Ik loop op het perron. Ik haal diep adem, en veeg met mijn mouw door mijn gezicht. Ja, mijn mouw. Het wordt 27 graden vandaag. Maar het is mijn favoriete shirt en ook mijn laatste dag, dus draag ik het gewoon. Want uiteindelijk maakt dat toch niet uit. Ik sta op het perron. Ik denk goed na, of mijn moeder de brief zeker wel zal vinden, maar hij ligt op de wc dus dat zal wel moeten. Ik weet dat ze hem daar wel zal vinden want op de wc komt toch iedereen. Mijn vader is dood. Dus waar ik die brief ook leg, hij zal hem niet lezen. Vandaag zal ik hem weer zien. Ik schaam me over wat ik mijn moeder ga aandoen maar dit is de enige optie. Ik kijk rond me heen. Zoveel mensen, zo vroeg en allemaal hebben ze een eindbestemming. Gespannen loop ik verder, tot ik uit mijn gedachten word gehaald door een schok. Iemand is tegen mij opgelopen. Het is een meisje. Ze heeft halflang bruin haar, grijze ogen en een vrij bleke huid voor de tijd van het jaar. Ze draagt een beige jurk met lange mouwen die ze heeft opgerold en ze ruikt naar Lady Million en een beetje zweet. Ze slaat haar handen voor haar mond. "O mijn God, sorry!", roept ze. "Heb ik je pijn gedaan?" Ik stamel. Normaal lachen meisjes mij alleen maar uit. Serieus, zelfs de meisjes met brilletjes en buitenmondse beugels lachen om mij. Ik ben onhandig. Ik trek aan de deur als ik moet duwen. Ik zeg zelfverzekerd het verkeerde antwoord in de klas. Ik laat mijn dienblad minstens een keer per week vallen waar iedereen bij staat en ik ben een makkelijk slachtoffer voor pestkoppen. Niet omdat ik slap of een mietje ben, maar omdat ik me niet verzet. Ik kan het niet. Ik ben vrij gespierd zelfs. Als ik een grotere mond had en niet over mijn eigen voeten zou vallen zouden mensen nog bang van me kunnen zijn. Ik lach, ik probeer het zelfverzekerd te laten klinken maar er komt alleen een gek geluid uit mijn mond, alsof ik een geit ben. Ze fronst. "Nee, alles is goed", pers ik eruit. Was alles maar goed. Alles is niet goed. Alles is door- en door verkeerd. "Zeker?", vraagt ze. "Ja hoor." Het wordt steeds makkelijker, het hoeft alleen niet meer. Ze glimlacht en loopt door. Ik sta stil en alles rondom mij beweegt, net zo als het zal zijn als ik dood ben. Alles gaat door, met of zonder mij.

JE LEEST
Het was Juli
Roman d'amourHet is een warme zomerdag in Juli. De 16-jarige November staat op het perron, klaar om te vertrekken en niet meer terug te komen. Klaar om de pijn te verlaten. Sam is 17 en doodongelukkig. Hij wilt voor de trein springen. Verstrooid en alleen baant...