ℋᎾᎾℱⅅЅᏆUᏦ 2

51 2 1
                                    

Leah werd vroeg wakker. Gisteren had ze besloten om met een groep langs de grenzen van de bannelingen te gaan lopen. Ze rekte zich uit en liep haar nest uit. Ze zag dat sommige wolven al wakker waren. Leah liep naar de eerste wolf toe. "Hallo zoë." Zei Leah rustig. Zoë keek op. Haar donkergroene ogen leken te schijnen. "Gegroet Leah, wat kan ik voor je doen?" Vroeg Zoë vriendelijk. Leah trok met haar oren. "Ik wou vragen of jij soms mee wou gaan om de grenzen te controleren, sinds de bannelingen graag de grens oversteken." Zoë knikte. "Natuurlijk zal ik meegaan. Als er een gevecht komt zal ik paraat staan." Zei Zoë. Leah trok geamuseerd met haar snorharen. "Goed, dan vertrekken we zometeen, maar eerst moet ik nog een paar andere wolven verzamelen." Zei Leah vriendelijk. Zoë knikte en liep weg. Leah keek om zich heen. Het was vrij rustig in het kamp. De vogels waren aan het fluiten en een muis schoot de open plek over, veilig naar de dicht beschutte struiken. Leah miste de gewone huizen, ze miste alles toen ze nog een mens was. Wist ze maar waarom ze wolven waren, en waarom de meesten de vloek niet overleefd hadden. Leah schudde haar kop. Ze had betere dingen te doen dan zich druk maken. Ze moest De Roedel leiden. Toen zag Leah een andere wolf. Zijn vacht had verschillende tinten grijs en zijn buik en poten waren wit. Leah kneep haar ogen halfdicht. Het was Raven. Hij was zo'n beetje de aparte wolf. Hij was meestal alleen omdat de andere wolven hem maar raar vonden. Leah begreep eigenlijk niet helemaal wat er zo verkeerd aan hem was. Maar Raven negeerde de andere wolven compleet. Hij zat voor zich uit te staren onder een schaduw van een grote eik. Leah liep naar hem toe, maar ze kon het niet helpen dat er een huivering door haar heen ging toen Raven zijn ijsblauwe ogen op haar richtte. Zijn ogen leken zich door haar ziel heen te boren. Leah zuchtte en begroette de grijze wolf met een knikje. "Hallo Raven." Murmelde ze. "Ik ga vandaag met wat andere wolven de grenzen controleren tussen ons territorium van de Bannelingen en die van ons. Zou je misschien met mij mee willen gaan?" Raven keek Leah lang aan. Hij leek te denken. "Goed." Zei hij met een kille stem. "Ik zal meegaan, maar als ik één van die hondsdolle gekken op ons territorium zie snijd ik zijn keel open." Leah zwiepte met haar staart. "Nee, wij zijn geen moordenaars. Als we de Bannelingen zouden doden zouden we geen haar beter zijn." Gromde Leah. Raven staarde naar zijn poten. Leah zuchtte en liep verder. Ookal was Raven een sterke wolf, iets zij Leah dat Raven niet helemaal te vertrouwen was.

Leah leidde een groep wolven door het bos. Zoë, Saar, Leon en Raven waren bij haar. Leon keek overal om zich heen. Hij wilde er kennelijk zeker van zijn dat iedereen veilig was. Saar bleek heel kalm te zijn. Haar lichtbruine vacht viel nauwelijks op tussen de bomen. Zoë liep vlak naast Leah. Klaar om haar leider te beschermen als het nodig was. Raven daarin tegen liep vooruit op een snel tempo. Hij was gewend dat hij alleen was, misschien was hij daarom zover uit de buurt van de groep. Het bleek rustig te zijn in het bos. Een konijn rende vlug te struiken in toen hij de groep wolven zag. Even later kwamen de wolven bij de grens aan. Het was duidelijk te zien waar de grens lag. Het territorium van de Bannelingen zag er stiller en levenlozer uit, terwijl het territorium van de Roedel vol leven zat. Leah leidde de groep langs de grens. Haar oren waren gespitst op enig teken van gevaar. Opeens bleef Raven staan. "Ik ruik Bannelingen, op ons territorium." Snoof hij en legde zijn oren plat neer. Leah rook de lucht op. Raven had gelijk. De sterke geur van bloed had zich vermengd met de scherpe geur van de Bannelingen. Raven rende gelijk op de geur af. De andere wolven renden achter hem aan. Leah moest moeite doen om de grijze wolf bij te houden. Opeens bleef Raven staan. Zijn nekharen stonden overeind van woede. Leah kwam naast hem staan en schrok van wat ze zag. Een plas bloed lag over de grond en vier wolven stonden er omheen. In het midden lag iets anders. Eerst dacht Leah dat het een konijn was. Maar toen ze beter keek rilde ze van angst en woede. Het grijze bundeltje dat daar dood op de grond lag was een pup! En niet zomaar een pup, het laatste jong van de rode vrouwtjeswolf Flame! Leon zag het ook. Zijn ogen stonden groot van angst en woede. "Wat hebben jullie gedaan?!" Schreeuwde hij. Een donkergrijze wolf hief haar kop op, haar ambergele ogen straalden. "Jullie zijn te laat, jullie zijn alweer een pup verloren." Gromde de Banneling geamuseerd.

A Dark Destiny - Leugens worden WaarheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu