Hoofdstuk 3 ~ De twijfel (oud)

65 8 2
                                    

Heden...

Wat had ik mezelf aangedaan?

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Wat had ik mezelf aangedaan?

Dat was de vraag die ik me meerdere keren had gesteld.

Na heel het gedoe in de feestzaal werd ik naar een kamer gebracht ergens in de noordelijk vleugel. De kamer was niet erg groot: een klein bed met een klein badkamertje. Er waren zelfs geen ramen.
De muren waren in het effen goud geschilderd net zoals de vloer.

Ik had uren lopen ijsberen en had toen toch besloten om een douche te nemen, zoals de bediende me had aangeraden. Het had de gedachtestroom in mijn hoofd niet gekalmeerd.

Toen ik terug de kamer in kwam was mijn jurk verdwenen en lag er een slaapkleed in de plaats. Ik had ernaar gestaard. Hoe durft hij!
Het paarse nachtkleed was veel te doorzichtig. De V-hals was veel te diep weggesneden en het had zelfs geen mouwen. Woede borrelde op. Ik bleef staren naar het paarse díng. Ik walgde ervan. Ik walgde dat ik het zou moeten aandoen.

Een herinnering kwam naar boven drijven maar ik duwde hem bruusk weg.

Paars is niet mijn lievelingskleur. Maar het is wel míjn kleur.

Eerst weigerde ik om dit ding aan te doen, maar bedacht me toch. Alles was beter dan een handdoek.

Het niemendalletje was zelfs nog korter dan verwacht. Het bedekte net mijn kont.

De tijd verstreek en een bediende kwam me halen.

Tot mijn schaamte kwam ik een officier tegen in de gangen. Ik bloosde als een gek. Dit was echt geen kledij dat fatsoenlijk was. Zeker niet om in de gangen van een paleis rond te dwalen.

Toen de officier me zag viel zijn mond open.
Hij struikelde zelfs over zijn eigen voeten en kuchte even. Ik kon niks anders doen dan me snel uit de voeten maken. Arme jongen. Ik zweer dat ik hem een hartaanval had gegeven.

Ik schaamde me diep. Had ik dan toch niet moeten toezeggen om hier te spelen?

Nu was ik opgesloten in deze kamer. Het was gigantisch. De gouden deuren met de halve zon op was een duidelijk signaal: dit was zíjn kamer.

Het rode tapijt was zachter dan elk ander tapijt en de rode sofa en was zo groot dat erin drie mensen languit konden liggen.

De haard knisperde zacht en verwarmde de kamer. Boven de schouw ging een groot zwaard. Ik kon zien dat het oud en zwaar was. Aan de randen was het een beetje verroest en de zilveren schede sloeg groen uit. Het was een één-handig slagzwaard met in het midden een robijn.

Voor de grote ramen gingen lange rode gordijnen die van een dikke stof waren gemaakt en tegen de muur stond een reusachtig hemelbed, gemaakt uit donkerbruin hout. Het hout was zo gesneden dat overal waar je keek krullen erin waren gegraveerd. De witte lakens waren mooi opgemaakt.

De houten vloer was gemaakt van een stevige houtsoort waardoor de vloer niet kraakte als ik me verplaatste. De muren waren zoals altijd goud maar deze hadden meer versieringen.
Er stonden geen schilderijen of vazen. De kamer was na de meubelen na leeg. Somber.
Ik besloot om in de sofa te gaan zitten. Ik ging echt niet op dat bed liggen.

De woede overviel me opnieuw. Ik zou niet op mijn knieën zitten. Het was niet mijn keus om hier te zijn. Ook al moet ik zijn bevelen gehoorzamen aangezien ik in dit land verbleef. Ik ging hem niet aanspreken als heer of Zijne Hoogheid. Ik zou niet...

Ik werd uit mijn gedachten gerukt toen de dubbele deur met een harde knal open werd gesmeten.
Mijn hart sloeg een hartslag over.

Met stevige vastberaden voetstappen liep hij de kamer binnen. Met ontbloot bovenlijf. O God.
Ik kon niks ander doen dan staren naar die gespierde bruine huid. Hij leek wel een God. Warmte vulde de kamer toen hij binnen kwam.
Ik had gelijk. Hij was reusachtig. Hij stak wel zeker 2 hoofden boven mij uit en met zijn brede schouders vulde hij het deurgat.

Ik kon er niks aan doen, mijn lichaam verlangde naar hem. Wou hem dicht bij me hebben. Ook al was hij bekend om zijn kortstondige relaties met vrouwen, ik wou mijn handen door zijn gouden lokken halen. Zijn volle lippen kussen. Mijn handen jeukten.

Stop!

Waar ben je in godsnaam mee bezig Celeste!
Deze man houdt je tegen je wil vast! Hij is zelfs niet in staat om van iets te houden, dat zeggen ze toch.

Die gedachte ontnuchterde me ... deels.

Ik zou niet zijn zoals de andere vrouwen. Ik zou niet zo gemakkelijk vallen voor een man als dat. Ik wist dat het laatste niet waar was...

Zijn levendige gouden ogen keken de kamer rond en toen ze de mijne vonden verscheen een speelse grijns op zijn gezicht.

Ik slikte.

^•.•^

Vergeet niet te stemmen :)

Dit hoofdstuk zal herschreven worden!

Light In My Blood [On Hold]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu