11

113 7 2
                                    

Brigitte en ik waren enkele documenten aan het bekijken van de moord die enkele dagen eerder gepleegd was. Er was een lichaam gevonden van een tiener meisje. We hadden geen identiteit van haar, want het gruwelijke aan het verhaal was dat we alleen het lichaam hadden. Haar hoofd hadden we nog niet gevonden. Gelukkig werden we bespaard van dat beeld, want Marie en Steven waren de eerste vaststellingen gaan doen. Brigitte had vaak vertelt over het krijgen van kippenvel als ze de foto's zag. Ik kon daar harder in zijn. Doorheen de jaren had ik geleerd om zulke dingen niet te veel tot aan mijn hart te laten komen. Brigitte had daar een te zacht hart voor, zeker bij jonge mensen. "Ik word het precies allemaal een beetje beu." Ze zette zich in de bureaustoel neer en zuchtte. Ik keek haar vragend aan. "Wat precies?" Vroeg ik om meer duidelijkheid te krijgen van de situatie. Ze haalde haar schouders lichtjes op en wachtte enkele seconden voordat ze mij van een antwoord diende. "Deze job, constant jonge mensen zien die vermoord zijn. Dat is zo verschrikkelijk." Ze liet haar vingers over de enkele foto's van het vermoorde meisje glijden. Ze keek er triest naar, alsof ze die beelden voor de eerste keer zag. Ik kon het wel begrijpen dat het haar, na al die keren, nog steeds raakte, maar ze leek er nu meer moeilijkheden mee te hebben dan voordien. "Doe je het niet meer graag?" Ze keek me strak aan. "Jawel," ze verplaatste haar ogen weer naar de foto's, "ik ben het beu om constant opgeroepen te worden voor moorden en dergelijke. We zijn altijd te laat in plaats van dat we dingen voorkomen." Zei ze met enige zucht. 

Ik knikte. We hadden deze job gekozen om dingen te voorkomen, om dingen op te lossen voor dat het ging mislopen. De laatste jaren was dat niet het geval. We kregen veel meer te maken met agressiviteit en moorden, wat het minst fijne was aan deze job. Al wisten we op voorhand dat dit veel zou voorkomen. 

Patrick, die plots in ons kantoor stond keek ons aan. "Er zou een man zich verdacht gedragen op plaats delict van jullie case." Zei hij ons. Brigitte en ik keken elkaar meteen aan. Het kwam veel voor dat de dader terug ging naar de plaats waar hij de feiten had gepleegd, maar in deze situatie hadden we dat toch niet verwacht. We stonden beiden recht en namen onze jas van de kapstok. 

Onderweg naar plaats delict zei ik tegen Brigitte dat ze voorzichtig moest zijn, want als hij de effectieve dader was van deze moord, kon hij wel eens heel agressief zijn en ik wou niet dat hij iets tegen Brigitte zou doen. "Blijf ook maar achter mij voor de zekerheid." Ze keek me glimlachend aan, waardoor mijn blik vragend werd. "Zo lief dat je mij wilt beschermen." Ik glimlachte en maakte haar duidelijk dat ik dat altijd probeerde doen. Als ik mij er bewuster van werd dan kreeg ik door dat ik al vanaf de eerste dag haar altijd wou beschermen. Ik beschermde liever haar dan mezelf. Als ik de keuze had om zelf gevaar te lopen of zij, dan zou ik sowieso mezelf kiezen. En zo dacht ik al van voor ik gevoelens had ontwikkeld voor Brigitte. Het zat gewoon in mij, daarom dat ik zo graag bij de politie wou.

Op plaats delict aangekomen stond er een man rond zijn eigen as te draaien. Ik stapte de auto uit en benaderde de man met mijn hand op mijn wapen. Het gaf mij een veiliger gevoel. Moest de man een verkeerde beweging maken stond ik direct klaar om in te grijpen. "Goedendag meneer, wat staat u hier te doen?" Vroeg ik hem vriendelijk. Hij keek me aan nadat hij de grond nog eens bestudeerde. "Ik had gelezen over dat meisje en ik wou eens komen zien." Zei hij. Ik keek meteen naar Brigitte. We wisten beiden dat de pers niets had vrijgegeven over een identiteit of geslacht, dus hij wist hiervan, hij was hoogstwaarschijnlijk de dader. "Zijt ge met de auto?" Vroeg ik hem. Hij begon zenuwachtiger te worden en knikte zijn hoofd. "Dan gaan wij eens gaan zien." Ik palmde mijn hand rond zijn arm en liep samen met hem, met Brigitte in ons kielzog, naar de man zijn auto. 

In de auto troffen we enkele spaden, en ander materiaal om een put te graven, aan. Brigitte, die hem met opgetrokken wenkbrauwen aankeek, vroeg hem wat daar de bedoeling van was. Hij bewoog zijn lichaam ongemakkelijk van links naar rechts en keek naar de grond. "Bon, ik denk dat we dat eens op kantoor gaan bespreken he." Ik duwde de deur van de koffer dicht en duwde de man tegen zijn eigen auto. 

Onderweg naar het kantoor kreeg ik een naar gevoel. Elke straat die ik insloeg bleef dezelfde auto achter ons rijden. Ik kon alleen niet zien wie er achter het stuur zat. De auto was ook te ver van de mijne vandaan om de nummerplaat te kunnen lezen. Ik durfde het ook niet tegen Brigitte te zeggen, want het kon ook niets zijn. Misschien wou die persoon bij ons op kantoor een aangifte komen doen. Of woonde die in de buurt van het kantoor. Zelfs toen ik de auto al had geparkeerd op de parking van het kantoor, reed de auto traag voorbij. Ik zag hoe de bestuurder ons bleef aankijken en dat er iemand achterin zat, maar ik kon bij geen van beiden zien wie het juist was. Ik vond het best wel eng, maar probeerde er niet te veel van te laten opmerken. Ik wou Brigitte niet, misschien, onnodig bang maken.

De man werkte verdacht goed mee. Hij zat over ons, voor zich uit te staren, en haakte zijn vingers in elkaar. "Het spijt me," hij keek Brigitte recht in de ogen aan, "het spijt me echt." Ik keek naar Brigitte die nog steeds aangestaard werd door de man, waardoor ze zich ongemakkelijk begon te voelen. Ook ik kreeg er een akelig gevoel bij. Alsof hij in zijn hoofd een plan aan het maken was om iets te doen. Hij was zo koel maar zat tegelijkertijd ook met schuldgevoelens. Hij leek spijt te hebben dat hij het bij dit meisje had gedaan, misschien omdat hij daar een connectie mee had, maar leek het zo weer opnieuw te kunnen doen bij iemand die hij totaal niet kende.

Brigitte zette zich met een zucht neer op de stoel naast mij, terwijl ik de verklaring verder afwerkte. "Dat was zo'n raar gesprek, maar ik ben blij dat we de dader hebben." Zei ze. Ik keek haar even aan en knikte zacht. Ik was blij dat we niet langer moesten zoeken naar de dader van zo'n verschrikkelijke daad. Zo'n mensen hoorden niet meer op straat rond te lopen. Dat verdienden ze niet.

De chef kwam ons kantoor binnen en keek ons aan. "Er zal hier zo meteen pers staan. Brigitte, aangezien jij hoofdrechercheur bent moet jij ze te woord staan." Zei hij. Ik keek haar aan. Ik was er zeker van dat ze dat niet wou doen, wat ze even later meteen duidelijk maakte aan de chef. "Ik wil niet meer met mijn gezicht op tv komen, chef. Na alles wat er is gebeurd vind ik dat nogal moeilijk." De chef keek mij doordringend aan. Ik knikte als teken dat ik hen wel te woord zou staan, ook al was het ook niet iets dat ik graag deed. Als het een last van Brigitte haar schouders nam, dan deed ik het graag.

Achter gesloten deuren 3~ Terugkerend verledenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu