De Griekse goden zouden ons die dag niet kunnen straffen hebben, als ze al bestonden en als ze dat al gewild zouden hebben. Gedurende de rest van de dag leken Eric en ik elkaars blik angstvallig te willen vermijden. De conversatie die er wel was leek ingestudeerd, en we leken een voorgeschreven scenario te volgen terwijl onze uren kropen. Het was een onbekend iets, voor mij, om zo quasi elke minuut af te tellen tot ik kon vertrekken, al was er thuis (gezien mijn vier kinderen die week bij hun vader waren) niets of niemand die op me wachtte en me zou kunnen afleiden.
Zelfs toen we die namiddag op het politiebureau met het nodige opzoekwerk overstelpt werden, bleek conversatie moeilijk, en hoewel we elkaar niet recht in de ogen durfden kijken, voelden ik af en toe toch Erics blik op mij gericht, vooral als ik een zucht liet of me verzette gedurende het scrollen doorheen de sociale media van het slachtoffer en potentiële daders. Uit ervaring wist ik ondertussen dat een aanzienlijk deel van de criminele feiten door bekenden of zelfs vrienden werd gepleegd. Heel af en toen leek ik het zelf niet te kunnen laten om een korte blik op hem te werpen terwijl hij zijn proces-verbaal vorm gaf, alvorens het door de chef te laten nalezen en naar het parket te sturen.
We sleepten ons beiden door de dag heen.
Normaal gezien, was het niet mijn stijl om enige vorm van confrontatie uit de weg te gaan. Als rechercheur en als persoon stevende ik recht op mijn doel af, om zo misverstanden te vermijden. Ik had het meer voor de korte pijn dan voor lijden. Om die reden had ik bijvoorbeeld geen tatoeages maar wel enkele onschuldige piercings. Hoewel beide in lang vervlogen tijden niet echt hoorden bij een politieambt, kwamen piercings en tatoeages meer en meer voor bij zowel politiemannen als politievrouwen, zo lang ze geen obscene betekenis hadden of extreem confronterend bleken te zijn. Bij mannen ging het vaker om tatoeages, en bij vrouwen misschien iets vaker om piercings, op verborgen lichaamsonderdelen. Ik wist bijvoorbeeld dat Eric een tatoeages op zijn schouder had, in Vikingstijl. De meeste mensen zouden het hem echt niet meegeven, wist ik, maar ik was één van de weinigen die ervan wist en die de inkt op de koop toe nog eens met mijn eigen ogen had mogen zien.
Ik vroeg me in mijn binnenste af of hij en ik ooit nog zo close zouden zijn en liet een zucht. Mijn hoofd liet ik in mijn handen zakken. Ik voelde hoe mijn ogen prikten, van geruime tijd zonder aanknopingspunten gevonden te hebben op het scherm te kijken. Vroeger zou ik regelmatig wat afleiding gehad hebben, terwijl Eric en ik 'ping-pongden' over mogelijke motieven en leidraden, maar dat was er die dag niet bij geweest, en het leek alsof zelfs mijn lichaam hiertegen protesteerde op een of andere manier.
Ik hoorde hoe Eric zijn keel licht schraapte. "Ik denk da we voor vandaag misschien genoeg gewroet hebben?" suggereerde hij.
Toen mijn blik de zijne noodgedwongen weer kruiste, kreeg ik het gevoel alsof mijn maag tot in mijn onderbuik gezonken was, zoals een veel te zwaar anker van een schip waarvan te veel geëist en verwacht werd. Als ik dat schip was, betwijfelde ik of ik zelfs de Noordzee kon oversteken, terwijl mijn omgeving mij het idee gaf dat ik naar de overkant van de Atlantische oceaan moest. Op dat moment was ik misschien liever tot in Noord-Amerika gezwommen dan dat Eric en ik zo tegenover elkaar komen te staan -- of zitten -- waren.
"Ge hebt gelijk," gaf ik toe. "Op deze manier heeft het geen nut."
Heel even herkende ik de oude Eric en onze oude vriendschap toen Eric schaapachtig glimlachte, duidelijk oprecht.
"Geraakte thuis?" bedacht ik.
"Eh..."
"Allez, kom," interfereerde ik voor hij zijn zin kon afmaken en zich in bochten wringen of een uitvluchtje zoeken. "Ik zet u af. En Als ge er morgen nie geraakt, stuurde me ma ne SMS of belde of zo, eh. Ik zit er niks mee in. Voor mij is het bijna gene omweg."
"Merci," antwoordde hij toen ik in zijn richting knipoogde en recht kwam om af te sluiten.
Ik keek toe terwijl hij zijn PC eveneens afsloot en zijn rommel een beetje meer op orde legde om er de dag erna aan verder te werken. Op dat moment voelde ik me Orpheus, die het niet kon laten om om te kijken terwijl hij met zijn geliefde zijn weg uit de onderwereld baande. Maar Eric was niet de mijne, dus ik kon in dit scenario evenmin Euridice zijn. Ik zou voor hem tot in de onderwereld gaan als hij het mij toeliet, en hoewel ik mijn leven quasi elke dag probleemloos, zonder nadenken, in zijn handen legde en hij het zijne in de mijne, wist ik dat ik van een getrouwde man realistisch gezien niet hetzelfde kon of moest verwachten. Hij had niet diezelfde openbaring gehad daar in die verdomde tunnel.

JE LEEST
Bedolven
FanfictionFysiek en zelfs emotioneel was ze gelukkig geheel hersteld, maar Brigitte Broeckx kon niet hetzelfde zeggen over de relatie met haar vaste partner. Er had zich iets in hun werkrelatie gewrongen zonder dat ze het doorgehad had, en ze gaf net te veel...