Hoofdstuk 12

53 2 0
                                    

We hebben een paar uur op de bank naar saaie tv-programma's gekeken. Maar ik begon toch wel een beetje honger te krijgen, ik was alleen te bang om het te vragen dus hield ik mijn mond en keek weer ongeïnteresseerd naar het beeld.

Na een half uur besloot ik dat ik ik toch maar wat moet zeggen "euhm, is er eten in huis?" Het klonk heel onzeker, veel meer dan dat ik had gehoopt. Helaas voel ik me op dit moment ook zo, vroeger toen ik thuis was voelde ik me veel zelfverzekerder.

"Nee, niet echt" was zijn reactie

"Hoe laat is het?"

"Ik ben hier ontvoerd hoor, ik draag geen horloge's en mijn telefoon heeft en bepaald iemand heeft mijn telefoon kapot gegooid"

Hij pakte verveeld zijn telefoon uit zijn broekzak en keek naar de tijd.

"O nee, het is al half twee"

"Eehm, oké" ik snapte niet wat dit met eten te maken had, gelukkig beantwoorde hij mijn vraag snel genoeg

"Mijn zus is hier om drie uur en we moeten nog heel veel doen"

"Wat dan?" Ik snapte niet waar hij zich zo druk  om maakte

"Oké eerst gaan we naar de winkel om boodschappen te doen, dan moeten we jouw kleding naar mijn kamer verplaatsen en we moeten ook nog een beetje opruimen" ik keek even rond en het was inderdaad best een rommeltje.

Kay stond al op om naar de deur te lopen. Snel stond ik ook op en trok mijn schoenen aan.

5 minuutjes later stonden we bij een supermarkt. Eenmaal binnen liepen we snel de hele supermarkt door en al gauw zat de hele winkelwagen vol. We liepen het laatste pad door en daar zag ik.... chocoladeijs! Ik stopte meteen met lopen en keek verlekkert naar de grote bakken met het bevroren bruine spul erin. Kay zag het ook en gooide een bak in de winkelwagen terwijl hij zij "we hebben toch nog geen toetje"

Daarna betaalde we de boodschappen en liepen we naar de auto. Daar stapte we in en begonnen we rustig te rijden. De radio stond zachtjes aan tot we plots het nieuws hoorde.

"En dan nu het nieuws van half drie met...."

We begonnen steeds harder te rijden. En nog harder, en nog harder. Op een gegeven moment Racete we met 180 km/h over de weg. Ik merkte dat mijn hard steeds harder begon te slaan, ook werd mijn ademhaling onregelmatig.

Ik probeerde wanhopig om hem zachter te laten rijden "STOOOOP, ALSJEBLIEFT GA ZACHTER"

Niks werkte en na een tijdje kwamen we in een bos. We mochten hier maar 60 km/h rijden maar toch bleef Kay even hard rijden.

Opeens stond daar een dier op de weg. Ik gilde hard en Kay probeerde uit alle macht de auto te laten stoppen. Maar we gingen te hard en op het laatst gaf hij een harde draai aan het stuur. We slipte en vlogen van de weg af.

KABOEM

——
MWAHAHA, CLIFHANGERRRRRRR

SORRY DAT HET ZO LANG DUURDE
DOEI

My kidnapperWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu