Nachtmerrie

578 12 4
                                    

Ik open mijn ogen en kijk om me heen. Inktzwarte duisternis. Angst overvalt me niet dus dit moet een normale ervaring zijn. Ik kan me niet herinneren wat ik hiervoor deed en hoe ik hier terechtkom. De duisternis begin lichtjes te wijken en de maan komt vrij achter de wolken. Rond me heen hangt een dichte mist en ik kan enkele meters ver kijken. Ik bevind me op een straat die me niet bekend voorkomt. Door de mist kan ik geen kenmerken vaststellen om mijn positie te bepalen. In de verte huilt er een grommend dier dat me doet denken aan een wolf. De rillingen lopen nu toch over mijn lichaam en ik begin me zorgen te maken. Waar ben ik en hoe ben ik hier terechtgekomen.

De mist wijkt weer lichtjes uit en ik zie een licht verderop in de straat. Ik zet me in beweging richting het licht. Een koude wind waait door de mist heen ik ril opnieuw deze keer van de koude. Nu pas merk ik op dat ik enkel een t- shirt en een pyjama broek aan heb. Ergens achter mij hoor ik opnieuw het gehuil van de wolf. Dit laatste gehuil klonk wanhopiger wat me ertoe aanzet om sneller te wandelen. Op enkele meters afstand van het licht houd ik halt want ik moet vaststellen dat het slechts een straatlantaarn betreft.

Links uit mijn ooghoek schiet geluidloos een schim langs. Mijn hart klopt sneller en ik voel me angstiger worden met elke seconde die wegtikt. Behalve het gehuil van de wolf dat weer is begonnen en niet meer lijkt te eindigen hoor ik niets. Het gehuil lijkt ook dichter en dichter te komen. De schrik slaat me om mijn hart en ik zet het op een lopen de duisternis van de mist in. Boven mij klinkt plots het gefladder van vleermuisvleugels. Door het omhoogkijken tijdens het rennen struikel ik ergens over en vlieg over de grond. Mijn knieën schaven open door het schuren over het voetpad. De koude voel ik niet meer door de stress die ik voel van de angst.

Het gehuil klinkt plots aan mijn rechterzijde. Ik draai me die kant op en kan niets zien. Dan hoor ik hel gehuil langs alle kanten. Het klinkt als duivels gelach wat me de adem ontneemt. Ik kruip ineen op straat en snik van de angst. Mijn ogen pers ik samen en in mezelf herhaal ik steeds hetzelfde mantra "Dit is een nachtmerrie! Dit is een nachtmerrie! Dit is een nachtmerrie! Dit is een nachtmerrie! ..."

Na een eindeloze tijd stopt het gehuil. Het duurt nog een hele tijd voor ik mijn ogen durf te openen en trillend op mijn benen kan rechtstaan. De mist blijkt volledig verdwenen en ik zie aan het einde van de straat een grote groep mensen staan in het volle maanlicht. Uit angst van wat er zojuist is gebeurd, ren ik zo snel als ik kan die richting op. Schaamte voel ik nog niet. De schrik zit nog veel te hard in mijn lijf. Wanneer ik op een tiental meters van de groep mensen kom stop ik zo abrupt mogelijk. Er klopt iets niet. Het lijkt alsof elke persoon te veel heeft gedronken en elk moment op de grond zal vallen. Hun botten trillen bijna uit hun benen van het gewiebel en hun armen zwaaien alle kanten op.

Plots bukt één van de mensen zich en kijkt mijn kant op. Een vreselijk gehuil klinkt uit het zwarte open gat van waar het gezicht had moeten zitten. De anderen zien dit gebeuren en draaien zich ook mijn richting op. Elk wezen heeft hetzelfde zwarte gat in het gelaat en het eerste gehuil wordt versterkt door de anderen. Ik sta stokstijf stil en kan me van hopeloze angst niet meer bewegen. Er komt geen enkel geluid uit mij. Ik stop zelfs met ademen.

Dan zetten de wezens zich in beweging en ik voel mijn spieren met alle geweld terugkeren. Ik draai me om en ren terug de straat in vanwaar ik kwam. Het gehuil wordt erger en ik voel de tranen over mijn gezicht lopen. Mijn spieren branden van inspanning maar ik blijf gaan. Ik durf zelfs niet meer om te kijken. Rechts van mij zie ik een deur opengaan in één van de woningen. Ik loop er recht op af en spring de opening binnen. Onmiddellijk draai ik me om en gooi de deur dicht. Het gehuil stopt abrupt en het is dodelijk stil.

Het is volledig donker in de ruimte en ik steek mijn handen voor mij uit zodat ik nergens zou tegen lopen. Rechts van de voordeur voel ik gordijnen en open in één keer volledig uit schrik voor de donkere ruimte. Ik kijk door het raam naar buiten en zie dat ik mij op een eerste verdieping bevind. Mijn hart dondert bijna door mijn borstkas. Achter mij hoor ik geroep en draai me zonder nadenken om. Ik zie een schim recht op mij afkomen.

Door alle angst van de voorbije momenten spring ik zonder nadenken op de schim en begin te beuken met mijn vuisten. Een rode waas komt voor mijn ogen Het geroep gaat over in gegil en ik blijf kloppen. Ik blijf kloppen en kloppen en kloppen, kloppen, kloppen, kloppen.

Ik weet niet hoe lang de stem al was verstomd tegen dat ik eindelijk stopte met kloppen. In mijn achterhoofd hoor ik kindergehuil. Ik kijk naar mijn vuisten en zie bloederige stulpen. Voor mij ligt een volledig ingeslagen bebloed gezicht. De gedachte dat ik één van de wezens heb kunnen pakken doet me mijn angst vergeten. Na nog een tijd dringt het kindergehuil eindelijk tot mij door en ik kijk op.

In de slaapkamerdeur staat mijn zoontje van drie te gillen en te huilen. Hij wijst heel de tijd naar mij. Ik kijk rond en stel vast dat ik mij in mijn slaapkamer bevind. Alle kasten staan op hun zelfde plaats en ook mijn bed staat tegen dezelfde muur als toen ik de vorige avond ging slapen. Er is toch iets vreemd aan heel de situatie want mijn vrouw lijkt niet meer in bed te liggen. De dekens liggen volledig aan de zijkant op de grond.

Dan kijk ik naar beneden naar het bebloede gezicht...

Thanx voor reading :) please vote en follow x me

( http://www.1001korteverhalen.nl/horror-verhalen/1851-nachtmerrie/)

SpookverhalenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu