donderdagavond

103 8 3
                                    

Het glas water trilde in haar hand toen ze het voorzichtig op het bijzettafeltje wilde plaatsen. Met haar vrije hand drukte Noor tegen haar hoofd en probeerde de kloppende opkomende hoofdpijn te negeren.

Zodra Daan haar lijkbleke gezicht had gezien toen ze naar de pas gearriveerde gasten staarde, had hij haar voorzichtig naar zich toegetrokken en haar ingefluisterd dat ze even moest neerliggen om te bekomen. Zonder haar ogen af te scheuren van meneer Van Lanschot, had Noor instemmend geknikt. Daan had haar moeten omdraaien en een klein duwtje in haar rug moeten geven voordat Noor besefte dat ze naar binnen moest gaan.

"Sorry, mijn vrouw heeft een te lage bloeddruk," had ze Daan horen zeggen tegen meneer en mevrouw Van Lanschot. "Soms voelt ze zich helemaal niet goed en blijft ze maar doorgaan en doorgaan."

"Oh, dat is helemaal geen probleem. Ik hoop dat alles snel terug goed met haar gaat," had de vriendelijke stem van mevrouw Van Lanschot geantwoord. Noor was ineen gekropen en ze moest haar armen rond haar bovenlichaam heen slaan om volledig over de deurdrempel heen te komen zonder in te storten.

Pas in de bibliotheek, die in een zijvleugel van het huis was gelegen, kon Noor eindelijk op een chaise longue neerzakken. Ze had haar benen opgetrokken en haar armen rond haar knieën gevouwen.

Nog steeds trilde ze. Dat had Noor pas beseft toen ze een glas water voor zichzelf ingeschonken en bijna de helft van de inhoud naast het glas was beland.

Klapperend had ze het tegen haar tanden gezet en zichzelf gedwongen om alles in één keer op te drinken, zodat ze zich even daarop kon concentreren.

Mevrouw Van Lanschot - Lotte, dwong Noor zichzelf te denken. Haar naam was Lotte.

Meneer Van Lanschot had nadrukkelijk elk oogcontact met haar vermeden.

Noor liet zich achterover zakken. De hoofdpijn werd steeds erger en ze voelde hoe achter haar ogen pijn begon op te komen. Een teken dat die hoofdpijn minstens een dag zou aanhouden.

Ze duwde haar vingers onder haar bril en begon de zijkanten van haar neusbrug stevig te masseren.

Doorheen de kier van de deur hoorde ze hoe Daan de gasten rondleidde en hen de uitleg gaf over het huis.

Huize Cartils was gebouwd ten tijde van de Romeinen al, maar het kasteel had een volledige renovatie ondergaan in de vroege achttiende eeuw, door de toenmalige heer.

"Nadat het kasteel overging naar graaf De Miedekerke, die liever in Maastricht vertoefde, verloederde het huis in de late achttiende eeuw. De Bokkerijders - de bekende overvallersbende - maakte van huize Cartils gebruik als uitvalspost ..." legde de warme stem van Daan uit.

Noor sloot haar ogen. Dat was haar praatje. Zij was degene die verwelkoming van de gasten op zich nam, die de uitstapjes van de gasten regelde en ervoor zorgde dat de gasten zich thuis voelde in Cartils.

Daan voelde zich op zijn gemak als hij de hele taken errond kon vervullen. Het liefste van alles stond hij achter het fornuis, terwijl de hond tegen het keukeneiland lag te slapen en de gasten nieuwsgierig naar de eetkamer liepen, op zoek naar de bron van die heerlijke eetgeuren.

Noor duwde haar bril op de kruin van haar hoofd en ging languit liggen. Haar bril legde ze naast het waterglas op het ebbenhouten salontafeltje. Dat hadden Daan en Noor in Luik gevonden, herinnerde Noor zich opeens.

Pas nu voelde ze hoe snel haar hartslag wel niet was. Ze sloot haar ogen en probeerde zich te focussen op het heden. De fluweelachtige stof van de chaise longue aaide haar wang.

"Nee, stoute Huron," hoorde Noor vanop de binnenkoer. "Geef die - komaan - die stok, hier. Huron!"

Noor glimlachte toen ze de hond hoorde blaffen en Noor triomfantelijke lachte. "Pak de stok, Huron! Jaaaah! Flink jongen!" De stem van Storm werd holler, alsof ze een stukje wegrende van het landhuis

Vernieling | ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu