Stacey's Secret

451 44 44
                                    

A/N: Dekens, koekjes en warme choco zijn bij mij af te halen... alweer

------------------------------------

Ik staar naar het briefje. En dan naar de buidel met het geld.

Het is een gegeven paard in de bek kijken, maar ik twijfel wat ik moet doen. kan dit niet worden beschouwd als bloedgeld ofzo?

Niet dat ik iemand om het leven heb gebracht. Maar zijn ouders denken blijkbaar dat ik om te kopen ben.

Ik stop het briefje in de buidel, knoop die dicht, en stop hem in mijn tas. Die geef ik later wel aan Reg.

Om eerlijk te zijn voel ik me er een beetje ongemakkelijk bij dat ze me geld hebben gestuurd.

'Ik heb jullie hulp nodig,' zeg ik zacht, en meteen zijn Stacey, Felix en Thomas een en al oor.

'Ik moet Reg alleen te spreken krijgen. Kunnen jullie de Zwadderaars een beetje afleiden?'

Thomas grijnst, 'watch me.'

Hij pakt zijn toverstok, en wijst daarmee op een pudding aan onze tafel. Terwijl ik op hetzelfde moment Reg's aandacht probeer te krijgen.

Op het moment dat dat lukt, klinkt er een kreet aan de tafel van Zwadderich. Een meisje zit onder de pudding, en ze springt woedend overeind, 'wie heeft dit op zijn geweten!?' krijst ze, terwijl de Zwadderaars als één man overeind komen.

Regulus en ik verdwijnen ongezien door de deuren naar de stille gangen.

'Wat is er?' vraagt hij zacht, en kijk me vragend aan.

'Prive,' zeg ik met mijn vinger op mijn lippen, 'kom.'

Ik pak zijn hand, en trek hem met me mee. Naar een verlaten lokaal.

Het verlaten lokaal.

Ons, verlaten lokaal. Waar hij me bijles gaf in non verbale spreuken.

Dorian, wat is er?' Reg kijkt me niet-begrijpend aan.

Ik haal de buidel uit mijn tas, en zet die op het tafeltje tussen ons in, 'je ouders hebben me geld gestuurd,' zeg ik, op de buidel knikkend.

Regulus fronst, 'mag ik-?'

Ik knik, en Regulus maakt de buidel open.

Hij pakt het briefje, maakt het open, en leest. Ik zie zijn ogen langs de letters glijden. En uiteindelijk rolt hij met zijn ogen, 'typisch ma,' zegt hij zacht. Maar ik zie dat hij niet blij is met de actie.

'Ik hoef dat geld niet Reg,' zeg ik. 'Ik ben niet met je bevriend vanwege Voldemort.'

'Dat mag ik hopen,' zegt hij, een tikje geamuseerd.

'Je weet wat ik bedoel,' ik geef hem over de tafel heen een duwtje.

Hij knikt. En even zie ik hem nadenken.

'Je kunt het gebruiken- om mij op een drankje te trakteren, de eerstvolgende keer dat we naar Zweinsveld mogen.'

'Dat valt op.'

'Niet als we naar de Zwijnskop gaan,' zegt Regulus hoofdschuddend, 'daar komt bijna niemand.'

'Behalve lugubere types.'

'Dat zijn wij,' Regulus knipoogt speels, 'of niet dan?'

Ik zucht, steek mijn handen in mijn zakken, en bijt op mijn onderlip.

'Turn that frown upside down lieverd,' zegt Regulus, en hij loopt om de tafel heen, 'ik vind het niet erg dat je dat geld hebt,' hij geeft me even een kus op mijn voorhoofd. 'Als we er leuke dingen van kunnen doen helemaal niet.'

Ik glimlach, en laat zijn nabijheid even toe.

Bij het afscheid nemen, drukt hij nog even zijn lippen op die van mij, en loopt dan richting de kerkers.

Even kijk ik hem na. Dan gris ik de buidel en het briefje van de tafel, en prop het opnieuw in mijn tas.

Als ik zeker weet lang genoeg gewacht te hebben, loop ik ook richting de kerkers.

Maar ik loop langs de leerlingenkamer, naar het kantoor van Professor Slakhoorn. Hoe sneller hij mijn huiswerk heeft, hoe sneller ik er zelf ook vanaf ben.

Ik klop aan, en hoor gestommel achter de deur.

Uiteindelijk gaat de deur open, en kijkt Professor Slakhoorn me verwonderd aan, 'meneer Blake!'

'Goedenavond Professor,' antwoord ik, 'ik eh- wilde u vast mijn huiswerk geven. u weet wel. Naar aanleiding van uw les vandaag.

'Jongen, kom toch even binnen.' Professor Slakhoorn doet een stap opzij, en ik kijk recht het riante kantoor in. Hij heeft het ondanks dat het de kerker is, toch gezellig weten te maken, en een beetje onwennig loop ik naar binnen.

'Mag ik het meteen nakijken?'

Ik voel mijn hart in mijn maag zinken, en het lijkt erop alsof ik in een val ben gelopen. Zo voelt het in ieder geval wel.

Halfslachtig knik ik, en graai tussen mijn stukken perkament naar het goede. Dat geef ik aan Professor Slakhoorn, en die vouwt het vel meteen open.

Zijn ogen glijden langs de letters, en langzaam zie ik hem knikken, 'ik begrijp het,' hij glimlacht, 'wil je een drankje tegen de zenuwen?'

Verbaasd kijk ik hem aan, 'u- u vind het niet raar?'

'Welnee jongen!' zegt Professor Slakhoorn, die een drankje in een klein glaasje schenkt en aan mij geeft, 'ik begrijp waarom je de waarheid niet durfde te spreken,' zegt hij gemoedelijk. 'Net als je klasgenoot. Stacey, heet ze toch?'

Ik knik, en denk terug aan het moment dat zij moest ruiken aan de drank.

'Ik weet ook niet wat er gebeurde Professor,' antwoord ik naar eerlijkheid.

'Ik maak me een beetje zorgen om haar. Zou je voor mij na kunnen vragen of het echt wel goed met haar gaat? En of het haar gaat lukken de huiswerk opdracht te maken? Anders moet ik hem haar misschien maar mondeling afleggen.'

Ik knik, 'ja natuurlijk.' Ik sla het drankje achterover, en begin te hoesten.

Professor Slakhoorn lacht, 'brandewijn jongen, sterk spul.'

Ik glimlach, nog steeds hoestend, en kan alleen maar knikken.

Pas als ik over het brandende gevoel van de wijn heen ben, neem ik weer afscheid.

Terwijl ik door de gangen dwaal, denk ik terug aan Stacey's moment bij de ketel vandaag.

Wat zei ze nou dat het naar rook?

Jasmijn, lavendel en kruidnagel.

Ik frons, het is net alsof de geur al in mijn geheugen gegrift staat. Maar mijn brein wilt me niet helpen in bij wie die geur hoort.

Denk na, denk na, denk na! Je wéét het!

Ik sta even stil, en in gedachten verzonken leun ik tegen de muur.

Het is alsof iemand het ineens door mijn hoofd heen schreeuwt. Door mijn hele ziel.

Natuurlijk weet ik het!

Ik begin te rennen.

En ren helemaal door, tot ik bij de leerlingenkamer ben.

Hopend dat Stacey nog wakker is, ren ik naar binnen nadat het portret gat open gaat. En hijgend kijk ik om me heen.

Meerdere mensen kijken op bij mijn binnenkomst.

En tot mijn opluchting, zie ik Stacey alleen bij het raam zitten. Ze kijkt naar buiten, en is in gedachten verzonken.

'Stace!'

Ik ren naar haar toe, en voor ze kan reageren, sla ik mijn armen om haar heen, in een warme omhelzing.

'Stace het spijt me zo,' zegt ik zacht.

'Waar heb je het ov-'

'Jade,' val ik haar in de rede. 'Je rook Jade in de Amortentia.'

Lost in Harry Potter - Lost in timeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu