'Sorry, meneer maar we konden er niks meer aan doen.'
Wat?
Van de shock laat ik mijn telefoon vallen. Met een kleine knal raakt hij de grond.
'Hallo? Bent u er nog meneer?'
Het kan me niks schelen wat die man zegt. Het kan me niks schelen dat mijn telefoon viel. Ik zak langzaam naar de grond.
Waarom gebeurt mij dit?
'Hallo? Meneer gaat het nog?'
Zonder dat ik antwoordt heb geven, hang ik op. Uit woede gooi ik het mobieltje weg, hij vliegt de kamer door totdat de deur hem vermorzelt.
Eindelijk houd dat domme ding op met piepen.
Ik schreeuw hard. Hopend dat mijn geschreeuw me wekt in deze nachtmerrie.
Maar in tegendeel is het de harde waarheid.
Waarom? Waarom ik weer?
Zonder dat ik het wil vloeien de tranen van mijn wangen. Tranen van verdriet, van woede.
Nee, nee.
Ik ga niet weer huilen.
Ik wil je niet teleurstellen.
Maar toch mijn lichaam heeft een eigen wil.
Ik knijp mijn ogen hard dicht. Jij schijnt de hele tijd in me hoofd en ophouden kan je niet.
Waarom? Wat heb ik je aangedaan dat je weg bent? Ben ik gemeen? Haat je me? Heb ik iets verkeerds gedaan? Waardoor je niet meer bij me wilt zijn? Is dit dan mijn straf? Straf die ik verdien?
Me gedachtens proberen een antwoord te vinden op mijn vragen. Maar zonder succes ik kan geen antwoorden vinden. Waar ik ook zoek of kijk. Zelf geen hint. Waarom?
Ik veeg ruw me tranen weg en zak verloren op de grond.
Ik wil de weg uit deze hel vinden. En die ga ik ook vinden.
Alleen als je weer terug bij me bent, mijn bloedeigen zus.
Dan zal ik je de grootste knuffel geven die ik kan vinden.
En laat ik niet meer los.
Ik schreeuw hard je naam, voordat ik opsta en mijn bureaustoel tegen de muur gooi. Snel volgt alle andere kostbare spullen. Als ik de puinhoop zie, wil ik hun de schuld geven dat ik in deze hel zit. Een hel die geen ophouden kent.
Maar diep van binnen weet ik dat dit mijn eigen domme fout is.
Ik had er nooit mee eens moeten zijn toen je weg wou.
Maar toch hoopte ik ook dat het gevoel me wakker zou maken uit deze gevangenis van verdriet.
Uitgeput zak ik neer door me knieeën en veeg me tranen uit me gezicht veld.
Zo erg verdronken in mijn eigen gedachtes wist ik niet dat mijn lieve moeder voor me stond.
Bezorgdheid was makkelijk te lezen uit haar ogen en ze veegde lief mijn tranen. Ookal hield ze het zelf ook niet droog.
Dat was het moment dat je me verliet.
En nooit meer zal terug keren.
Jij. Bent. Mijn. Wens...
---
En? Wat vinden jullie ervan, zet in de comments wat je ervan vindt. Verder wou ik zeggen dat een hoofdstukken komen die stukken over de personages leven gaat. Maar ik verklap niks anders is het niet meer leuk! Dan zie ik jullie in het volgende hoofdstuk?
(Sorry ook als er fouten in zitten!)
~Maroeee :)
---
JE LEEST
Jij Bent Mijn Wens - On Hold
Short StoryIk sluit zuchtend mijn ogen. Zonder dat ik het wil zie ik jou gezicht. Ookal weet ik dat me ogen liegen. Want je staat niet naast me. Je bent niet bij me. De beelden laten me snakken naar meer. Meer beelden van jou. Die ik telkens weer opnieuw...