Wanhoop

62 1 0
                                    

**Tessa's pov.**

Liam gaf me een potje suiker. "Thank you." zeg ik glimlachend. Ik voelde me al meer relaxt bij het idee dat One direction naast ons woont, en niet een eng groepje jongens. Natuurlijk weet ik niet hoe ze echt zijn. Maar van verhalen hoorde ik dat ze super leuk en grappig waren.

**Louis' pov.**

"Thank you." said Tessa to Liam. Liam smiled. There was a awkward silence. Niall didn't talk at all, that's weird. He's blushing and smiling as an idiot. Then I realised that Tessa was probably that girl, Niall liked. With her dark blond hair and blue eyes, like Niall said. He was right, she was beautiful. She was a little bit short, what was cute. Niall isn't the tallest, so they fit together.

I've got an idea. Maybe can Tessa stay for a while tonight. We wanted to go to the cinema tonight, maybe she wants to go with us. That would be nice. I smile evil and look from Niall to Tessa, they look confused. "Hey Tessa, do you want to stay for a little while. We wanted to go to the cinema. Do you mind joining us?" I asked. Tessa looked at her shoes. "Ehh, yea.. Why not." she smiled. "Yea! That's going to be amazing!" I screamed and hugged her. At first she didn't hug me back, but I felt her body relax under my tight grip. "But, my niece is in our house. I can't leave her alone, you know." Tessa said. "That's okay, she can come with us too!" Zayn said. "Alright, I send her a massage." Tessa said and she grabbed her phone.

**Tessa's pov.**

* Kom naar de buren. Trek wat leuks aan, we gaan naar de bioscoop. One direction is hier ;) Chiao x T * Stuur ik naar Aisia en doe m'n mobiel terug in mijn broekzak.

De jongens en ik zitten rond het kampvuurtje in de tuin. Het klikt erg tussen ons, gewoon allemaal niet te serieus en grappige opmerkingen maken waardoor iedereen moet lachen. Ik denk terug aan de tijden met Isabel, Mark en Nick. Onze relatie was heel anders. We waren niet raar aan het doen en gewoon lekker gek. Nee, in tegen deel. Als we bij elkaar waren, wat elke dag was, deden we serieus. We praatten altijd over wat er die dag gebeurd was. Meestal waren het nare dingen die overdag gebeurden. Dat één van ons weer werd uitgescholden of werd getrapt. Dan konden we bij elkaar uithuilen. Je wilt niet weten hoe vaak we met zijn vieren zaten te huilen. Misschien raar, klopt. Maar het was fijn om mensen om je heen te hebben die je begrepen en die het zelfde mee maakten. Natuurlijk deden we ook leuke dingen, zoals shoppen en naar de bioscoop. Soms hadden we de grootste lol om helemaal niks.

Eigenlijk waren wij één van de vrolijkste groepjes op school. Niemand snapte dat omdat we allemaal buitengesloten werden, waarom doe je dan altijd zo vrolijk? Dat snapten we zelf ook niet. We zeiden het nooit tegen elkaar. Waarom waren we altijd vrolijk op school, en thuis, wanneer de pesters weg waren, zo verdrietig. Ik denk dat ik het wel snap. Om de pesters niet het idee te geven dat ze hebben gewonnen, dat we eigenlijk langzaam dood gingen, stuk voor stuk. Dat lieten we niet merken, nooit. Tot die ene dag. Toen we gebroken op school kwamen. Toen we kapot waren gemaakt. Toen we niet meer lachten. En het ergste is, niemand vroeg zich af wat er was gebeurd. Het gespest ging door. Als ze eens wisten, oh God, als ze het toch eens wisten. Maar we zeiden niks, natuurlijk niet. Dat maakt je zwak. Ik krijg nog rillingen van de gedachten. Verschrikkelijk. Toen waren we met zijn vieren nog zo close. Dat was vóór Dave. Ik gaf zo erg om ze, nog steeds trouwens. Maar ik heb het verpest. Ze geven niet om mij. Terecht, dat wel. Maar het doet me pijn. Ik mis ze zo. Zouden ze ooit nog eens aan mij denken? Die gedachten laat ik liever links liggen. Maar of ik dat kan, is een andere vraag. Ik hoor de bel gaan. Daar zou Aisia wel zijn.

- Ik lig savonds op de bank een bak 'Ben & Jerry' leeg te eten terwijl ik Disney films kijk. Mijn lievelings avond, gewoon niks doen, eten en films. Ik zou het zo wel de hele dag kunnen doen. Het enige stomme is dat het zo stil is in huis. Buiten hoor ik de regen tegen de ramen aan slaan. De wind is hevig. Ze zeiden dat het het beste was om binnen te blijven, dus dat deed ik. Net wanneer ik nog wat drinken wil pakken gaat de bel. Ik mompel in mezelf. Wie belt er op dit tijdstip aan en ook nog eens met dit weer. Ik kijk op de klok.

00.15u.

Gapend doe ik de deur open. "Isabel?" vraag ik. Door het slechte weer kan ik niet goed zien wie er staat. "Mag ik binnen komen!?" schreeuwt ze boven de wind en regen uit. "Ja, ja. Kom binnen."

Isabel stapt druipend van de regen de kamer binnen. Ik duw de deur dicht. "Wat doe je hier?" vraag ik. Isabel's gezicht staat bezorgd. "Wat is er?" vraag ik als ze niet reageert. Ze geeft me een brief. Ik kijk van haar naar de brief. Ik kijk verbaasd. "Lees." zegt Isabel zacht. Ik begin te lezen. Ik snap er eerst niks van. Iemand die zegt dat hij van zijn familie houdt en dat hij wil dat ze gelukkig verder leven. Ik kijk niet begrijpend naar Isabel die met klappertanden voor me staat. "Lees ver-der." zegt ze afwezig. Ik begin weer te lezen.
Ik schrik wanneer mijn naam voorbij komt. "Ik wil Isabel, Nick en Tessa bedanken voor alles wat ze voor me hebben gedaan. Het is misschien niet het goeie moment. Maar ik wil tegen Tessa zeggen dat ik van haar hou. Ik ben nooit gestopt om dat te doen, ik ben verliefd op mijn beste vriendin. Het spijt me Tessa."

Dit was niet zomaar een brief. Deze jongen kende ik. Het is mijn beste vriend, Mark. Tranen beginnen te rollen. Waar gaat dit over? Werd het te zwaar voor hem? Wat bezielde hem? Duizend vragen schieten door mijn hoofd maar ik kan niks uitbrengen. "Waar is hij?" snik ik. Isabel begint te schuifelen met haar voeten, ook zij begint te huilen. "Weet je nog." begon ze. "Toen hij vertelde waar hij ooit zelfmoord zou willen plegen. Omdat hij daar de mooiste herinneringen had en daar het liefst was.. Ik denk- Ik denk dat hij daar is." snikt Isabel.
Weer flitsen er gedachten door mijn hoofd. De brug. De brug over het wilde water. Daar kom je nooit meer levend uit. De stroming is daar zo zwaar, je zou terplekke verdrinken. Ik begin nog harder te huilen. Bij de gedachten dat hij daar nu ligt. Ergens op de bodem van een rivier, of aangespoeld op de weilanden verder op. "Waar vond je dit?" vraag ik. "In zijn kamer. Ik wou langs komen. We zouden samen huiswerk maken." zegt Isabel. "Misschien.. Is hij er nog?" zeg ik wanhopig. "Misschien is hij nog niet gesprongen, je weet niet wanneer hij is weggegaan." snik ik. Isabel kijkt op. "We moeten er heen. Nu." zegt ze iets harder. Ik twijfel geen moment. Het idee dat hij er misschien nog is geeft me hoop. Niet veel, maar er is hoop. Mijn voeten voelen zwaar. Dit kan niet waar zijn, dit kan niet gebeuren. Ik droom dit. Ja, dat was het. Ik word straks gewoon wakker op de bank. Ik had gewoon te veel ijs op waardoor ik raar ging dromen. Alles was goed op dit moment, als dit maar niet waar was. Dat mocht niet. Dat kon niet. Isabel haalt me uit mijn gedachten. Ze staat bij haar fiets me aan te staren. "Kom je nog!?" roept ze. Nee. Ik wil niet komen, ik wil daar niet heen. Ik wil niet dat dit waar is en dat Mark, mijn Mark dood gaat. Maar ik knik en gooi de deur dicht. Het weer had niet slechter kunnen zijn. Dit was typisch een horror film, regen, wind en een moord. Maar dan een zelfmoord. Erger kon niet.

Gelukkig stond mijn fiets nog buiten, ik haal hem van de standaard en race weg. Over de stoep, de straat af. Isabel achter me, moe van het fietsen. "Sneller!" roep ik wanhopig achter uit. Isabel zet een tandje bij en komt naast me fietsen. Er is niemand op de weg. De wind is zo zwaar dat we bijna niet vooruit komen. De regen plenst uit de hemel. Mijn pony hangt in slierten over mijn voorhoofd. Hier om de hoek is het, de brug. Het lijkt of alles langzaam voorbij tikt. Alles gaat in slowmotion. Isabel die hijgend naast me fietst met tranen over haar wangen, die zich mengen met het regenwater. De bomen die hevig heen en weer waaien, en de brug die steeds dichter bij komt. Als de brug in zicht is spring ik van mijn fiets af. Isabel gooit haar fiets ook op de grond. Samen rennen we naar de brug. "Ik zie niks!" roep ik over het lawaai van het razende water heen. "Ik ook niet!" roept Isabel terug. "Wacht. Daar! Op de rand!" roep ik huilend terwijl ik naar de brug wijs. Ik begin te rennen, Isabel achter me aan. "Mark!" roep ik. "Mark. Stop!" roept Isabel. Ik begin nog harder te huilen. De schim komt steeds dichter bij. Mijn benen zijn slap en doen pijn, maar ik blijf rennen. Zo hard als ik kan. Ik kan Mark niet laten gaan. Ik hou van hem, op een andere manier. Maar ik hou van hem, zo zo erg. Het idee dat Mark gaat springen maakt me zwak. Het idee dat de schim straks voor me naar beneden springt. Het water in, plons, weg. Dat kan niet, ik kan dat niet aan. Ik kan niet zonder Mark. Hoe zou ik het mezelf vergeven als hij voor mijn ogen springt. "Mark. Alsjeblieft!" Schreeuw ik mijn longen uit. Ik hoor de wanhoop in mijn eigen stem. -

summer love (Niall Horan)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu