Ik liet een diepe zucht het moment dat ik eindelijk in de zetel neerzakte, met een glas witte wijn in mijn hand. De rest van de werkdag had ons schijnbaar meegezogen, van de ene oproep naar de andere en weer verder. Ergens tussendoor hadden we een broodje kunnen meenemen om in de auto op te eten terwijl we tien minuutjes pauze voor onszelf namen. We waren opgeroepen geweest voor twee zware verkeersongevallen, een oudere vrouw die zich ongelukkiglijk had buitengesloten, en hadden een jong koppel met ruzie (bijna letterlijk) uit elkaar gehaald. We hadden de pech gehad dat het tweede verkeersongeval er eentje met serieuze stoffelijke schade geweest was en dat we de oproep een uurtje voor het einde van onze dienst binnen gekregen hadden, waardoor we onvermijdelijk hadden moeten overwerken. Na een dag van tien en half uur waren Eric en ik allebei uitgeteld, en we keken beiden uit naar onze dag 'compensatierust'. Voor we weer op het politiebureau verwacht werden, hadden we rust nodig en hadden we net iets belangrijkere dingen te bespreken met elkaar, na onze korte, weliswaar betekenisvolle, stop voor de drukte.
Het moment dat ik Eric naast mij voelde, liet ik mijn hoofd licht op zijn schouder rusten. Een gelatenheid en een paniek wisselden elkaar af in mijn binnenste. Met het samendrukken van mijn hart leek er een rust en gelukzaligheid door me heen te gaan... terwijl een soort gif zich tegelijkertijd een bijtende weg door mijn bloedvaten leek te banen. Tussen het kloppen van mijn hart door, staken de twijfel en de onzekerheid weer volop de kop op nu ik naast hem zat. "Ik ben blij dat ik zit," brak ik het ijs.
"Ik herken dat gevoel," antwoordde Eric met een lachje.
Voorzichtig, alsof ik weer een puber was, legde ik een hand op zijn been en kneep ik hem. "Hoe doen we dit?" vroeg ik. "Ik ben geen twintig meer, en ik heb vier kinderen."
Voor ik nog meer kon uitweiden of panikeren, legde Eric zijn hand op de mijne en kneep hij geruststellend terug. Ik voelde zijn blik op me en kon het niet laten om mijn ogen op te slaan en hem aan te kijken. Erics donkere ogen waren net zo geruststellend voor mij als het gevoel van zijn hand op die van mij in die allesbepalende ogenblikken. "Ziede mij graag?" vroeg hij, alsof dat het enige was wat erom kon doen.
Ik merkte dat hij zijn best deed de onzekerheid die hij zelf voelde te onderdrukken. Ik zag het in de manier waarop zijn adamsappel zich in zijn keel bewoog. Ik zag het in zijn ogen. "Ja," gaf ik toe. "Enorm graag. Te graag."
De waarheid leek hem goed te doen, en mijzelf. Er leek een blok van mijn hart te vallen waarvan ik niet wist dat ik die zo lang gedragen had. De mini-tornado's in zijn ogen waren precies een sterrenhemel geworden, waarin ik het begin en het einde van het heelal en tegelijkertijd de oneindigheid van het leven en mijn intense liefde voor hem leek te herkennen. "Ik denk niet dat dat kan, 'te graag' zien, maar als het kan, dan ben ik schuldig."
Terwijl de woorden zijn lippen verlieten, voelde ik hoe een warmte zich in mijn binnenste verspreidde. De zwaartekracht leek te verdwijnen, en ik leek gewichtloos, alsof ik mij in een vacuüm bevond. Ik voelde geen resistentie meer en leek over een onuitputtelijke ademreserve te beschikken. Zintuigen versmolten, net als de kleuren in een te modern, schreeuwerig schilderij, en tegelijkertijd leken ze er niet meer om te doen. Horen, zien, ruiken en proeven... Ik leek het allemaal te kunnen voelen. Ik kon me de wanhoop en angst die ik in de voorbije weken gevoeld had, niet meer voor de geest halen. Ze leken een nachtmerrie te zijn die ik snel achter me wou laten terwijl ik mij in een dekentje van positiviteit wikkelde. Tegelijkertijd had ik er wel een zekere nood aan om ze te benoemen en eens te uiten. "Ik wist niet of ge mij graag kon zien. Onze relatie was zo anders; ik wist niet meer hoe het verder moest. En nu ben ik wel opgelucht en heb ik weer hoop voor ons, maar, is er dan ergens een 'ons'? We hebben allebei een leeftijd bereikt waarop het niet meer zo voor de hand ligt wat de volgende stappen zijn. We hebben allebei net een huwelijk achter de rug en..."
"En? Als gij u goed voelt bij mij en ik mij bij u, komt de rest toch wel?" opperde hij. "We geraken er wel uit samen, gij en ik, zoals altijd."
Ik was machteloos. Ik moest wel toegeven aan zijn geruststellende argumenten. Ik had te lang de angst en de onzekerheid moeten verdragen. Ik had te lang, zoals Orpheus bij Eurydice, willen omkijken, om dan op het einde van het pad een gelukzaligheid te ervaren als ik besefte dat Eric me nooit in de steek gelaten had. Geruststelling werd ongelooflijk verlangen, en het verlangen werd allesoverheersend.
En toen kuste ik hem.
Kleine nota: Goede commentaar is sowieso fijn! ;) Wat ik wat minder fijn vind, zijn de commentaren met enkel de vraag of bijna het commando om snel een vervolg te posten, en niets meer. Momenteel heb ik vrij weinig tijd om te schrijven en om te posten, en met een gezin en mijn job zie ik hier niet direct verandering in komen, dus als ik er dan maar van moet uitgaan dat het wel goed is... maar dat ik blijkbaar te traag ben, geeft me dat echt een slecht gevoel. :(

JE LEEST
Bedolven
Fiksi PenggemarFysiek en zelfs emotioneel was ze gelukkig geheel hersteld, maar Brigitte Broeckx kon niet hetzelfde zeggen over de relatie met haar vaste partner. Er had zich iets in hun werkrelatie gewrongen zonder dat ze het doorgehad had, en ze gaf net te veel...