Hoofdstuk 8: Gevonden

115 10 2
                                    

Ik voel iets aan mijn arm trekken. 'Denise, sta op' hoor ik Mark fluisteren op een luide toon. Ik heb geen zin om op te staan dus ik negeer hem. 'Denise alsjeblieft' fluistert hij weer. Ik draai me om. 'Wordt ze wakker?' Vraagt Jake. 'Nee, ik draag haar wel.' Ik open mijn ogen. 'Wowowow, ik word NIET gedragen'. 'Denise!' Roepen de jongens in koor. 'Wat is er?' Vraag ik. Niemand antwoordt en de jongens gaan door met opruimen. Jake helpt me met opstaan. 'Denise, we leggen zo alles uit. Kom mee, nu' zegt Jake. Hij trekt me met zich mee. Ik kijk naar de lucht en merk dat het nog midden in de nacht is. We rennen door het grasveld. 'Boem!' Achter me zie ik de auto's van Jake en Mark ontploffen. 'What the hell!' Schreeuw ik. Mark en Jake blijven ongelofelijk kalm, TERWIJL HUN AUTO'S ZIJN OPGEBLAZEN. We rennen het bos naast het grasveld in. Ik begin moe te worden. 'Jongens, *hijg* stop *hijg hijg*'. Mark en Jake stoppen met rennen. 'Ver genoeg?' Vraagt Jake. 'Ja, we kunnen het haar nu wel vertellen' antwoordt Mark. Ik sta vol verwachting te wachten totdat iemand iets zegt. De jongens zijn een tijdje stil. '...Denise,' begint Jake 'Ed is naar je opzoek.' Mijn mond valt open. Eigenlijk wist ik dat dit zou gebeuren, maar toch ben ik verrast. Dat Ed het zó snel merkte. Hij maakte me normaal veel later wakker. Mijn verbaasde gezicht verandert in een kwade blik. Ik kijk Mark met een vurige blik aan. 'Waarom heb je ook de banden "lek"geschoten! Een band "lek"schieten, oké. Maar alle banden van 2 auto's!' Schreeuw ik. 'Sorry hoor, ik zag mijn kans om hem uit te schakelen. Niet alle banden waren lek. En daarbij, Jake was degene die met messen gooide.' Jake kijkt me onschuldig aan. 'Ik werd aangevallen door een man met een pistool! Omdat ik geen pistool bij de hand had, gooide ik met mijn zakmes.' Zegt hij. Terwijl Jake en Mark door-ruziën hoor ik wat op het grasveld. Door de bomen zie ik een paar mannen. 'Jongens' ze horen me niet en gaan door met ruziën. 'Jongens!' Ik krijg nog steeds geen reactie. 'Maar jij viel op me!'. 'Het was niet express!' Ik schop Jake en Mark in hun buik. Allebei vallen ze kreunend van de pijn op de grond. Ik ga zelf ook liggen. 'Stil, het zijn Eds mannen.' De jongens worden meteen muisstil. 'We kunnen hier niet blijven' fluistert Mark. We wachten tot de mannen uit het zicht zijn en beginnen te rennen. Ik word wel duizend keer gekrast en geprikt door takjes, doorntjes en brandnetels. Ook ben ik erg vermoeid, en loop achteraan. Mijn ogen worden steeds zwaarder. Ineens voel ik iemand mij meetrekken. Voor me staat een van Eds mannen. 'Daar is de vermiste slet. Oké, ik weet niet waarom jij zó speciaal bent voor Ed, maar ik doe gewoon wat hij zegt.' Ik probeer te schreeuwen maar hij houdt zijn hand voor mijn mond. 'Als je je verzet, pakken we je vriendjes ook' zegt hij. Ik krijg tranen in mijn ogen en loop mee. Na een tijdje verslapt zijn grip. Ik zie mijn kans en ruk me los. Hij rent als een gek achter me aan. 'Jij gaat niet nog eens ontsna- aaaahh' schreeuwt hij. Ik kijk achter me en zie dat de man ergens over is gestruikeld. 'Bam!' Door een oorverdovende knal stop ik met rennen. De man kijkt me recht in mijn ogen aan. Er verschijnt een rode vlek op zijn witte bloes. 'Je bent...hopeloos.' Zijn de laatste woorden van de man voordat hij sterft. Een herinnering komt in me op. Ik denk aan Ed die mijn moeder vermoordde voor mijn ogen. Met een "plof" val ik op mijn knieën. Jake rent naar me toe en helpt me met opstaan. 'We moeten doorgaan, Denise.' Zegt hij en we rennen verder het bos in. Steeds moet ik denken aan de man. Misschien heeft hij gelijk, ik ben hopeloos. Maar als ik ten onder ga, gaat Ed mee. Ik stop met rennen. 'Denise, wat doe je?' Vraagt Mark. 'Ga mijn vader zoeken, ik rek Eds tijd'. 'We laten je niet allen!' Roept Mark. Ik krijg een raar gevoel, alsof ik meer moed heb dan ooit te voren. 'Bedankt' zeg ik 'voor alles'. En ik ren weg. 'Denise!' hoor ik Mark en Jake roepen. Ik hoor wat lawaai in het bos en ren die richting op. Ineens merk ik dat ik op een weg sta. Ik kijk om me heen. Alles is stil. In de struiken hoor ik iets bewegen. 'Ed, kom me maar halen! Het maakt niet uit hoe vaak je me martelt, ik ben klaar voor jou.' De struik beweegt weer maar nu veel heviger. Ik kom dichterbij de struik staan. Uit het struikje springt een klein vosje. 'O mijn god, ik schrok me dood' zeg ik. Ik kijk naar het kleine vosje dat de weg oversteekt. Maar zie dan een schaduw op de grond. 'Schaduwen, midden in de nacht?' Vraag ik. 'Toet!' Ik draai me om. Voor me zie ik twee lichten die heel snel op me afkomen. Voor ik het weet raakt de auto me. Ik vlieg door de lucht. Nee, dit is niet wat ik wilde. Dit moet ik overleven, en Ed oppakken. Met een knal beland ik op de grond. Ik heb geen pijn, maar toch niet opstaan. Het lijkt alsof al mijn spieren zijn versteent. Ik voel mijn hoofd tollen en alles wordt zwart. 'Hebben we ze?'. 'Ja, volgens mij wel' is het laatste wat ik hoor voordat ik compleet bewusteloos raak...

HopelessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu