Proloog

78 13 28
                                    

De vrouw rende door het donkere Londen. Er was niemand meer op straat, waardoor haar voetstappen het enige geluid waren die de stilte vulden.

Hij moest hier ergens zijn...

Angstig keek de vrouw achterom. Haar donkere haren vielen langs haar gezicht en wapperden mee met de snelheid waarop ze door de straten rende.

Waar was hij?

Ze hield haar jurk vast en met een veel te snelle ademhaling rende ze verder. Zo nu en dan keek ze angstig achteruit, maar door de duisternis zag ze niets.

Ze sloeg rechts een straat in.

Zelfs voor Londen, diep in de nacht, was het nog verdacht stil; dit merkte de vrouw op.

In de volgende straat kwam ze tot stilstand. Haar ademhaling probeerde ze onder controle te krijgen.

Nu ze gestopt was met rennen overheerste de stilte nog meer. Zelfs de zwervers waren vannacht nergens te bekennen en ook de dronken mannen zaten niet op de hoek van de straat.

Trillend draaide ze om. Ze ademde langzaam uit, maar de angst liet haar niet los.

De vrouw kwam weer in beweging. Ze liep op haar tenen, zodat hij haar niet kon horen, maar nog altijd, hier in de stilte, leek ze een hels kabaal te maken.

Zocht je me?

De stem weergalmde door de stilte, maar niet de stilte in de straat; die in haar hoofd. De vrouw kwam abrupt tot stilstand en zag zijn silhouet verschijnen, daar, aan het einde van de straat.

'Nee,' fluisterde vrouw. 'Laat me met rust!' Ze hoopte de bewoners wakker te maken, ze hoopte dat ze de straat op kwamen en haar zouden helpen, maar het enige wat ze deden was hun gordijntje nieuwsgierig opzij schuiven en hopen dat deze – in hun ogen – dronken vrouw snel naar huis ging.

Je kan niet ontsnappen.

De vrouw stapte naar achter. De tranen vielen over haar wangen naar beneden. Een tweede stap volgde, maar haar voet bleef hangen en met een gil viel ze op de grond. De kleine, scherpe stenen, doorboorden de stof van haar jurk en vonden een plek in haar huid.

Snel krabbelde ze overeind, maar hij was nergens meer te bekennen. Daar, aan het einde van de straat, stond niemand.

De vrouw wilde overeind komen, maar op dat moment plaatste een hand zich op haar hoofd. De hand balde zich tot een vuist en kreeg hierbij een bos van haar donkere haar vast. Hij trok haar hoofd naar achter. De vrouw gilde en maakte daarbij iedere bewoner van de straat wakker.

Maar ze kwamen niet hun bed uit om haar te helpen.

Een mes werd tegen haar keel geplaatst en zodra deze zich in haar huid nestelde, stopte haar gegil en daalde de stilte weer neer op de stad.


Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
De SchaduwordeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu