9

108 7 6
                                    

Ik wist niet hoe lang ik dit nog zou kunnen volhouden, maar het kon beter nu ophouden dan pas binnen enkele dagen. Ik was hard. Vooral voor mezelf maar ook tegen anderen. Ik had mij op mijn eigen eiland geplaatst. Een groot eiland die omheind was met hele hoge en dikke muren. Pas als ik alleen was, was ik weer mezelf. Hoe graag ik ook van dat eiland weg wou, het lukte mij niet. Als ik alleen was leek ik de krachten te hebben om van mijn eiland naar die van Brigitte te zwemmen, maar het was geen rivier dat ik over moest. Het was een hele grote oceaan waarin ik altijd leek te verdwalen, ook al ging ik alleen maar rechtdoor. En als ik dacht er eindelijk te zijn, of toch bijna, verdronk ik. Ik verdronk in de grote golven van mijn eigen tranen, mijn verdriet. Zelfs bruggen die ik probeerde bouwen werden afgebroken door de grote, sterke golven. 

Ik bekeek mezelf in de spiegel, mijn ogen waren vuurrood van de tranen die opkwamen maar die ik tegenhield. Ik stak mijn wijsvinger tussen mijn hals en de veel te strakke knoop van mijn das. Het verstikte mij, niet letterlijk, maar het voelde onnatuurlijk. Dat kwam wel meer doordat ik vaak slikte om de tranen in te houden. Met mijn hand gleed ik over mijn das om die dan stevig rond de lavabo te slagen. Mijn handen perste zich hard rond het witte stuk porselein. Ik probeerde zo hard om mijn tranen in te houden, maar nu ik alleen was lukte het mij niet. Een traan rolde over mijn wang. Ik veegde die snel weg, maar al snel kwamen er meerdere. In de spiegel zag ik hoe hard de tranen over mijn wangen stroomden. Ik zuchtte. Waarom moest dit toch gebeuren. Ik was eindelijk gelukkig. Ik had alles wat ik wou. Als ik op tijd had geweest om hem te redden dan had hij nog geleefd. 

Ik gooide een beetje water in mijn gezicht en bekeek mezelf nog eens in de spiegel. Het water droop over mijn neus en viel zo de lavabo in. Ik trok een doekje uit de bak die aan de muur hing en droog mijn gezicht af. Met een zucht trok ik mijn kleren terug strak. De koffietafel was bijna voorbij, dus ik moest nog even volhouden. Ik kon, als we thuis waren, bij Brigitte uithuilen. Nu wou ik het echt, ik wou mezelf zijn en tonen dat ik hier enorm veel verdriet over had. 

Ik begaf me terug naar de ruimte waar veel familieleden zaten om te rouwen over Tristan. Ik zette me naast Brigitte neer die me bezorgd aankeek. Die blik had ik de voorbije dagen vaak in haar ogen gezien. Ze wist maar al te goed dat ik hieraan kapot ging. Hoe kon het ook anders? Hij was mijn petekind, daar heb je bijna het meeste verdriet over. Ik voelde dat Brigitte haar hand op mijn been legde. Ik keek haar aan. Mijn rode ogen hadden waarschijnlijk verraden dat ik had gehuild. "Gaat het, lieverd?" Ik knikte en legde mijn hand op de hare. Ik wist dat ik beter mijn best kon doen, maar zonder haar had ik nog verder gestaan dan nu. Als ik haar niet in mijn leven had gehad dan zat ik nu weer op het verkeerde spoor en was ik weer de onaangename man geworden. Het had mijn recht geweest om alles en iedereen te haten, maar met Brigitte in mijn leven kon dat niet. Zij was daar veel te goed voor. Ik drukte mijn lippen op haar wang en zei haar dat ik haar graag zag. 

"Zien jullie het zitten om allemaal komend weekend naar ons te komen? Om eens een familiemoment te hebben?" Mijn moeder keek ons allen aan. Ik kon niet geloven dat ze dit zonet had gevraagd. "Hoe durft ge dit te vragen? We hebben net de begrafenis gehad van Tristan, wiens dood mijn schuld is volgens u." Antwoordde ik kwaad. Brigitte palmde direct haar hand rond mijn arm. Normaal had ik rustig gebleven. Dan had ik de slimste persoon geweest om het gewoon te negeren of om normaal te reageren, maar nu was ik te emotioneel om normaal te doen. Ik kon het niet vatten dat ze mij de schuld gaf van zijn overlijden. Ik probeerde hem juist te redden. "Eric, Tristan had uw bloed. Hij wou iemand redden, net zoals jij al vele mensen hebt gered. We mogen allemaal trots zijn op Tristan voor wat hij heeft gedaan." Zei mijn broer. Hij leek er zo makkelijk mee te kunnen omgaan. Zijn vrouw daarentegen kon de hele dag door huilen, wat ik best wel kon begrijpen. Als ik ooit mijn kind zou verliezen dan zou ik mezelf niet meer kunnen inhouden. Dan zou ik dagen aan een stuk blijven huilen. Een kind hoorde niet voor zijn of haar ouder te sterven. Ik denk dat dat wel de ergste pijn is dat een ouder kan hebben. 

Achter gesloten deuren 3~ Terugkerend verledenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu