4.

1K 29 6
                                    

Door verschillende geluiden om me heen word ik 's ochtends vroeg wakker. Ik open mijn ogen en kijk naar de bron van de betreffende geluiden. Ik schrik als ik zie dat Matthijs in het bed tegenover me zit over te geven. Ik wil gelijk uit bed stappen om zo snel mogelijk naar hem toe te kunnen maar besef me te laat dat ik een been in het gips heb. Ik kom met een harde klap neer op de grond en voel de hevige pijn in mijn been.
'Fuck, fuck, fuck,' mompel ik.
'HALLO?' schreeuw ik, lichtelijk in paniek bij het zien van Matthijs die over de leuning van het bed heen hangt.
'HELP!' roep ik hard, hopend dat er mensen zijn die me zullen horen. Ik druk met mijn handen tegen mijn hoofd aan, door het geschreeuw zijn er heftige steken door mijn hoofd gegaan.
De deur opent en er komt een voor mij nog onbekende verpleger binnenlopen. Bij het zien van de jongen omgeven door braaksel en het meisje liggend op de grond zal hij vast gedacht hebben om meer mensen te laten helpen want hij pakt een apparaatje uit zijn zak waarin hij wat mompelt, waarna enkele seconden later een tweede en een derde verpleegster binnenkomen. De mannelijke verpleger staat ondertussen al bij Matthijs. De tweede verpleegster ontfermt zich ook over hem. De derde in het rijtje komt mijn richting op.
'Ai, jij bent vast uit bed gevallen?' vraagt ze.
Ik knik, 'Ik werd wakker van Matthijs en wilde naar hem toe lopen, toen besefte ik dat ik gips had.'
Ik kijk met een schuin oog richting Matthijs, al kan ik niet veel van hem zien doordat de verplegers er voor staan.
'Kom, ik help je er weer even in. Lukt het je om je aan mij op te trekken?'
Ik pak de armen van de vrouw vast waarna ze me omhoog trekt. Een snel ogenblik later lig ik weer goed en wel in bed.
'Dankjewel,' zeg ik terwijl ik mijn hoofd in het kussen neerleg.
'Ik zie dat je infuus eruit is gegaan.'
Ik til mijn hand op en zie inderdaad dat er geen infuus meer in zit. Ze pakt het memobord bij mijn bed weg en werpt er een snelle blik op.
'Zullen we die er gewoon uitlaten en het gaan proberen met paracetamol?'
Ik knik, al vraag ik me af of deze medicijnen sterk genoeg zullen zijn om de pijn te onderdrukken.
'Heb je je trouwens net bezeerd?' vraagt ze.
'Mijn been voelt nogal pijnlijk aan nu, maar ik weet niet of dat komt door de val of gewoon door de operatie.'
Ze knikt, 'Ik ga het even overleggen met de arts.'
Aan Matthijs zijn kant lijkt het inmiddels wat rustiger te zijn geworden, ik hoor geen braakgeluiden meer, alleen stemmen van de verplegers.
'Lukt het je verder zo alleen? Probeer nog maar wat te slapen, het is half zeven.'
Ik knik, 'Nogmaals bedankt.'
Ze geeft me nog een lieve glimlach en loopt dan de kamer uit.
Enkele seconden later lopen de andere verplegers ook weer weg en blijven Matthijs en ik achter. Zijn gezicht ziet bleek, hij heeft zijn ogen gesloten.
'Gaat het?' vraag ik voorzichtig. Een geruststellende, kleine glimlach verschijnt op zijn gezicht.
'Jawel, schijnt wel redelijk normaal te zijn om over te geven als je een hersenschudding hebt. Heb je je bezeerd?'
Hij houdt zijn ogen gesloten.
'Valt mee, beetje last van m'n been,' antwoord ik.
'En weer is het mijn schuld, hè?' Hij opent zijn ogen en kijkt me met een pruillip aan.
Ik glimlach, 'Die schadeclaim wordt alleen maar hoger en hoger op deze manier, hoor.'
'Oh, misschien is het dan toch maar beter dat ik weer naar mijn eigen kamer ga?'
'Loop je altijd weg voor je problemen?' kaats ik lachend terug.
'Oké, oké, ik blijf al hier. Alleen omdat het uitzicht vanaf deze kamer mooier is.'
'Want?'
'Vanaf hier kun je de Arena zien.'
Ik rol met mijn ogen.
'De enige keer dat ik er geweest ben had als gevolg dat ik in het ziekenhuis belandde door één of andere voetballer die niet kon uitkijken.'
'Ik vind dat je erg gemeen overkomt.'
'Wie zegt dat het over jou gaat?'
Hij houdt zijn gezicht enkele seconden in de plooi, waarna er een glimlach op zijn gezicht ontstaat en er een klein lachje uit komt.
'Jeetje, ik voel me echt beroerd en je laat me gewoon lachen.'
'Sorry, ik stop al,' zeg ik met een kleine glimlach.
Ondanks de pijn in mijn hoofd en mijn been laat hij me blij voelen.
'Oké, ik ga proberen weer te slapen en heb stille hoop dat ik me weer helemaal fit voel als ik weer wakker word,' mompelt hij.
'Voelt echt een beetje als een logeerpartijtje waarbij je 's nachts te veel hebt gedronken en nu keihard last hebt van een kater.'
Weer hoor ik een lach van de andere kant, 'Hou alsjeblieft op met die humor,' hoor ik hem zeggen.
Glimlachend sluit ik mijn ogen en probeer ik weer in slaap te vallen.

Schop in de roos | MATTHIJS DE LIGTWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu