Rechercheur Simons

Afgelopen

Simons zit in de auto. Een pistool in zijn gewone holster en een onder zijn arm. Zeven auto's rijden achter hem. Simons zet de auto in de modder achter hoge bosjes. De andere auto's staan erbij. Simons zet zijn voeten buiten de auto. "Wij stellen ons op bij alle ingangen van de loods. We hebben wat scherpschutters zitten hier in de buurt. Ik geef een teken als je naar binnen mag. We horen alles wat je zegt." Simons knikt naar het hoofd van het AT. Na een paar minuten krijgt hij het teken om naar binnen te gaan. Hij ademt nog een keer diep in. Hij opent de deur en loopt naar binnen. "Ik ben er hoor!" Roept hij. Het galmt door de loods. Overal stellages met de grootste troep die je kan verzinnen. "Lieverd? Ben jij het!" Roept Lisa door het gebouw. Plots staat de man voor hem. In zijn hand een glock. "Geef me je wapen." Rustig geeft Simons zijn wapen. "Je krijgt je vrouw te zien als je naar mij luistert. Ik ga vertellen waarom ik dit doe. Hij wijst naar een tuinset in de hoek. Met een raar gevoel neemt de rechercheur plaats. "Jij hebt mijn beste vriend omgebracht en mij in de cel gegooid. Je hebt het er zelf naar gemaakt." Simons onderbreekt hem. "Hij heeft een negentien jarig meisje doodgeschoten bij een bankoverval. Hij heeft een collega van mij geraakt. HIJ heeft het er zelf naar gemaakt. Jij hebt een bank overvallen dus jij hebt het er ook zelf naar gemaakt." De man gromt. "Ik wil jouw gewoon dood. Mijn vriendin was zwanger, dat kind is al vijf en mijn vriendin is met een ander getrouwd, dat is jouw schuld! Je vrouw gaat zien hoe ik jouw dood ga schieten. Eerst je knieën, dan je schouders en daarna laat ik je creperen. Als ik naar buiten loop wordt ik afgemaakt, dat weet ik ook wel." De man staat op en doet een deur open, daar is Lisa. De man pakt een pistool en richt het op Simons. "Niet schieten!" Roept Simons. Dat is het teken om binnen te vallen. Er klinkt een doffe klap en een groep agenten loopt op de man af. De man schiet in de richting van Lisa. Simons pakt zijn pistool en schiet naar de man. Het pistool valt op de grond. De man valt voor over op de grond. Een grote plas bloed vormt zich rond de man. Opeens klinken er meer schoten. Er staat iemand op een stellage die schiet op de agenten. "Onder de tafel Lisa!" Roept Simons. Een van de agenten schiet op de man maar mist. De man schiet terug en raakt hem in zijn nek. Hij zakt in elkaar. Simons duwt de stellage om en de man valt met de stellage op de grond. Ook rond hem vormt zich een bloedplas. Simons loopt naar Lisa en kust haar. Ze klemt zich aan haar man vast. Samen lopen ze naar buiten. Twee ambulance broeders brengen haar naar de ambulance voor een kort onderzoek. De hoofdinspecteur loopt naar Simons toe met een papieren zak. Simons doet het wapen erin. "Ik heb zijn verklaring gehoord. Je hebt goed gehandeld." Simons kijkt zijn baas opgelucht aan. "Ik wil graag drie maanden vrij, ik wil er zijn voor mijn vrouw en kinderen." De hoofdinspecteur knikt. "Ik begrijp het, ik zal je ook je gewone loon geven." Simons lacht en loopt naar de ambulance waar Lisa zit. "Uw vrouw heeft geen letsel. Ze heeft alleen iets gezien wat je niet wil meemaken als je geen training hebt gehad." Simons geeft de man een hand en neemt Lisa mee naar zijn auto waar de pers staat. "Meneer! Meneer!" Wordt er geroepen. Simons negeert het en laat Lisa in de auto stappen. Plots ziet hij Jim.