3.

1K 48 11
                                    

'Mam, voordat jullie weggaan, kunnen jullie nog even vragen waar mijn mobiel is gebleven? Ik moet Claire en Lisette bellen, die zullen wel bezorgd zijn. En ik weet ook niet waar mijn camera is, ik ben bang dat die is achtergebleven op het veld maar Lisette heeft de foto's echt zo snel mogelijk nodig,' zeg ik, met een lichte bezorgdheid in mijn stem.
Als mijn camera onvindbaar zal zijn, zou dat betekenen dat er geen beeldmateriaal is voor de Marone en dan moet er met een wel heel goed plan worden gekomen om dat op te lossen in zo'n korte tijd.
'We gaan het gelijk even vragen maar maak je alsjeblieft niet zo'n zorgen, meisje, het komt allemaal wel goed. Een camera kan niet zomaar verdwijnen.'
'Ik denk dat er genoeg mensen zijn die zo'n ding mee zouden nemen als ze 'm onbewaakt op het veld zien liggen, hoor,' ga ik er tegenin.
Mijn vader klopt even op mijn schouder, 'We gaan er gelijk achteraan.'

Met een voldane glimlach komt mijn moeder weer de kamer binnenlopen, waarbij mijn vader achter haar aan loopt. Ze legt een plastic zakje op mijn schoot neer.
'Dit is alles wat je bij je had. Je kleding was alleen niet meer te redden, dat hebben ze allemaal opengeknipt en zat onder het bloed.'
Verdrietig besef ik me dat ik mijn fijne okergele vest dus niet meer zal terug zien. Ik open het plastic zakje en haal er onder andere de autosleutels, een pinpas en mijn mobiel uit.
'Van de dokter mocht je je mobiel niet gebruiken, hè?' zegt mijn vader streng.
'Ik moet alleen even Lisette en Claire bellen, die zullen wel ontzettend bezorgd zijn.'
Mijn moeder schudt haar hoofd, 'Laat ons dat dan doen.'
Ik ontgrendel mijn mobiel en zie de vele gemiste oproepen voorbij komen, waaronder een groot aantal van Lisette.
'Geef me één minuut voor Lisette, dan laat ik jullie Claire bellen. Jij hebt haar nummer toch wel, mam?'
Ze knikt.
'Alleen even Lisette bellen dan, hè? Het is voor je eigen bestwil, Anne.'
Glimlachend knik ik, 'Weet ik, mam.'
'Dan gaan wij er nu maar van door, dan kun je zo weer even slapen. Ik zal aan Claire doorgeven dat je vannacht nog hier bent, goed?'
Ik neem afscheid van mijn ouders en bel vervolgens Lisette op. Al na een enkele keer overgaan wordt er opgenomen.
'Anne? Meisje, hoe gaat het met je?' hoor ik de bezorgde stem.
'Hey Lisette, ja, het ging niet helemaal zoals gepland allemaal,' zeg ik met een klein lachje.
Ik sluit mijn ogen even tegen de hoofdpijn, die wel wat is afgezwakt door de pijnstillers.
'Ik heb het live op televisie gezien. Ben je in het ziekenhuis?'
'Ja, ik moet vannacht blijven zodat ze me nog even in de gaten kunnen houden. Ik ben geopereerd aan mijn been, die is gebroken, en ik heb hechtingen op mijn gezicht zitten en een hersenschudding.'
'Jeetje, Anne,' zegt ze geschrokken.
'Het komt allemaal wel weer goed, ik moet vooral rustig aan doen nu want de hoofdpijn is nogal heftig, dus ik bel maar even kort.'
'Ja, dat begrijp ik natuurlijk.'
'Ik heb geen idee waar mijn camera is gebleven maar daar zijn mijn ouders al mee bezig dus ik hoop dat ik snel de beelden heb van de wedstrijd.'
'Ik heb er vertrouwen in dat dat goed komt dus maak je daar maar geen zorgen over. Anders kunnen we altijd nog een interview houden met de fotografe die in het ziekenhuis terecht is gekomen door de aanvoerder van Ajax,' zegt ze lachend.
Ook ik lach zachtjes mee. 'Ik bel je zodra ik meer weet, oké?' reageer ik.
'Dat is helemaal goed, meid. Neem maar vooral je rust, ik zorg dat je opdrachten voor de komende twee weken worden overgenomen of verzet en zo nodig voor die weken daarop ook.'
'Dankjewel. Hoe gaat het met Lucas?' vraag ik, wanneer zijn naam plotseling weer in mijn hoofd schiet.
'Zijn vrouw is bevallen van hun zoontje. Voor nu lijkt het redelijk goed te gaan, al is het toch nog wel wat riskant allemaal.'
Ik knik, 'Wens hem namens mij maar sterkte toe.'
'Dat zal ik doen. Veel beterschap, Anne.'
Ik glimlach, 'Dankjewel.'
Ik sluit het telefoongesprek af en leg mijn mobiel op het kastje naast het bed neer. Ik trek de lakens wat beter over me heen en probeer wat slaap te vatten.

Mijn ogen schieten open op het moment dat ik het zachte gekraak van de deurklink hoor. Ik verwacht een persoon in doktersjas, maar het tegendeel is waar. Het gestalte van een blonde jongen met een ziekenhuispyjama aan staat in de deuropening. Zijn gezicht kan ik niet volledig zien aangezien het donker is in de ziekenhuiskamer. Het enige licht komt vanuit de deuropening.
'Hoi,' hoor ik een zachte stem.
'Eh, hallo?' reageer ik.
'Sorry, maar jij bent Anne toch? Ik ben Matthijs.'
Hij sluit de deur achter zich en komt op mijn bed afgelopen.
'Wie?' vraag ik. Het is me nog steeds onbekend wat deze jongen op mijn kamer doet. Doordat het al redelijk donker is kan ik zijn gezicht niet goed onderscheiden.
'Matthijs de Ligt, de voetballer die ervoor gezorgd heeft dat je hier ligt.'
Opeens herinner ik me de jongen weer en ik weet even niks uit te brengen.
'Sorry, ik hoor hier helemaal niet te zijn en ik mocht van de verpleegkundige ook mijn bed niet uit maar ik wilde toch even zien wat ik heb aangericht.'
Er verschijnt een onzekere glimlach op zijn gezicht. Hij komt aan mijn voeteneind zitten.
'Lief van je.' Ik voel mijn wangen rood worden wanneer ik deze woorden uitspreek.
'Ik kan me niet meer herinneren wat er gebeurd is, maar er is me verteld dat ik een kopduel had met Matavz en toen tegen jouw hoofd ben aangekomen met mijn voet en vervolgens op je been ben gevallen.'
'Dat is mij ook verteld, inderdaad. En dat is ook wel te zien en te voelen,' zeg ik met een klein lachje.
Hij verontschuldigt zich waarna ik hem al snel in de rede val, 'Het was een ongelukje, konden we beide niks aan doen.'
'Sorry, vind je het goed als ik even naast je kom liggen? Ik word er nogal duizelig van dat ik zo rechtop zit.' Hij houdt zich stevig vast aan het bed.
Ik schuif snel opzij, 'Ja, tuurlijk! Moet er geen verpleegster voor je komen?' vraag ik bezorgd.
'Nee, nee, dat hoeft niet,' mompelt hij. Hij komt naast me liggen en laat zijn hoofd rusten op het kussen. Hij sluit zijn ogen, wat voor mij het uitgelezen moment is om de jongen van dichtbij te kunnen bestuderen. Zijn blonde haren zitten alle kanten op, maar dat maakt hem niet minder mooi.
'Ik hoorde dat je een hersenschudding hebt?' vraag ik.
Hij opent zijn ogen weer en ik kijk snel weg. Hij verschuift iets in het bed waardoor onze armen elkaar lichtelijk aanraken.
'Ja. Ik zie dat jij het er iets minder goed van af hebt gebracht?'
Ik knik, al zal hij dat waarschijnlijk niet zien. 'Ze hebben mijn been geopereerd, die is gebroken, ik heb nogal wat hechtingen in m'n gezicht zitten en als kers op de taart ook nog een hersenschudding.'
Ik breng mijn arm omhoog, waar op mijn hand een pleister zit waar een slangetje uitsteekt, die leidt naar een zakje met vloeistof boven mijn bed.
'En het infuus is voor de morfine.'
'Je kunt zeggen wat je wil, maar ik vind dat die tulband je best goed staat,' zegt hij.
Ook ik had het verband om mijn hoofd al in de spiegel gezien. Het is over mijn voorhoofd heen verbonden en daarnaast zit er ook nog een pleister op mijn neus.
'Wacht maar, ik ga je nog aansprakelijk stellen voor wat je me hebt aangericht, hoor,' zeg ik met een grijns op mijn gezicht.
Hij lacht, gevolgd door een kreun. 'Die hoofdpijn is soms echt niet te doen.'
Ik glimlach, 'Ik weet precies hoe je je voelt.'
Hij pakt mijn hand vast en ik schrik van de plotselinge aanraking. Hij gaat met zijn vingers over het infuus op mijn hand heen.
'Misschien kan ik ook wel zo'n infuus regelen, dan laat ik me gewoon helemaal platspuiten met morfine.'
'Ik raad het aan, ja.'
Nadat ik een uurtje geleden het infuus heb gekregen is mijn hoofdpijn al voor een heel stuk verminderd.
'Matthijs, wat had ik nou gezegd?' klinkt een stem uit de deuropening.
Geschrokken kijk ik op en Matthijs laat mijn hand los. Christien, de verpleegkundige staat in de deuropening.
'Sorry, ik weet het, maar ik verveelde me zo erg en ik wilde even naar Anne toe om te zien hoe het met haar ging.'
De manier waarop hij over me praat geeft me een blij gevoel van binnen.
'Het is echt beter voor jullie allebei om zo veel mogelijk rust te houden. Sorry Matthijs, maar ik moet je echt vragen om terug te gaan naar je kamer.'
'Kan hij vannacht niet hier slapen? Er staan hier toch nog drie lege bedden.'
Gelijk nadat ik het zeg sla ik mijn hand voor mijn mond, 'Sorry, alleen als je wil natuurlijk...' Ik kijk Matthijs kort aan.
Hij glimlacht, 'Ja, Christien, dat kan toch wel? Ik beloof dat ik niet teveel zal praten. Alsjeblieft?'
Christien lijkt even te twijfelen.
'Oké dan, op voorwaarde dat jullie direct gaan slapen.' Ik glimlach en knik. Ook Matthijs stemt er mee in.
'Ik haal je spullen wel op.' Christien loopt de kamer weer uit.
'Oké, voor welk bed ga ik kiezen?' vraagt Matthijs.
Er staan nog drie lege, opgemaakte bedden in de kamer: eentje tegenover mijn bed, eentje ernaast en eentje schuin tegenover.
Matthijs gaat rechtop zitten en sluit kort zijn ogen. Na een diepe ademhaling duwt hij zichzelf voorzichtig van het bed af en loopt op een langzaam tempo naar het bed tegenover. Ik zucht opgelucht als hij zonder te vallen aankomt bij zijn bed.
'Goh, als je zou zeggen dat ik dronken ben zou ik het bijna geloven. Ik zie alles ook even dubbel,' mompelt hij.
Christien komt weer binnenlopen met een tas in haar ene hand en een memobord in haar andere, die ze in een vakje dat aan het bed vastzit schuift.
'Zo, laat ik niet horen van de nachtdienst dat jullie niet je rust hebben gehouden.'
Ze kijkt ons allebei even aan.
'Komt goed, dankjewel Christien,' antwoord ik met een kleine glimlach.
Ze zegt ons gedag waarna het voor een kort moment stil is in de kamer.
'Ik zou op dit moment over van alles met je willen praten want ik ben nieuwsgierig naar je, maar het praten maakt de hoofdpijn alleen maar erger...' hoor ik de stem plotseling zeggen.
Ik voel mijn wangen rood worden en sta even met mijn mond vol tanden.
'Een beetje twee kneusjes bij elkaar zo,' zeg ik met een lachje.
Ik hoor hem ook zacht lachen.
'Morgen zal het vast wel wat beter met ons allebei gaan, dan mag je me alles vragen wat je wil,' vervolg ik.
'Pas maar op je woorden, want dan ga ik dat ook zeker doen.'
Ik glimlach. Het is een leuke jongen.
'Slaap lekker, Matthijs,' zeg ik zacht.
'Welterusten, Anne, tot morgen.'

-
Wat leuk dat ik binnen zo'n korte tijd al zo veel lezers heb! Hoe vinden jullie het verhaal tot nu toe? Laat het me weten in de reacties! Ook tips zijn altijd zeer welkom :)

Schop in de roos | MATTHIJS DE LIGTWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu