7

94 9 4
                                    


Het is zeven uur als ik in mijn handdoek voor mijn kast sta.
Ik besluit te gaan voor een grijze uitlopende trui, zwarte jeans en mijn veterlaarjes. Ik doe mijn haar in een hoge staart en pak mijn leren rugzak.
Ik neem het kistje en doe de inhoud ervan in de tas. De hangers hang ik allemaal aan de ketting die ik vervolgens in mijn zak laat glijden.

Twee uur reizen, waarvan een anderhalf uur met de trein. Het is niet erg druk op het station; er is wel veel geluid. Ik haal opgelucht adem als het geluid van een aankomende trein het gekrijs van een baby onderdrukt.

In de trein ga ik bij het raam zitten. Ik neem mijn oortjes en voel dat ik niet lekker zit. Het is de ketting met al zijn hangers die ik naar mijn jaszak verplaats.
'Och wat een mooie ketting had je daar,' hoor ik een vrouw zeggen. Ik kijk op en zie een vrouw tegenover me plaats nemen.
'Dankje mevrouw,' zeg ik, maar laat de ketting in mijn zak zitten.
'En je bent zo jong! Ga je je vriendje bezoeken?' vraagt ze ongestoord. Ik lach.
'Nee nee, dat niet.'
'Ik weet nog toen ik zo jong was, hoe oud ben je nu meisje?'
'Negentien, mevrouw.'
'Ah, ja. Toen ik zo jong was, had ik een vriendje. Alleen onze families mochten elkaar niet zo. Dus elke zaterdag ging ik stiekem met de trein naar hem toe. Wat een jeugd. Wat ga jij doen liefje?'
'Ik ga op zoek naar mijn moeder,' antwoord ik. De oude vrouw buigt zich naar me toe. 'Op zoek naar je moeder?' vraagt ze. 'Oh maar dat is nog eens een reis met een bestemming!'
Ik knik en luister naar haar verhalen over haar jeugd en kinderen totdat de trein bij mijn halte stopt.

'Dag Valerie!' zeg ik nog voordat ik uit de trein stap.
'Succes met je zoektocht liefje!' roept ze terug. Ik zwaai en pak de kaart. Ik zal de bus moeten nemen en dan nog een stuk lopen.

Ik kom uit bij een gigantische villa, omgeven door hoge struiken en bomen. Het ligt erg afgelegen en in het kwartiertje dat ik deze weg afgelopen heb, was er niemand te bekennen.

Ik wring me door een kleine opening in het heg en zie dat ik eerst nog door de tuin moet komen. Hoe wil ik ongezien naar binnen komen?
Ik besluit een rondje om het huis te maken als ik zie dat er een raam openstaat.
Op goed geluk.

Een plof klinkt als mijn voeten op een rood tapijt neerkomen. Ik bevind me in een slaapkamer. Het is een ruime kamer met een kingsize bed, een klerenkast en nog een deur. Ik loop naar de deur en leg mijn hand op de klink om hem open te maken, maar iemand vanaf de andere kant is me al voor.
'Ik dacht al dat ik iemand... ik ken jou!'
'Paul? Wat doe jij hier?' zeg ik verbaasd. Paul gaat de kamer in waardoor ik achteruit moet lopen. 'Ik woon hier. Amaryn, hè? Wat doe jij hier?'
Ik ga op het bed zitten. 'Ik heb zo mijn privé redenen. Je woont hier? Hoe had ik dat niet in de gaten kunnen hebben?'
'Wat?' vraagt Paul. Hij komt naast me zitten en kijkt me aan. 'Dat je een van hen bent natuurlijk,' zeg ik triomfantelijk. Ik kijk hem onderzoekend aan om zijn reactie te peilen, maar Paul grijnst alleen maar. 'Dus je weet het? Hoe ben je aan deze locatie gekomen?'
'Door een lieve vrouw die meer van jullie afweet.' Ik leun naar hem toe. 'Leid je me rond?'
'Ik ben toch wel heel benieuwd naar die privé redenen,' zegt Paul. 'Ik ben op zoek naar iemand,' zeg ik en vergroot de afstand tussen ons, die minuscuul was. Ik neem mijn tas en haal het fotootje eruit.
Paul bekijkt de foto. 'Het spijt me Amaryn. Ik denk dat ik zo'n mooi gezicht wel zal onthouden. Wat me leidt naar dat ze precies op jou lijkt.' Hij kijkt van de foto naar mij.
'Het is mijn moeder,' zeg ik.
Paul trekt een twijfelend gezicht. 'Weet je dat zeker?'
'Wat bedoel je?' Vragend kijk ik hem aan. 'Wat bedoel je?'
'Kom op schat, het lijkt wel alsof er een foto van jou is genomen. Het meisje op de foto, ben jij. Gewoon exact. Qua uiterlijk.'
'Wat wil je zeggen? Dat ik... Wat wil je zeggen, Paul?'
Hij glimlacht. 'Ik denk dat je hier bent om dat uit te zoeken. Kom, ik leid je wel rond. Maar ze mogen soort van niet weten dat je hier bent.' Hij staat op en opent de kamerdeur. 'Kom je popje?'
Ik stop de foto terug in de tas. 'Tuurlijk.'

'Het is verschrikkelijk groot hier!' zeg ik. 'Niet vergeten dat we een zwembad hebben,' grijnst Paul. 'En een gigantische bibliotheek. En een fitnessruimte. En iets van vijf woonkamers.' 'Ja, ik heb geluk gehad,' zegt Paul. We lopen de bioscoopzaal uit. 'Verwend nest,' plaag ik, waardoor Paul zijn ogen rolt.
Abrupt stopt hij met lopen en houdt me tegen. 'Wat?' zeg ik, maar hij gebaart dat ik stil moet zijn. 'Er komt iemand,' zegt hij.
Ik wil zeggen dat ik niemand hoor, maar ik besef me dat hij meer kan horen door zijn vampiergehoor.
'Moet ik me verstoppen?' vraag ik. Paul wacht even. 'Nee, het is Beth maar.'
'Wie is Beth?' vraag ik nog, maar ik zie haar al aanlopen. Ze haalt haar neus op en staat voor ons stil. 
'Een mens?' zegt ze tegen Paul. 
'Oh ja, dit is Amaryn. Ze stond opeens in mijn kamer.' 
Beth trekt een wenkbrauw op. 'Ze heeft ingebroken? Jij durft.' Ze glimlacht naar me. 'Gezellig, we hebben nooit menselijk bezoek. Maar je moet opletten, want niet iedereen hier is daar zo van gediend.' 
'Je bedoelt dat ik elk ogenblik verscheurd kan worden door een bloedlustige vampier als ik even niet op let?' 
Beth grinnikt. 'Ja eigenlijk wel.' 

Blood CastleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu