Hoofdstuk 4 - Sirenes

293 21 13
                                    

[NOA]

We stonden met z'n drieën voor een duur uitziend huis, zonder enige beveiliging. Dom van die mensen, maar handig voor ons. Ook nu ging ik als eerst naar binnen via een geforceerd raam, want we hadden minder geluk dan vorige keer, toen er een raam opengelaten was. Ik kwam in een kleine berging terecht, er stonden allemaal blikken met voedsel en petflessen met frisdrank op allerlei schapjes en plankjes. Ik liep voorzichtig door en kwam uit in een ruime, een witte keuken waar alles blonk alsof het net nieuw was. Ik liep verder door, tot ik bij een houten deur kwam. Ik legde mijn oor tegen de deur aan, maar ik hoorde geen geluid. Nadat ik ook door het sleutelgat had proberen te kijken opende ik voorzichtig de deur. Het was er donker, maar toen ik met mijn zaklamp de ruimte doorscheen merkte ik meteen dat de eigenaars van dit huis niet zuinig waren met hun geld. Een reuze televisie waarvan ik vermoedde dat het wel eens het allernieuwste model zou kunnen zijn. Ik zag ook meteen twee iPhones en een tablet liggen. Ik wandelde rustig terug naar het raam om de boys te halen. We lieten de keuken en berging links liggen en begonnen meteen met het plunderen van de woonkamer. De televisie was helaas te groot om mee te nemen, maar in de kast vonden we nog een dvd-speler en een Wii. We gingen verder en kwamen een trap tegen. Met mijn hand voor mijn zaklamp liep ik de trap op. Mijn handen lieten net genoeg licht door om de traptreden van elkaar te kunnen onderscheiden. Boven knipte ik mijn zaklamp stilletjes uit. Ik liep de eerste de beste kamer in en merkte meteen dat het een kinderkamer was waar een baby'tje rustig lag te slapen. Axel was met me mee gekomen en zei op gedempte toon: "Hier vinden we niks, kom" Ik volgde hem mee het kamertje uit terwijl ik stilletjes de deur sloot. De volgende kamer was die van de ouders, maar ik durfde niet naar binnen gaan omdat ze misschien nog wakker konden zijn. Ik liep dus maar verder naar een andere kamer, die stelde de badkamer voor. Het was zo'n badkamer die je in een kasteel zou kunnen vinden, perfect afgewerkt en helemaal glimmend, zoals in de keuken. In de schuif van een klein kastje vond ik een doosje juwelen en uiteraard nam ik ook dat mee. Ik versteende toen ik plots politiesirenes in de verte hoorde. "Shit, we moeten hier weg!" siste ik naar Tim en Axel. "Ze zijn al gestopt, da's niet voor hier" antwoordde Axel waarna hij onverstoord verder ging. "Voordat ze er zijn zetten agenten de sirene af!" zei ik, er van overtuigd dat mijn collega's hier elk moment konden staan. "We zullen beneden gaan kijken om je gerust te stellen" stelden ze voor. Met een bang hartje volgde ik hen de trap af, totdat ik voorbij het glazen schuifraam wou lopen en ik daar een van onze anonieme wagens kon zien staan. "Shit ik had gelijk! Maak dat jullie wegkomen!" gilde ik, maar nog steeds op een relatief gedempte toon. Ik merkte hoe ook zij in paniek schoten en snel het geforceerde raam doorkropen. "Ik neem deze ruimte wel" hoorde ik een collega fluisteren, waarna de deur openging... Tim en Axel waren het raam al uitgeklommen, maar ik had geen tijd meer. Ik was gepakt door mijn eigen collega. Ze hield haar wapen op mij gericht en wou iets zeggen, maar ik was haar voor door mijn bivakmuts af te nemen. Haar mond viel open. "Wat? Ben jij? Waarom?" stamelde ze. "Laat me het uitleggen" smeekte ik, zo stil als ik kon "Is er daar iemand?" vroeg haar collega. Ze leek te twijfelen over wat ze moest antwoorden. "Nee, ik denk van niet. Ga alvast naar boven" antwoordde ze dan toch. Ik slaakte een zucht van opluchting. "Laat me nu gaan, ik leg het je later uit" fluisterde ik waarna ik zo snel als ik kon het raam uitklom zodat ze me niet tegen kon houden. Ik rende zo snel als ik kon, tot ik bij de auto van Axel aankwam. Ze stonden met hun rug naar me toe, dus tikte ik voorzichtig op hun schouder. "We moeten gaan!" zei ik, terwijl ik al op de achterbank van de auto kroop. Ik voelde mijn hart bonzen, maar ik hield me kalm.
"Hoe heb je dat geflikt?" vroeg Axel verbaasd toen we bij hem thuis kwamen. Tijdens de hele rit was er geen woord gezegd. Zelfs de radio hadden we niet aangezet. Ik haalde mijn schouders op. "We moeten hiermee stoppen" zei ik vastbesloten. "Wow, en hoezo beslis jij daarover?" was Axel het niet met me eens. "Ik had evengoed nu in de kelder van het commissariaat kunnen zitten en jij vraagt je af hoezo ik hiermee wil stoppen?" gilde ik. Ik snapte niet hoe hij nog met de gedachte zat om door te gaan. Ik keek naar Tim, hopend dat hij het met me eens was, maar hij keek neutraal en hield wijselijk zijn mond. "En als ze merkt dat de inbraken gewoon doorgaan geeft ze me sowieso aan!" ging ik kwaad verder. "Oké, oké, we zien wel. Laten we nu gewoon allemaal rustig gaan slapen." Zei Axel. Ik knikte en vertrok naar huis, piekerend over wat er de volgende dag zou volgen, en nadenkend over waarom ze me had laten gaan. Toen ik thuis kwam nam ik niet eens de moeite om mijn gsm aan te zetten, ik dook rechtstreeks onder de wol, al kwam er van slapen niet veel meer in huis. Dat ik ermee op moest houden was duidelijk, maar ik had geen flauw idee hoe ik Axel en Tim moest laten stoppen. En hoe dan ook, ze moesten ophouden. Want als zij ooit gepakt zouden worden zouden ze sowieso mijn naam noemen en dat mocht absoluut niet gebeuren. Anders zou ik alsnog alles verliezen. Als ik het nu nog niet kwijt was tenminste...

Dubbelleven - De BuurtpolitieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu