Ik veegde het plukje haar dat voor zijn diepblauwe ogen hing weg en beet zachtjes op mijn lip. Het liefste zou ik hier voor altijd blijven liggen. Dicht tegen hem aan leek het alsof al mijn zorgen wegsmolten. Net toen ik op het punt stond om hem weer te zoenen voelde ik een hand tegen mijn borst. Ik keek hem vragend aan, ook al wist ik wat hij ging zeggen.
Hij slikte en met schorre stem begon hij te praten: 'Je weet dat het niet kan, Amany. Jouw ouders zullen me haten, als ze weten dat ik je niet kan laten gaan. Ga, leef je leven zoals jij het wil. Volg je hart.' Ik wilde tegen hem ingaan, zeggen dat ik mijn leven nu al leefde zoals ik het wilde, maar hij legde zijn hand op mijn mond. 'Leef dan voor mij, leef het leven dat ik niet kan leven.' Tranen welden in mijn ogen op, het liefste zou ik mezelf in een hoekje opkrullen om daar voor altijd te blijven huilen.
De enige die mij hiervan weerhield was dezelfde persoon die deze pijn veroorzaakte. Ik boog voorover en drukte mijn lippen voor de laatste keer op de zijne. De hartverscheurende pijn verdween op de achtergrond toen hij mijn kus beantwoordde. Toen we elkaar na wat eeuwigheid leek weer los lieten was mijn gezicht nat van de tranen en, hoewel alles in mij schreeuwde om hem niet te laten gaan, scheurde ik mijn ogen van hem los en maakte ik aanstalten om weg te gaan. Net toen ik weg wilde lopen hoorde ik zijn zachte fluisterstem in mijn oor: ' Vergeet nooit dat jij mijn droomprinses bent en blijft. Mijn hart zal voor altijd van jou zijn.' Ik liep naar de deuropening en met een door tranen verstikte stem zei ik: 'En mijn hart van jou, van jou alleen.' Met een klap viel de deur achter me dicht en, met de deur, werd ook het mooiste deel van mijn leven afgesloten.
De koele avondlucht omhelsde me en de zachte gloed van de maan was het enige dat de brede straat verlichtte. In de verte hoorde ik nog het koeren van de duif, maar verder was het doodstil. Normaal hield ik van de avonden, het voelde voor mij als een rustmoment, een adempauze waarbij je aan de ene kant de herinnering aan de afgelopen dag kon koesteren, maar aan de andere kant altijd weer de belofte op een nieuwe dag, een nieuwe kans had. Alleen voelde deze avond anders dan alle voorgaande avonden, ik was altijd een optimist geweest en had altijd, hoe zwaar de omstandigheden soms waren, hoop gehad voor de toekomst. Maar nu leek het alsof mijn toekomst een zwart gat was, dat klaarstond om mij te verzwelgen. Ik begon weer hartstochtelijk te snikken en, zonder acht te slaan op mijn omgeving, liep ik verder. Weg van hem.
Het was middernacht toen ik eindelijk voor het ijzeren hek van mijn huis stond. Er brandde licht achter de grote ramen van de prachtige witte villa, dus ik wist dat mijn ouders nog wakker zijn. Ik duwde het hek open en liep langzaam over het keurig onderhouden grindpad. Ik wilde de confrontatie met mijn ouders niet aan gaan, want ik kon hen niet recht in de ogen aankijken nadat ze hem hadden gedwongen mij los te laten. Mijn ouders hielden zielsveel van mij en in mijn hoofd wist ik dat ze de goede beslissing hadden gemaakt. Maar, hoewel het gemeen was, haatte mijn hart hen er om.
Ze waren dolgelukkig toen ik hem voor het eerst mee naar huis nam, hij was knap, galant en was overduidelijk verliefd op mij. De ideale schoonzoon.
We waren er van overtuigd dat we op een dag zouden trouwen, samen oud zouden worden en voor altijd van elkaar zouden houden.Het was perfect, tot het vreselijke nieuws van zijn ziekte kwam. Gelukkig hadden de artsen het al in een vroeg stadium ontdekt, hoewel ze er niks aan konden doen was het ook nog niet besmettelijk. Het besmettingsgevaar zou pas later komen, en ik behoorde met mijn astma tot de risicogroep. Als we contact met elkaar bleven houden, dan zou dat mijn dood worden.
Weer begon ik te huilen, het leven was niet eerlijk. Het enige in het leven dat goed zou moeten zijn was dodelijk. Mijn liefde voor hem was dodelijk. Met een agressief gebaar wreef ik mijn tranen uit mijn ogen, zelfmedelijden zou me niet helpen. Het enige dat ik nu moest doen, was praten met mijn ouders.
Het leek alsof mijn arm loodzwaar was en ik moest al mijn kracht gebruiken om hem op te tillen en aan te bellen. Vrijwel meteen werd de grote deur opengedaan en het bezorgde gezicht van mijn moeder verscheen. Zodra ze mijn rode, opgezwollen ogen zag keek ze me vol medelijden aan. Meteen sloeg ze haar armen om mij heen en fluisterde: 'Liefje toch, ik vind het zo erg voor je.'
Laraxonink
Sorry dat ik het weer op het laatste moment inlever, maar ik kan nou eenmaal niet zo goed plannen. Als het goed is zitten alle woorden er in.Ik weet trouwens niet of er een ziekte bestaat met dezelfde symptomen als de jongen heeft, dus dat was gewoon een beetje mijn eigen fantasie.
JE LEEST
Wedstrijdboek
RandomTekeningen en verhalen voor wedstrijden, en af en toe gewoon random tekeningen die ik heb gemaakt.