Hoofdstuk 14

163 9 4
                                    

GELUKKIG NIEUWJAAR! Mijn goede voornemens voor dit jaar zijn... Positiever denken, meer socializen en geen enkele verjaardag van mijn vrienden vergeten (ga ik sowieso in falen, maar ach, ik kan maar proberen.) En, wat zijn jullie goede voornemens? Xx Anna

'Serieus?!' roept hij uit. Geïrriteerd gooit hij zijn hoofd naar achteren. 'Zelfs Mariokart? Wanneer ga ik nu eindelijk eens tegen je winnen?'

Ik grinnik en leg een hand op zijn schouder. 'Blijven dromen, sukkeltje.'
'Wie noem je hier een sukkeltje?'
Genadeloos begint hij mijn voeten te kietelen. Mijn fatale zwakheid. Ik lach-gil voor de hele straat terwijl ik hem van de bank probeer te schoppen. Na enkele minuten lukt het, maar net op tijd grijpt hij mijn onderbeen vast en vallen we beiden op de vloer, ik met buikpijn van het lachen.
Een glimlach vormt zich op mijn lippen. 'Je bent nog niet zo slecht, Daan Debossche.'
'Jij ook niet, Anouk De Mus.'
'Ik weet het!' Ik ga in klerenmakerszit zitten en sla mijn haren op een gespeeld truttige manier naar achter. Al lachend gaat hij naast me zitten. Er volgt een kleine stilte.
'De pizza was echt lekker', informeert Daan. Ik knik. 'Ze kan goed koken, mijn moedertje.'
'Da's waar.'
Ik pluk een paar pluisjes van mijn donkergroen T-shirt. 'Dus je vader komt over twee dagen terug?'
'Hmmh.'
'Dat betekent dat je nog genoeg tijd hebt om me te verslaan op Mariokart.'

Hij kijkt even op z'n uurwerk. 'Daar heb ik geen twee dagen voor nodig', daagt hij me uit.

***

Eenzaamheid.
Dat voel ik wanneer ik de volgende ochtend niet bij mijn vrienden durf te gaan staan.
Arno en Marie worden omsingeld door meelopers. Zou het kunnen dat die er altijd voor hen waren, en niet voor mij?

Natuurlijk heb ik Daan nog, maar zijn vrienden zijn niet de lui waar ik mee om wil gaan. Bovendien kan ik me niet voorstellen wat de roddeltantes zullen zeggen als ze mij en Daan samen op de speelplaats zien staan. En Sam, die wil ik even niet zien. Marie en Arno... Dat spreekt voor zich, denk ik... Ik bedoel, is het wel terecht dat ik kwaad op hen ben?

Natuurlijk is dat terecht. Ze zijn mijn beste vrienden, ze hadden me toch moeten vertellen van hun relatie? Waarom Sam en niet ik?

Ik zie Amélie wat verder alleen staan.

Ik zucht.
Welke keuze heb ik?

Met tegenzin slenter ik naar mijn nicht toe. Ze kijkt verrast naar me op, schuift haar leerboekje weg en glimlacht.
'Hey, Anouk!'

Waarom klinkt ze altijd zo enthousiast?

Ik knik ter wijze van begroeting. Vandaag heb ik gewoon geen zin om mijn stem te gebruiken.

'Hey, uhm, Anouk...'
Amélie schuifelt met haar linkervoet over de grond en schraapt haar keel.
'Ik wil dat je weet dat ik... dat ik er voor je ben, oké? Als er iets is, je kan altijd naar mij komen. Ik zal altijd naar je luisteren.'
Ik pers er een glimlach uit, enkel en alleen uit noodzaak. 'Bedankt, Amélie, maar ik denk niet dat je mij kunt helpen. Ik moet trouwens naar het toilet.'

En voor de rest van de schooldag spreek ik geen woord meer.

Terwijl we samen naar huis lopen, slaagt Daan er in om mij wat af te leiden. Hij is een vlotte prater en eigenlijk best wel grappig. Hij vertelt over zijn grootvader die een aantal mensen uit de vaart gered heeft, over zijn katten en wat ze allemaal uitsteken, over zijn buurjongen en zijn bizarre bezigheden, ... De manier waarop hij praat is zo anders in vergelijking met vroeger, toen we...

Toen we wat? Elkaar haatten? We kenden elkaar niet eens echt! Kan je iemand haten als je die persoon niet kent?

De vraag echoot door mijn gedachten.

AnoukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu