• Hoofdstuk 08 •

148 7 0
                                    




Het was de bijna twee weken geleden sinds ze bij de Goede Fee waren terechtgekomen. Twee weken van trainen, oefenen en nog meer trainen. Het was zwaar, maar gelukkig verzorgde de Fee hen goed.

Toen de Fee hen die eerste dag had meegenomen naar haar huisje - dat net zo geel was als haar kleding, maar niet opviel tussen de andere woningen -, had ze hen meteen een volledige viergangenmaaltijd voorgeschoteld. Zowel Maxine als Lucas hadden reuzehonger en vielen direct aan op het eten, terwijl de vrouw tevreden toekeek hoe haar kookkunsten gewaardeerd werden. Lucas was doodmoe, dus was hij meteen na de maaltijd gaan slapen. Ze kon het hem onmogelijk kwalijk nemen, want hij was ondertussen al meer dan twee dagen non-stop wakker. Zonder ook maar één keer te klagen.

Maxine was bij de Fee gebleven en had, ondanks haar vermoeidheid, hun hele reis uit de doeken gedaan met een kopje thee om haar handen te verwarmen. Haar voorgeschiedenis kende de Fee al, dus die had ze overgeslaan, maar de Fee leek erg verontwaardigd toen ze hoorde over Moeder Gothel. "Die heks had al lang terug opgesloten moeten zitten! Vuile troela." Het was een vreemd gezicht, de Goede Fee die zo opgefokt geraakte. En grappig, of misschien was dat gewoon de moeheid die haar parten speelde.

Wat de Fee wel heel erg interessant leek te vinden, waren de beschrijvingen over de Koningin, de prins en voornamelijk de schaduwman. Ze wist niet wie hij was, maar had wel een paar ideeën. Hoe dan ook, hij was gevaarlijk, dat kon de Fee haar verzekeren. Misschien wel nog gevaarlijker dan de Koningin.

Uiteindelijk had de Fee haar haar kamer gewezen en haar gezegd 'eens goed uit te rusten, want er stonden haar een paar zware dagen te wachten'. Maxine was als een blok in slaap gevallen.

De Fee, die nog steeds haar naam niet wou prijsgeven, had niet gelogen. De volgende paar dagen waren hels. Maxine kreeg uren aan een stuk les, eerst over hoe magie in elkaar zat en hoe ze haar krachten moest aanroepen, en later over hoe ze haar krachten doelgericht kon gebruiken en haar spreuken staande kon houden terwijl ze haar aandacht ergens anders op richtte. En ze was er slecht in. Soms lukte het haar om toevallig een vonkje aan te roepen, maar nooit op commando, en nooit zoals die ene keer toen de prins hen aanviel.

Het enige waar ze wel steeds beter in werd, waren haar visioenen. Ze kon ze bijna altijd aanroepen wanneer ze wou, maar het lukte haar alleen maar om in de cel van Alizah te kijken. De Goede Fee had uitgelegd dat visioenen een leidraad nodig hadden om de geest van de persoon die wil kijken langs te verplaatsen. Visioenen lukken dus bijna alleen maar als je een voldoende sterke band hebt met de persoon aan de andere kant.

Ze wou dat ze een aanwijzing kon achterlaten zodat Alizah wist dat ze aan haar dacht. Vaak zat haar vriendin gewoon een boek te lezen op haar bed, of luisterde ze naar muziek. Ze wist dat het de prins was die haar al die dingen had gebracht, want meestal wanneer Maxine kwam, besloot de prins net ook om Alizah een bezoekje te brengen.

Maxine had geen idee waarom hij maar bleef komen en niet een van zijn dienaren stuurde. Het enige wat de twee deden, was bekvechten. Soms discussieerden ze, soms wierpen ze elkaar verwijten naar het hoofd, en nog andere keren keken ze elkaar gewoon om ter boost aan. Het was gewoonweg vermoeiend om aan te zien, dus meestal wanneer Maxine doorhad dat de prins er was, ging ze meteen weer weg. Het was pas toen ze één keer bleef wachten tot hij eindelijk wegging, dat ze het begreep.

Ze waren allebei eenzaam. Van Alizah was het duidelijk, zij was opgesloten en als het niet voor de prins was geweest, had ze al wekenlang geen sociaal contact meer gehad. Maar de prins was net zo alleen. Zijn enige contacten waren zijn moeder en de schaduwman en Maxine kon zich voorstellen dat die twee niet echt de leukste gesprekspartners waren. Dus kwam hij naar Alizah, omdat ondanks hun gekibbel, zij iemand was waarmee hij wel kon praten. En dat was de reden dat hij steeds weer boeken voor haar meebracht, soms muziek en heel af en toe zelfs een stuk taart. Dat was de reden dat hij ondanks alle frustratie van hun geruzie toch altijd glimlachte wanneer hij de kamer uitliep.

DescendantsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu