Opdracht 1 - de Inleiding

347 17 4
                                    

Naam: Elena Jessica Parker

Leeftijd: 14 jaar

Uiterlijk: Rood haar, felblauwe ogen, klein, tenger

Karakter: Voorzichtig, afwachtend, nieuwsgierig, lief

Talenten: Snel, goed met haar slinger, behendig
~
'Lena Lena, wakker worden Lena!'
'Reece, toe nou.' Kreunend gooi ik mijn zusje van me af. Met een bons landt ze op de koude stenen vloer. 'Hé,' zeurt ze verontwaardigd.
'Elena, opstaan!' brult mam naar boven.
'Ja, Elena,' giechelt Reece wijsneuzerig. Ik kijk haar boos aan. Reece steekt haar tong uit en huppelt naar beneden.
Buiten hoor ik de kalveren klaaglijk loeien. Paps klompen ketsen luid op de kinderkopjes die buiten op het erf van onze kleine boerderij liggen. De kalveren herkennen het geluid en gaan nog harder tekeer.

'Elena, ben je er al uit?' roept mam opnieuw.

'Ja-ha!' Moeizaam werp ik mijn deken van me af. Kippenvel kruipt over mijn armen als mijn blote voeten het koude linoleum van de vloer raken. Mijn kamer is klein en koud. Altijd koud. En het meurt er. Naar koeienstront.

Ik ren snel over de koude vloer naar de badkamer. Daar ligt een klein kleedje dat je voeten een beetje beschermt tegen de bijtende kou. Ik moet op mijn tenen gaan staan om in de spiegel te kijken. Ik zie een klein 14-jarig meisje met lang, vlammend rood haar. Haar ogen zijn zo lichtblauw dat ze bijna doorschijnend lijken. Ik haat mijn lengte. Het is afschuwelijk. Meer dan 1.50 zal het niet zijn. Ik trek snel mijn kleren aan- een viezige bruine broek en een warm, zwart vest van koeienbont- en ga naar beneden. Mam staat bij het vuur in de kookpot te roeren. De hele benedenverdieping raakt gevuld met de heerlijke geur van runderstoofpot. Reece zit vlak naast mam bij het vuur met haar pop te spelen. Wolf opent loom een oog en springt op als hij mij ziet. Hij drentelt naar me toe en duwt zijn kop tegen mijn buik. Ik krabbel hem stevig achter zijn oren. Wolf keft genietend en kwispelt opgewekt. Met Wolf achter me aan overbrug ik het kleine stukje naar de eettafel. Hij is robuust, van hout en- net als een heleboel dingen hier in huis- gammel.

Ik woon met mijn familie in District 10, een van de drie armere Districten. We zijn veehouders. Mijn familie en ik hebben een kleine runderenfokkerij. Wij houden de kalfjes tot het pinken zijn, daarna worden ze gesorteerd. De sterke koeien worden eruit gesorteerd. Zij worden bij de melkers ondergebracht. Daar krijgen ze kalfjes, die weer naar ons worden gebracht. De melk die de koeien geven gaat vervolgens naar het Capitool. De zwakkere koeien gaan naar de slager. Het vlees gaat, uiteraard, naar het Capitool. Ook de stieren worden gesorteerd in sterk en zwak. De zwakke worden meteen geslacht, de sterkere mogen eerst een kalf verwekken.

Mam geeft me een stuk brood met een plak vlees erop aan. Het vlees is taai, droog en zout, maar we moeten het er mee doen.

De deur gaat kreunend open. Ik wacht nog steeds op de dag dat hij uit zijn scharnieren knapt. Pap komt binnen. Hij moet bukken om door de deurpost te kunnen. Mijn lengte heb ik overduidelijk niet van hem. Hij wist het zweet van zijn voorhoofd. 'Ga je zo weg, Elena?'

Ik prop het laatste stuk brood in mijn mond en knik. In de hal trek ik mijn met bond gevoerde laarzen aan. Wolf draait ondertussen ongeduldig om me heen. Als ik de deur opentrek, stuift hij naar buiten. Lachend ren ik achter hem aan. Wolf weet precies waar hij heen moet. Elke ochtend brengen hij en ik de kalveren die oud genoeg zijn naar het grasland even verderop. Wolf duikt onder de halve deur door de schuur in en blaft uitgelaten. De kalfjes loeien verschrikt. Ik neem de tak die naast de schuurdeur staat en gooi de schuurdeur open. 'Hup!' roep ik hard. De kalfjes verdringen zich om naar buiten te komen. Ze loeien angstig. Met de tak sla ik tegen de flank van een kalf dat zich van de groep probeert af te zonderen. Wolf rent ondertussen om de kudde heen om de dieren allemaal bij elkaar te houden.

Het is niet ver lopen naar de grasland, maar toch is het een heel gedoe om alle kalveren bij elkaar te houden. De rest van de dag lig ik in het gras en let ik op de kalfjes. Soms, heel soms, merk ik een roofdier op. Er beweegt dan een grote schaduw aan de rand van het bos die aan het grasland aansluit. Een beer misschien, of een wolf. Daarom heb ik altijd mijn slinger bij me. Een touw met een stuk leer waar je een steen in kan leggen. Ik oefen elke dag en ik word er al best goed in, al zeg ik het zelf.

's Avonds breng ik samen met Wolf de kalveren weer naar stal.

De volgende dag begint het weer opnieuw.

Welkom in mijn leven.

Wattpad Games - The Hunger GamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu