Ik hoefde niet naar mijn benen en schouder te hoeven kijken om te weten dat mijn huid aan flarden was gescheurd door de gevechtsuitrusting heen. Ik besefte dat ik schreeuwde.
Ik begon mijn bewustzijn te verliezen. Er kwam iemand op me afrennen. Ik werd bij mijn schouders gegrepen maar ik voelde niks meer. Ik liet mezelf wegzinken in de duisternis.
'Ben ik dood?' Mijn stem galmde in de witte leegte. Ik draaide om mijn eigen as. 'Hallo? Is daar iemand?' Geen reactie. Ik begon te rennen. De omgeving veranderde niks. De leegte bleef.
Ik begon te snikken, ik was echt dood... Of nog niet helemaal, ik wist het niet mijn geest zweefde door het oneindige. Ik liet mezelf op mijn knieën vallen en sloeg mijn armen om me heen. Ik wilde hier weg.
Iemand greep me bij mijn schouders.
Ik slaakte een gilletje, 'Pap? Ben jij dat?' Ik keek omhoog ik zag troebel door de tranen maar één ding was zeker niet mijn vader.
Het was Ash, zijn blauwe ogen stonden ernstig. Zijn ravenzwarte haar volledig verwildert. Hij trok me omhoog, 'Emberlene word wakker' fluisterde hij.
Ik schudde verwart mijn hoofd, ik was wakker. 'Geef niet op, kom terug' ik voelde dat hij mijn geest binnen drong.
Ik liet hem, ik zag mezelf liggend op een rotsachtige bodem. Vermoedelijk in een grot. Mijn been was verbonden maar het bloed begon langzaam maar zeker door het geïmproviseerde verband heen te dringen.
Ik bekeek mezelf aandachtig, ik besefte dat ik niet door mijn eigen ogen keek maar door de zijne.
Mijn blik of zijn blik - ik wist het niet meer – schoot naar mijn schouder. Mijn leren uitrusting was zwaar beschadigd en had een behoorlijke klap opgevangen. Verschillende soorten bladeren en kruiden bedekten de gigantische wond. Tand afdrukken...
Mijn blik gleed naar mijn gezicht, ziekelijk bleek zelfs voor een Winterfae. Met een klap kwamen alle herinneringen terug. De aanval van de Streams, de verwondingen het Zwarte woud.
Ik was in het voorportaal van de dood. Ik liet alle kracht die ik nog in me had los, ik was nog niet klaar. Ik had nog een heel leven voor me, de leegte barstte uiteen. Langzaam gleed mijn bewustzijn terug in mijn eigen lichaam.
Happend naar adem werd ik wakker. Een verlammende pijn schoot door mijn schouder toen ik rechtop probeerde te gaan zitten en weer terug tegen de grond aan werd geduwd. Ik beet op mijn wang om het niet van frustratie uit te schreeuwen. De scherpe smaak van bloed bracht me weer tot bezinning.
'Ik ben uren bezig geweest met het stelpen van je verwondingen!' siste Ash nijdig. 'Blijf liggen.'
Ik kon hem niet aankijken maar ik hoorde aan zijn stem dat zijn stemming niet al te best was.
Woede borrelde weer in me op. 'Wat doe.. je hier' wist ik tandenknarsend uit te brengen.
'Hoe bedoel je?' Vroeg hij poeslief. Ik dwong mezelf hem aan te kijken. Hij fronste zijn wenkbrauwen en er kwam een luie grijns op zijn gezicht te liggen.
'Volgens mij probeerde je die stomme generaal van je en mij te dumpen in je kasteel en er zelf op uit te gaan om Kalear de les te lezen.' Een grom ontsnapte uit mijn keel toen hij Dagdan beledigde. Hij lachte vals. Hij had mijn zwakke plek gevonden.
'Dus?!' Grauwde ik. 'Volgens mij ben ik jou geen verantwoording verschuldigd' wierp ik hem toe. 'Aha, dat was ook wat je je eigen wachters wijs hebt gemaakt en' ging hij verder 'volgens mij had je mijn hulp geaccepteerd. Ik kan onze geliefde koningin dit toch niet alleen laten doen' zei hij spottend.
'Hoe?'
'In tegenstelling tot die onoplettende legeraanvoerder' ik was hem naar de keel gevlogen als ik in de juiste lichamelijke staat was geweest. De grijns verdween en de blik in Ash's ogen werd vals. 'Trek alsjeblieft je mentale schilden op als je dat soort dingen denkt.' Met een klap liet ik de muren van obsidiaan weer neer.
JE LEEST
Winters Crown
FantasyHet slagveld strekte zich mijlenver voor me uit. De vlakte was rood gekleurd, mijn gevechtskleding en messen volledig onder het bloed van mezelf en anderen. Bij iedere stap die ik zette schoot er een gierende pijn door mijn spieren en botten. Ik kl...