2. De Verrassingsgast

142 7 0
                                    

“Mama! Mama!” weende de kleine jongen uit paniek toen een grote waas aan kleuren om hem heen cirkelden. Zo snel als het draaien begon, zo snel stopte het ook weer en hij stond plots voor een laaiend vuur in een fel verlichte kamer. “Mama! MAMA!” schreeuwde hij uit angst.

“Allemachtig!” riep een stem achter hem, vergezeld door iets wat klonk als rotjes. Het jongetje draaide zich om, tranen liepen over zijn wangen toen hij naar de twee verbaasde mannen keek. Beiden waren onmiddellijk op hun voeten, de donkerharige man met zijn toverstok in de aanslag. De roodharige man keek al even verbaasd als het kind; zijn spel knalpokerkaarten lag vergeten aan zijn voeten.

“Mama! Mama! Mama!” bleef het kind roepen. Zijn ogen waren stijf dichtgeknepen, alsof de wereld door hard genoeg te hopen zou zijn zoals hij wou dat die was.
“Allemachtig!” herhaalde de roodharige man nogal dwaas. “Wie is dit in hemelsnaam?”

De man met het verwarde, ravenzwarte haar zette zijn bril wat rechter en schudde zijn hoofd als antwoord op de vraag van zijn vriend, niet in staat iets te zeggen; het geluid van de kreten van het kind verhinderde hem helder na te denken.

“Hij was niet hier een paar seconden geleden. H-hij is juist verschenen,” vervolgde de roodharige, die zijn observaties luidop opsomde in de hoop dat zijn vriend ermee zou instemmen. De zwartharige man knikte als antwoord en nam een stap voorwaarts.

“Mama, mama, mama…” bleef het jongetje stilletjes herhalen doorheen zijn gesnik.

“Uhm… uh… h-hoi,” zei de zwartharige man onzeker terwijl hij voorover boog om het jongetje aan te kunnen kijken. Het jongetje opende zijn ogen om stil naar de man te kijken met een grote bange pruillip. Zijn ademhaling kwamen in scherpe, ongecontroleerde stootjes.

“Harry? Ron?” Riep een vrouwenstem van boven, vergezeld door snel naderende voetstappen. “Wat is er aan de hand? Ik-” De vrouw haar stem stierf onmiddellijk weg toen ze van de trap afstapte en bijna tegen de onverwachte bezoeker botste. “Uhm… wie is dit?”

“Weten we niet,” antwoorde Ron, de met stomheid geslagen roodharige, terwijl hij opkeek naar de jonge vrouw met hetzelfde rode haar en dezelfde sproeten. “Hij kwam uit het niets. Ik bedoel, hij was daar niet en toen was hij daar plots aan het schreeuwen.” Harry knikte in overeenstemming.

“Maar.. hoe kon-? Ik bedoel… wie is hij?” vroeg de vrouw, niet op haar gemak door het zonet verschenen kind.

“Ik weet het niet,” antwoorde Harry, die met zijn hand door zijn haar ging, wat ervoor zorgde dat het er nog verwarder uitzag.

De vrouw keek zelfs nog gefrustreerder door het gebrek aan hulp van de twee mannen. Ze zag hen beide doodgraag. Hoe kon ze ook anders, ze waren haar broer en vriendje, maar ze konden op bepaalde momenten zo nutteloos zijn.

“Hoi, liefje,” zei de vrouw vriendelijk terwijl ze knielde voor de kleuter. “Mijn naam is Ginny. Kun je me vertellen-?”

“Ginny?” vroeg Ron onzeker toen zijn zus plots stopte.

“H-hij is bedekt met bloed…” zei het meisje in afgrijzen. “Merlijns baard…”

“Wat?” Harry knielde zich ook snel voor de kleuter.

“Heb je pijn?” vroeg ze snel, terwijl ze het jongetje zijn wollen mantel probeerde te openen. Het jongetje rukte zich los, een nieuw vloed aan tranen stroomde langs zijn wangen.

“Mama…” jammerde hij droevig.

“Kijk,” zei Harry, wijzend naar het jongetje zijn gezicht. “Een bloedige handafdruk. Het is nog nat. Ik denk niet dat hij diegene is die gewond is.”

Aurelian [Dramione]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu