hand meteen weer terug, maar Gilbert glimlacht slechts naar hem en gebaart naar het brood.

'Toe maar. Het is goed. Het is van jou. Eet maar jongen, het is goed.'

Verschrikkelijk langzaam komt Max in beweging, zijn blik gefixeerd op Gilbert. Maar die doet niets en Max bemachtigd zonder problemen het brood. Gilbert glimlacht knikkend en de jongen begint dan eindelijk toch te eten. Hij heeft honger en eet schrokkend en haastig. Gilbert laat hem.

'Wil je er nog een?', vraagt hij als de jongen klaar is. Max kijkt hem angstig aan, blijkbaar verwacht hij dat Gilbert hem pijn gaat doen, of dat er iets rampzaligs gebeurd. 'Het is goed, alles is goed. Ik ga je geen pijn doen jongen, alles is goed. Heb je honger?' Hij houdt een volgende boterham voor het gezicht van de jongen en glimlacht vriendelijk. De jongen staart bang terug, ze verroeren zich geen van beiden.

En dan reikt Max toch naar de boterham in Gilbert's hand. Het valt opnieuw op de grond en weer blijft Gilbert bewegingsloos staan om de jongen de kans te geven om het eten op te rapen. Opnieuw wordt het binnen een paar seconden verorberd.

'Goed zo jongen. Goed gedaan. Luister naar me, we blijven vannacht hier. We kunnen niet meer terug naar huis, daar is het niet meer veilig, begrijp je dat?' Max reageert niet, alleen zijn ogen verraden zijn doodsangst. 'Ik zal ervoor zorgen dat niemand je pijn doet jongen, dat beloof ik. Niemand zal je pijn doen, niet eens een klein beetje. Oké?' Gilbert kijkt hem afwachtend aan, maar de jongen trekt zich terug. Zijn ogen worden dof en staren niets ziend voor zich uit. Gilbert zucht.

Op de vluchtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu