Wie?

114 9 0
                                    

P.o.v Thirza

Pling, pling, pling.. Mijn telefoon overstroomd door de vele berichten door de groeps-chat waar ik in zit, samen met Vera, Noah en Zoë. Houd het nou nooit eens een keer op?, Denk ik lachend.
—————
Ik leg mijn telefoon neer, ik zie mijn ouders naar me kijken en ik durf hun blik niet direct te beantwoorden. 'Thirz.., zegt mijn moeder. 'Wij gaan een weekje weg met z'n tweeën. Jij gaat die tijd even naar je oom en tante'. Woede rees op in mijn lichaam. 'Waarom?! Ik kan toch ook prima voor mezelf zorgen? Ik....' Ik hield op met praten. Wat bezield mijn reactie? Mam, pap, ik..' Maar voor ik mijn zin kon afmaken liepen ze al naar buiten met koffers in hun hand. 'Gaan jullie nu al weg?!' Schreeuw/gilde ik. Dit keer was het mijn vader die mijn vraag beantwoorde met de woorden die ik liever in de prullenbak had gegooid. 'Jij zorgt ervoor dat je vanavond bij je oom en tante bent!' Ik zag de woede in zijn ogen. Mijn moeder stond er radeloos naast. Ik heb het weer verpest, dacht ik boos, boos op mezelf. Nu valt er ook niks meer goed te maken in deze situatie dus ik maak het onbewust alleen maar erger.
Blijkbaar was mijn blik genoeg en het portier van de auto klapte dicht en ik zag ze wegscheuren. Nu zijn ze van me af, dacht ik verdrietig, dat is wat ze wouden toch? Ik klap de deur achter me dicht en ren naar boven om mijn koffers te pakken, voor de week waar ik enorm tegen op zag.

Ik loop mijn logeerkamer binnen en laat mijn ogen door de kamer gaan. Ik gooi mijn koffer op het bed en kijk in de spiegel. Ik heb geen korte mouwen aan, dat heb ik nooit. Ondanks dat het best warm is. Wat zie ik eruit, ik besef me nu pas hoe ik mezelf heb toegetakeld. Ik moet even mijn haar doen, en dan andere.... Mijn gedachtes werden onderbroken. Een oproep van beneden gaf me de neiging om te gaan kijken, maar ik negeerde het. Ik had nog iets in mijn koffer gedaan dat niemand anders mocht zien. Ik deed de rits open en haalde een weerspiegelend voorwerp uit mijn tas. Scherven brengen geluk, dacht ik sarcastisch. Ik keek naar mijn arm en schrok me dood. Bloed, bloed overal. Shit, mijn pleister was losgelaten, ik zat er helemaal onder. Ik raakte in paniek, maar een klein deel van mijn lichaam was aan het nadenken. Dit is wat je wil toch?

Beng, beng! Er wordt enorm hard op de deur gebonkt. 'Thirza! Ik heb je al drie keer geroepen, wat ben je toch aan het doen?!' De stem van mijn tante galmt door de kamer. Nu ben ik echt dood, denk ik paniekerig. Ik stop het glasscherf terug in de tas. Dat is wel het laatste wat ze krijgt te zien, denk ik geïrriteerd. Ik had geen tijd meer. De pleister was dubbelgevouwen onder mijn shirt en ik deed er een vest overheen. Hopen, alsjeblieft laat dit goed gaan, dacht ik ernstig.

De deur klapt open en zie mijn tante in de deuropening staan. Ze kookt van woede, ik zie bijna het stoom haar lichaam uitglippen. Ik staar haar levenloos aan. 'Krijg ik nou nog geen reactie? Hallo, ik sta hier hoor!' Ik bedenk gauw wat ik moet gaan zeggen, het moet zo onschuldig mogelijk klinken. 'Ik was even... euh.. ik was even de ramen open aan het doen. Het is hier zo warm! Ik wapper met Mn hand. Dat was het slechtste excuus ooit, dacht ik teleurgesteld. Ik liep naar het raam toe maar ik voelde een sterke arm om mij heen die me vasthield. Ik draaide me om en zag het geschokte gezicht van mijn tante. Haar ogen waren zo groot als schoteltjes. Ik keek naar mijn arm en toen pas drong tot me door dat ze mijn vest af had getrokken, mijn nachtmerrie is waarheid geworden.

'Ga je me nog vertellen wat dit is!?' De woorden van mijn tante klinken hard, maar wel bezorgd. Het leek wel alsof de tijd stil stond. Dit loopt helemaal verkeerd, straks moet ik in therapie ofzo! Mijn gedachtes slaan door en ik dwing mezelf rustig te blijven. 'Ik ehh... Ik heb me thuis geschaafd aan de muur, ik was zo in gedachten. Stom hè?' Ik hoop dat de overtuiging in mijn stem genoeg is om haar over te laten halen. Ze kneep haar ogen tot spleetjes maar tot mijn opluchting liep ze gehaast de kamer uit. Dat was op het nippertje, denk ik opgelucht. Even later kwam ze terug met verband en pleisters. Ze wikkelde mijn arm in en keek me strak aan, ik rilde ervan. Ik zag iets in haar ogen, een blik van ongeloof. Misschien was ze er toch niet ingetrapt, maar wat dan nog? Dat weerhoud me er niet van door te gaan met wat ik nu doe. Ik wordt licht in mijn hoofd, en kijk met een glazige blik naar mijn tante. Ze keek nu nog bezorgder, alle argwaan was verdwenen. 'Gaat het wel? Misschien moet je even gaan liggen. Het is ook al zo laat!' Ik had geen puf neer om tegen te stribbelen, dus ik gehoorzaamde. Wat een vreselijke dag.

Ik lig in bed. Mijn arm is in verband gewikkeld. Mijn oogleden zijn zwaar en ik val bijna in slaap tot een lichte felle flits mijn brein binnendringt. Ik schiet rechtop en ik weet niet precies wat er gebeurt. Ik raak in paniek, maar dwing mezelf niet te schreeuwen. Ik wil geen aandacht, niet nu. Ik zie een wazig figuur. Nee ik zie er niet een, maar vijf. Ze fluisteren iets maar ik kan het niet verstaan. Plotseling voel ik een warme adem in mijn nek, het voelt zo echt. 'We komen eraan.' Het lijkt wel alsof ze allemaal tegelijk praten. Mijn hoofd dreunt, ik zie nu alleen maar zwart. Ik kan mezelf weer bewegen, en ik doe het licht aan. Alles was heel vaag. Was dit een visioen? Ach nee, mijn verband zit vast te strak, hou ik me voor, maar ik overtuig mezelf niet. Angstig val ik terug in bed. Mijn ogen sluiten, maar er komt geen slaap. Woorden en vragen dreunen door mijn hoofd. Ik lig met mijn ogen wagenwijd open. Ik hoor de woorden steeds weer opnieuw, het houd niet op. 'We komen eraan, we komen eraan...' Ik draai me voor de zoveelste keer om en sluit mijn ogen. En droom dringt mijn lichaam binnen.

Waar ben ik? Ik kijk om me heen en ik besef me dat ik op de rand van een brug sta. Is dit het dan? Nooit meer? Ik kan het niet tegenhouden. Mijn benen hebben een eigen wil. Ik spring zonder dat ik er voor gekozen heb. Ik knijp mijn ogen dicht tot dat ik besef dat ik stil hang. Ik bungel onder de brug. Ik kijk omhoog om te zien wat mij heeft doen stoppen. Ik zie een sterke arm, ik buig me nog wat verder. Ik zie bruine ogen vol bezorgdheid naar me staren. Een jongen. Hij trekt me omhoog, nu kan ik hem goed bekijken. Zijn krullen wapperen in de wind, en zijn glinsterende ogen kijken snel weg als ik hem aankijk. Hij draait zich om en loopt weg. Ik wil achter hem aanlopen maar ik ben aan de grond vastgelijmd en kan me niet bewegen. Ik gil en schreeuw om zijn aandacht te winnen, maar hij negeert me. Ik val om en alles wordt zwart.

Ik schiet rechtop in bed met de gil nog in mijn oren. Mijn ademhaling gaat zwoegend en mijn pols is hoog. De zweetdruppeltjes staan op mijn voorhoofd. Snel doe ik het licht voor de zoveelste keer aan. Wankelend loop ik naar de badkamer. Ik vul mijn beker met water en begint te drinken. Ik kijk in de spiegel, er staat iemand achter me, een schim. Ik draai me geschrokken om, ik zie niks. Mijn ogen zijn zo groot als schoteltjes, ik word gek, denk ik in paniek.
Ik ren terug naar mijn kamer, sla de dekens over mij heen en doe het licht uit. Één enkele vraag blijft door mijn hoofd galmen. Wie was dat?

Just don't do it!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu