Hoofdstuk 4

373 5 0
                                    

Terwijl Dean de tranen uit zijn gezicht veegt, loopt hij snel naar Anna die hij buiten door de school ramen heeft gezien. Ace laat hij daar achter. Anna staat hysterisch op hem te wachten. 

Dean loopt richting Anna  "An", zegt hij. Anna draait zich om in de richting van het geluid en ziet dan Dean. "Dean!!" En ze rent op hem af.  Ze geeft hem direct een knuffel. "Is alles oké? Heeft hij iets gedaan? Moet ik je zus halen? Moet ik hen verrot slaan! Hij heeft je niet aangeraakt toch? Gaat het?" Ze stelt allemaal vragen. "Het gaat An." "Zeker?", vraagt ze voor de zekerheid. "Dit kan echt niet zo door gaan hoor!" "Het gaat An echt waar", liegt hij en glimlach even naar haar. "Hebben ze jou niets aangedaan?" "Natuurlijk niet!", antwoordt ze. "Ik heb King een hoek gegeven en heb Diva lekker uitgescholden." Trots snuift Anna haar neus. Dean lacht. "Ik had niets anders van je verwacht, laten we naar huis gaan." "Oke en dan breng ik je gelijk naar je zus!", zegt Anna commanderend. "Mijn zus is thuis", zegt Dean grinnikend. "Dan komt dat goed uit", zegt Anna en pakt Dean bij zijn hand. "Maar laten we haar niets zeggen, je weet wat er gebeurt was op de lagere school. Dat was echt overdreven", vertelt Dean haar. Anna moet lachen. "Ja dat was goud waard overdreven." "Je weet precies hoe ze is."

Zo lopen ze kletsend naar zijn huis. "Jep, echt je overbezorgde zus, maar dat komt ook omdat je samen met haar woont", zegt Anna. "Ja dat klopt, het is niet alsof ik ervoor gekozen heb", zegt hij eerlijk. "Dat is waar." Anna geeft Dean gelijk.

Zodra Anna ervoor heeft gezorgd dat Dean thuis is, gaat ze zelf naar huis. Als Dean thuis is, gaat hij direct naar zijn kamer en ploft hij op zijn bed en kruipt in zichzelf. Als het morgen allemaal maar goed gaat. Zijn zus loopt naar boven in Deans kamer. Ze vraagt hem allemaal bezorgde vragen. "Ik ben gewoon moe van zo'n lange dag zus", antwoord hij erop. Je zus vind het maar niks en kijkt Dean onderzoekend asn. "Ben je aangekomen?" "Aangekomen?", vraagt hij vragend aan haar. Dean gaat recht op zitten en kijkt zijn zus aan. "Moet het altijd vragen", zegt ze. Even kijkt Dean naar zichzelf "Nee ik denk het niet." "Zeker?", vraagt ze weer. "Ik weeg mezelf niet iedere maand", zegt hij tegen zijn zus. "Maar ik denk het niet." "Oke dan is het goed. Wat wil je eten voor vanavond?" vraagt ze. "Waar jij trek in hebt", antwoordt hij en zo gaat zijn avond voorbij. Zijn zus heeft de hele tijd op Dean gelet. Dean probeert gewoon te doen alsof er niets is. Hij zit te denken aan de dag.

De volgende ochtend is hij verrot. Hij heeft geen oog dicht kunnen doen. En het regent ook heel hard. Zijn zus heeft wel een paraplu in zijn handen geduwd voordat hij de deur verliet. Zodra hij op het afspreek punt staat met Anna haakt hij een arm in die van haar zodat ze beide onder de paraplu kunnen.

Anna ziet er ziekjes uit vandaag. "Gaat het An~?", vraagt hij bezorgd. Anna kijkt snel naar Dean. "J-ja." "Je ziet er bleek uit. Misschien kan je beter thuis blijven." Bezorgt kijkt hij haar aan. Anna schudt haar hoofd. "Nee nee dat kan niet." "Waarom niet?", vraagt Dean op een lieve toon. "Vanwege die psyco Ace, je weet nooit wat hij van plan is" Anna rolt geïrriteerdmet haar ogen. Er verschijnt een spiertje op haar voorhoofd die beweegt. Dean stopt met lopen en zucht met een glimlach. "Maak je daar maar geen zorgen over, ik red me wel." "Dean, mijn lieve jongen, waarom vertel je me niet wat die psyco je heeft aangedaan." zegt Anna terug op een lieve toon. "Omdat er niets is. Ga naar huis An, je bent niet lekker. Ik kan prima een dag zonder je overleven." Dean kan het niet laten om te kijken naar Anna die helemaal wit is. Hij wilt dat Anna naar huis gaat. "Ik geef niet op", zegt ze met een zieke stem. "Dat weet ik", zegt hij met een lachend zuchtje. "Ga naar huis en ziek uit." "Nee." Anna geeft het niet op. "An~", zegt hij tegen haar. "Je moet uitzieken." "Ik wil je niet alleen laten, Dean", zegt ze. "Dat doe je ook niet. Wat nou als we doen dat als er iets gebeurt, bel ik je direct", stelt Dean voor. Anna denkt na over het voorstel. "Zeker?", vraagt ze uiteindelijk. "Heel zeker", bevestigd hij haar. "Hier, neem de paraplu mee." Hij haalt zijn arm weg in die van Anna en geeft Anna de paraplu. "Nee, neem jij hem maar anders wordt je ook ziek", zegt ze die nu de paraplu in haar handen heeft. "Jij wordt anders alleen maar meer ziek, hier, mijn zus zou dat ook willen", verteld hij haar. "Nee nee." Ze geeft de paraplu terug aan Dean. "Ik ga oké. Ik app je wel", zegt ze met een glimlach. Dean zucht omdat Anna hem de paraplu heeft teruggegeven. "Is goed, beterschap", zegt Dean en glimlacht naar haar. "Dankje!", roept ze terug en gaat naar huis in de regen.

En Dean loopt naar school. Sommige kinderen komen kletsnat in de school. Dankzij Deans zus die hem de paraplu heeft gegeven, is hij niet nat. Al voelt het wel alsof hij ieder moment in slaap kan vallen. Alle kinderen zien er somber uit, zelfs sommige docenten. Dat komt allemaal door het weer. Zodra hij in het klaslokaal is ruikt het zelfs naar regenwater. Sommige kinderen praten met elkaar en kijken Dean aan.

Allemaal met die blik van: haat.

Het is raar want normaal gesproken zijn ze niet geïnteresseerd in hem.

Waarom kijken ze hem nu dan zo aan?

Ze zien dat Dean naar hun kijkt en gelijkt fluisteren ze terug. Dean gaat zitten op zijn pleken probeert af te luisteren wat ze zeggen: "Dean heeft het gedaan...Kijk hem nou.....hij is de dader....laten we Ace halen... Hij en Anna hebben wat gedaan....ieuuw.."

Dean is verward. 'Wie heeft die roddel bedacht? Waar slaat dit op? Anna en ik hebben helemaal niets gedaan! Ik ken haar zolang ik me kan herinneren.'

De leerlingen kijken Dean vuil aan. Dean probeert het zo veel mogelijk te negeren door te doen alsof hij in zijn telefoon druk bezig is. Een leerling slaat hard met een vuist op zijn tafel. Hij schrikt op waardoor hij bijna zijn telefoon uit zijn handen laat vallen. De leerling pakt zijn telefoon af en kijkt erin. Dean kijkt op. Het is Kaj, een klasgenoot van Dean en één van de populaire jongens, en zegt: "Ah, Kaj, geef terug." Dean probeert de telefoon te pakken. De leerling, Kaj (*spreek uit als Kei),  luistert niet en gooit de telefoon naar zijn vrienden. "Jongens, kom op", zegt Dean op een vermoeide toon en slaat zijn armen over elkaar. De leerlingen lachen hem uit. "Aaww kijk baby Dean wilt zijn telefoon terug." "Kaj", roept Dean tegen hem en kijkt hem aan dat hij zijn telefoon terug wil. "Kom hem maar halen dan sukkel", zegt Kaj. Dean probeert hem te pakken. "Geef hem terug Kaj." Kaj maakt een snelle beweging.  Een paar jongens hebben Deans armen vast. Dean probeert zich eruit te trekken, maar natuurlijk lukt dat niet. De meisjes kijken Dean vies aan. "Ieww dat hij dat ook niet bij ons gaat doen." Dean voelt zich zo vernederd nu "Laat me los!", roept hij boos. "Dan wat!?", zegt Kaj boos. "Uhg!", zegt hij en probeert zich los te krijgen. De jongens trekken Dean mee uit het klaslokaal. Zoals altijd helpt niemand hem. En in plaats van dat iedereen het negeert, lachen ze hem nu zelfs uit. Dean weet dat het niet waar is, maar waarom doet iedereen zo raar? Waarom moeten ze hem hebben?

*Author note*
*Hallo allemaal lieve lezers. Ik hoop dat jullie het verhaal tot nu toe leuk vinden!!"

From Enemies To LoversWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu