Simons fietst door de wijk. De lantaarnpalen verlichten de straat schaars. Twee meisjes lopen met de hond. Simons overdenkt wat er de afgelopen dagen is gebeurt. Dan ziet hij een huis te koop staan. Een mooi, groot huis. Simons stopt even. Hij was van plan te gaan verhuizen, het huis waar hij nu woont ligt aan een drukke weg, als Joppe buiten wil spelen moet het in de kleine achtertuin. Dit huis is even groot maar ligt aan een veilige straat. Snel draait hij de fiets om en rijdt naar huis om op internet op zoek te gaan naar het huis.
Simons pakt zijn laptop en zoekt het huis op. Een mooie prijs. Direct plaatst hij een reactie. Hij doet de laptop weer weg en loopt naar buiten. De dokter heeft gebeld dat zijn dochter bezoek mag ontvangen. Hij trekt de deur achter zich dicht en stapt in de auto. Na een paar minuten rijden staat hij bij het ziekenhuis. Hij wandelt door de gangen naar de kamer van zijn kinderen. Ze mogen samen een kamer. Een agent staat voor de deur van de kamer en laat Simons binnen. Isabelle en Joppe komen op hun vader afrennen. "Hoe gaat het prinses?" Isabelle glimlacht. "Er was een heel aardige meneer die ons snoepjes en eten gaf." Simons pakt zijn mobiel en laat de foto's van de mannen zien die vrij zijn gekomen. Isabelle wijst er een aan. "Hij was het." Simons geeft zijn dochter een kus en loopt de kamer uit met zijn mobiel aan zijn oor. "Isabelle heeft een man herkent. Morgen zoek ik uit waar hij woont." Simons doet de telefoon weer weg en gaat op een stoeltje zitten.
Simons wordt wakker in een ziekenhuisbed. Isabelle ligt aan de ene kant en Joppe aan de andere kant. Hij kijkt op zijn horloge. Al tien uur. Simons klimt uit het bed, geeft zijn kinderen een kus en loopt de kamer uit. "Ilse, ik kom nu naar het bureau. Ik heb me verslapen. De hele nacht bij mijn kinderen geweest." Ilse reageert goedkeurend. Snel loopt Simons het ziekenhuis uit. De auto in. Na een niet al te lange tijd staat Simons bij de koffieautomaat. Een koffie lucht vult de luchtwegen. Hij gaat aan zijn bureau zitten. Op het beeldscherm verschijnt de foto van de man die zijn dochter heeft aangewezen. "Geen vaste woon of verblijfplaats. Nergens ingeschreven. Geen auto, helemaal niets." Simons zucht. Hij kijkt op zijn mobiel, een bericht. Het is van Nora. Help me wil je? Simons denkt even na. Wat zou er zijn. Hij beslist haar te bellen. "Hey, wat is er?" Vraagt hij op een meelevende toon. "Je weet toch nog, de derde. Alex en Timo hadden mij als pispaaltje. Het is weer begonnen." Simons zucht. "Ik zal ze eens opzoeken. Op deze leeftijd, ik zoek uit wat voor een straf erop staat." Ze bedankt Simons en hangt op. Simons kijkt op de computer en zoekt cyberpesten op. Een bekeuring. Die straf is wel erg laag. Simons staat op en loopt naar het kantoor van de hoofdinspecteur. "Meneer, is er een speciale straf voor cyberpesten onder volwassenen?" De hoofdinspecteur lacht. "Ik zou zes maanden geven en een cursus omgaan met gevoelens, op eigen kosten natuurlijk." Simons lacht. "Serieus?" De man knikt. Simons loopt het kantoor uit en gaat direct door naar buiten.
Na een kwartier rijden zet Simons de auto voor een groot hek bij een groot huis. Hij drukt op de bel bij het hek. "Rechercheur Simons, ik wil even praten." Het hek gaat open, net als de voordeur van het huis. Simons rijdt naar de deur en stapt uit. "Ik ga niet leuk doen van lang niet gezien, je bent aangehouden voor verdenking van cyberpesten." Simons boeit de man en zet hem in de auto. Hij pakt de sleutels uit de hand van de man, trekt de huisdeur dicht en doet hem op slot. Snel springt hij weer in de auto en rijdt door naar Timo.
Alex zit vloekend op de achterbank. Abrupt stopt Simons. Hij stapt uit de auto en bonkt op de deur. Even kijkt hij om zich heen. Arkel is een erg mooi dorp. Hij zou er alleen niet willen wonen, te ver van de school van de kinderen. Timo doet de deur open. "Albert, wat leuk dat je er bent!" Simons schudt zijn hoofd. Timo kijkt hem verwonderd aan. "Het is rechercheur Simons en je bent aangehouden wegens cyberpesten." Timo draait zich verbaasd om. Simons doet de handboeien bij de man om. Een vrouw komt naar buiten en ziet nog net haar man in een wildvreemde auto wegrijden. Ze pakt de telefoon en belt de politie. "Dat is een politieauto mevrouw. Maak u maar niet ongerust." Zegt Sjaak op kalmerende toon door de telefoon.
Alex en Timo zitten naast elkaar in de verhoorkamer. "Er is aangifte tegen jullie gedaan. Cyberpesten. Jullie zijn volwassen toch? Daarom krijgen jullie een celstraf van zes maanden en moeten jullie een cursus volgen op eigen kosten. Straks mogen jullie naar huis bellen om het te vertellen. Daarna worden jullie naar Utrecht gebracht." Simons staat op en loopt naar zijn bureau. "Heb je nog iets gevonden?" Vraagt hij als hij gaat zitten. "Er is een loods gehuurd door Klaas Kralingen, maar op de pasfoto was onze man te zien. Ze zijn bezig om uit te zoeken of het hem ook echt is." De telefoon van Simons gaat. "Morgen is de ontknoping, geef je jouw leven of laat je jouw vrouw sterven? Je weet waarschijnlijk al waar ik ben dus zie ik je morgen."
JE LEEST
Rechercheur Simons
AksiRechercheur Simons krijgt een dreig SMS. Die neemt hij vanwege zijn werk natuurlijk erg serieus. Als Simons gaat uitzoeken waar het bericht verstuurd is, blijkt het bij de school van zijn kinderen.