Sammael
Ik hakte wederom in de dode harde grond. Mijn werktuig was op het sterven na dood, het zou de harde slagen in de aarde niet zo lang meer weerstaan en de steel zou breken. Ik klakte geïrriteerd met mijn tong, zodra dat zou gebeuren was ik gedoemd tot een lange reis richting de enige plek waar ik de nodige materialen zou vinden. Rond deze tijd van het jaar, zelfmoord, als dit de normale wereld was geweest dus. Ik hakte nog eens met een luid gekraak in de aarde. Dood is hier geen optie, dacht ik mismoedig. Geloof me, ik had het uitgetest met mijn colt die op de houten tafel in het lemen hutje lag. Ik schoot mezelf door mijn eigen kop. Een luide knal, duisternis die me overviel. De pijn maakte me bijna gek. Ik vertrok mijn mond bij de herinnering aan de helse pijn. Nooit meer. Ik schudde de gedachte van me af en wilde nog eens inhakken op de inmiddels opengescheurde grond, maar zag iets bewegen in mijn ooghoek. Nadat ik jarenlang alleen in eenzaamheid had doorgebracht met alleen het opwaaien van de wind waren mijn zintuigen ongelofelijk scherp. Ik voelde hem eerst komen door het geluid van zijn onrustige ademhaling en het ritselen van zijn shirt in de wind. Ik keek op, tot net onder de rand van mijn oude hoed. Het was een man, nee een jongen. Hij keek me aan met een paar bloeddoorlopen ogen. Bleef staan. En viel.
Oorspronkelijk had ik mij naar de hut gewend en de colt gepakt. Ik dacht eerst dat het terug een list was, van een Beest. Ik zou niet opnieuw een fout maken. De verdwenen helft van mijn linkeroor was een pijnlijke herinnering eraan. Dood gaan kon je niet maar littekens verzamelen was maar al te gemakkelijk. Ik streek, al lopend naar het lichaam, over de ivoren kolf van mijn wapen. "Besloten om poging twee te ondergaan?", Het wapen was origineel van mijn vader geweest. Maar nadat de gebroeders Beans hem gevuld hadden met lood was het wapen naar mij toe gegaan. "hou je bek Judas." Zei ik tegen het wapen. "je hebt nog maar 11 pogingen." antwoordde het wapen daarop. "Ik weet wel nog wat plekjes op je lichaam die je vast niet meer nodig zal hebben." Ik gromde wat. Judas wilde altijd het laatste woord hebben. Op een meter of tien afstand bleef ik staan. "Leef je nog?" Een stomme vraag, maar wat moest je anders dan. "Ugh.", was het enigste wat de jongen kon uitbrengen. Ik was nog steeds niet overtuigd. Ik kwam een stap of vijf dichter bij het lichaam. Ik bukte me, pakte een handvol zand en wierp die op het lichaam. "Hey!" Hij spuugde wat zand uit. De jongen richtte zich moeizaam op totdat hij zat en keek me aan met verwijtende bloeddoorlopen ogen. "Wie ben je?" vroeg hij. Aangezien Beesten niet kunnen spreken stak ik mijn wapen weg. "Hey!" riep Judas. "Ik zei hou je bek" fluisterde ik tegen het wapen. De jongen keek me met wantrouwige ogen aan. "Sammael", antwoorde ik op zijn vraag.
Sammael Caddel

JE LEEST
Botten en stof
FantasyEen jongen zwalkte door de verblindende, witte woestenij van zand en stof. Beroofd van zijn herinneringen kon hij zich niet herinneren hoe hij op die plek gekomen was. Voet voor voet stap voor stap. Tot hij in de verte een rode stip zag verschijnen.