4 Dichter

11 2 1
                                    

De elegantie waarmee gij wandelt is onwaarschijnlijk. Alsof uw voeten met elke stap zacht de grond kussen. Een lieflijk en lichte vaarwel, telkens opnieuw. Een tedere tot ziens, voor moest gij ooit beslissen om terug te keren. Het zijn tenslotte je eigen voeten die je naar je lotsbestemming brengen. Waar die ook ligt.

Mijn kleine schrijver kijkt me recht in de ogen. We verroeren ons niet. Voor ons is het tijd om te rusten. Alsof de verloren jaren ons eerst terug in moeten halen vooraleer we verder kunnen gaan. De vertellingen die de tijd met zich meebrengt zijn liefdevol. Net zo liefdevol als de woorden van mijn vader, hij die me elke nacht verhalen vertelde met mooie eindes. Verhalen die mijn fantasie aanwakkerden tot ik vermoeid mijn ogen sloot.

Als ik naar de hemel kijk zie ik de sterren wiegen. Allen staan ze op hun vaste plaats maar ik heb nooit hun namen geleerd, daarom ben ik ze zelf beginnen benoemen. Elke herinnering is een ster. Al mijn voorzichtig gekoesterde gedachten schitteren ‘s nachts boven mij. En jij, lief, jij bent de maan. Altijd slechts een blik van me verwijderd. Eenzame nachten ken ik sindsdien niet meer. Zolang ik maar naar buiten kan kijken. En ook al kleed jij je af en toe in het duister, toch blijft er altijd een fijne lijn van jouw glans zichtbaar, voor ieders ogen om te aanschouwen. Jouw sierlijkheid valt niet te verbergen. Jij bent altijd mooi.

Ik wil met jou fietsen langs de maïsvelden. Je achterna lopen als je tussen de hoge stengels verdwijnt, je bij je armen grijpen en samen met jou op de grond vallen. Je val breken en je gezicht tegen dat van mij trekken, jouw adem ademen en je lach proeven. Ik wil met jou door de duinen trekken en mijn vingers door het helmgras en jouw haar strelen. Jouw schoonheid vergelijken met de ongerepte natuur. Luisteren hoe de wind door het riet waait en liederen over jou zingt. Jouw naam is als muziek en je geurt zoet als parfum als ik mijn gelaat te rusten leg in je hals. Sieraden wil ik er rond hangen. Je bekleden met het fijnste zilver en zuiverste goud.

Soms is hij zo heerlijk onbezonnen en naïef. “Waarom staat er regen in jouw ogen?” De vragen van het kind in mij doen mij rijzen boven de grijze wolken uit. “Ik ben gewoon gelukkig.”, stamel ik stil in mezelf. En mijn regen maakt plaats voor zonneschijn.

Mijn verlangen is om dichter te zijn. Dichter bij jou. Tot de zon gaat rusten wil ik schrijven. Tot de laatste vlam dooft en de laatste pluim rook oplost. Tot de laatste druppel inkt uit mijn pen verdwijnt zal ik de wereld vertellen over jouw bekoorlijkheid. Daarom wil ik dichter zijn. Koning van een land vol woorden.

ZachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu