1. Phoebe

1 0 0
                                    

Het is grillig buiten. Hoewel de wegen vanmorgen nog bedekt waren met een laagje sneeuw, is het bosgebied nu weer goed toegankelijk. De wegen zijn echter nooit echt goed geweest in dit deel van het land. Ik scan kort de omgeving om mijn positie in Schmittland te bepalen.

'Als we nog maar op tijd zijn,' hoor ik Daniel mompelen terwijl hij het gaspedaal nog een beetje verder indrukt.

Ik geef geen antwoord. Hoewel ik al mijn hoop gevestigd heb op deze ontsnapping, vrees ik voor het ergste. Deze ochtend kondigde de Schmittaanse regering aan dat de grenzen met Habermasië zouden gaan sluiten. Habernezen zouden anders zijn, niet opgewassen voor 'echte' democratie. Op deze manier was Schmittland beschermd tegen de Habernezen. De Habernezen die in Schmittland verblijven, zoals ik, kunnen er niet meer uit. Ik werp mijn blik naar achter en staar een tijdje naar mijn slapende dochter. De vierjarige Noa zit met een grote eenden knuffel tussen haar arm geklemd aan haar duim te zuigen. Noa kijkt altijd zo vredig als ze slaapt. Alsof ze in een totaal andere wereld leeft dan de werkelijkheid. Haar donkere haardos heeft ze duidelijk van Daniel. Dat lichte, blonde haar van mij lijkt er totaal niet op. Ze had vanaf haar geboorte al een flinke bos haar. Ik glimlach. Van mij heeft ze dan weer haar lichtgroene ogen en haar smalle neus.

'Shit! Verdomme!' Daniel trapt op de rem en slaat op het stuur.

Mijn blik is nog steeds op Noa gericht. Na kort haar ogen te hebben geopend, krijgt ze weer diezelfde vredige blik op haar gezicht en valt ze in slaap.

Zodra ik mijn blik naar voren richt, duurt het even voordat ik besef wat er aan de hand is. Het altijd zo rustige gebied, waar normaal geen hond komt, wordt nu in bezit genomen door de zogenaamde homogeniseringscontroledienst, waar president Bos het vanmorgen over had. Het krioelt hier van de beveiliging en politie.

'Omdraaien!' schreeuw ik. Daniel heeft de auto al in zijn achteruit gezet. Vervolgens maakt hij een enorme draai en rijdt met volle snelheid de andere kant van de weg uit. We worden direct achtervolgd door een auto met blauwe zwaailichten.

'Hebben we onszelf nu niet verraden?' vraagt Daniel.

'We waren er toch bij,' hoor ik mijn verslagen stem zeggen. 'Ze gaan versterking roepen,' deel ik mee terwijl ik stoïcijns voor me uit staar. Dit was het dan.

Daniel legt zijn hand op mijn arm en een kort moment kijken we elkaar aan. 'Ze gaan jullie niet krijgen,' zegt hij. Meteen daarna houdt hij beide handen weer aan het stuur. Dat is ook wel nodig. Het adertje bij zijn slaap wordt zichtbaar. Dat gebeurt altijd als Daniel gestrest is. Mijn maag trekt samen en ik kijk achterom. Achter het onschuldige gezicht van de slapende Noa, komt de politieauto dreigend dichtbij.

'We moeten harder,' beweer ik, meer als constatering voor mezelf.

'Wat?' hoor ik van ver.

'Harder!' roep ik dit keer. Ik draai me om en kijk Daniel aan. 'We moeten harder!'

Daniel doet zijn mond open om te protesteren, maar bedenkt zich en trapt het gaspedaal helemaal in. De auto schiet vooruit en we vliegen veel sneller over deze weg dan verantwoord is. Mijn blik wordt weer door mijn slapende meisje gevangen. De tanen in mijn ogen maken mijn zicht troebel. Er mag haar niets gebeuren. Ik draai me weer om. De aanblik van wat voor vreselijks haar zou kunnen overkomen, kan ik nu even niet aan. Door mijn tranen heen, zie ik uit een rechter zijstraat versterking met loeiende sirenes op ons afkomen.

'Kijk uit!' roep ik. Daniel geeft een ruk aan het stuur. De auto balanceert een paar tellen op twee linker banden. Een golf van adrenaline stroomt door me heen. Een van de politieauto's krijgt het voor elkaar om rechts naast ons te rijden. Wanneer ik over mijn rechter schouder kijk, kijk ik rechtstreeks in de ogen van een politieagent. Ik voel me opeens misselijk en ik probeer een brok in mijn keel weg te slikken. De auto schuift op en probeert ons van de weg te tikken.

'Harder!' schreeuw ik uit wanhoop.

Daniel verliest de macht over het stuur. We vliegen van links naar rechts en balanceren weer een tijd op de linker banden. We kijken elkaar een vertraagd moment aan. Daniels ogen prikken angstig in de mijne. Mijn blik richt zich nog één laatste keer op Noa, ons kleine meisje. Ze zit er nog steeds zo vredig bij met haar lievelingsknuffel tussen haar armen en haar duim in haar mond. Daarna gaat alles opeens heel snel. Er klinkt een hard gekrijs van het metaal dat langs het asfalt schuurt. De auto slaat met een enorme klap over de kop. Glasscherven vliegen alle kanten op. Noa is wakker geworden. Haar gehuil gaat door merg en been. Ik wil zeggen dat ze rustig moet blijven. Dat het goed komt. Maar er komt geen geluid uit mijn mond. Waarom kan ik haar niet geruststellen? Het is nog niet voorbij. De auto rolt van een helling af. Na een paar botsingen met aan de kant staande bomen, struiken en stenen, komt het voertuig dan eindelijk met een oorverdovende knal tot stilstand.

'Noa?' Mijn stem klinkt schraal en onzeker.

De langste stilte in mijn leven volgt.

'Noa?' Herhaal ik met een wat vastere stem. 'Daniel?' controleer ik daarna.

Met veel moeite weet ik mijn hoofd te draaien. Zodra ik een beeld van Daniel heb opgevangen, komt er een stokkend geluid uit mijn mond. Daniels gezicht is nauwelijks nog herkenbaar met zijn door bloed doordrenkte haren en alle glasscherven die uit zijn gezicht steken.

'Nee...' fluister ik zachtjes, in paniek. Mijn hoofd schudt met alle beperkingen stellig 'nee'.

'Nee!' roep ik nog een keer.

'Noa?! Noa?!' schreeuw ik in de edele hoop dat ze antwoord geeft. Ik durf niet te kijken. Mijn ademhaling versnelt en ik voel een golf van paniek opkomen. 'Nee,' zeg ik tegen mezelf. 'Ik moet helder blijven nadenken. Ik moet...'

'Au,' hoor ik plots Noa's stem klagen.

'Noa!' roep ik, terwijl ik mijn stem probeer in te dammen. Voor het eerst durf ik naar haar te kijken. Ik zie een hoop bloed, maar ik kan niet zien waar het vandaan komt.

'Mama komt eraan, schatje. Mama komt eraan,' stamel ik, terwijl ik me met alle moeite los probeer te maken.


Carl Schmitt, Parlement, Democratie, Dictatuur, red. George Kwaad (Amsterdam: Boom, 2020), 13-16; 23-25; 56-67. 'Echte' democratie is voor Schmitt een democratische dictatuur, waarbij er één soeverein is, een sterke leider die het gehele homogene volk vertegenwoordigd. Dictatuur is hier niet hetzelfde als tirannie waarbij uit eigen belang geregeerd wordt.

Schmitt, Parlement, Democratie, Dictatuur, 26-27; 31-51. Volgens Schmitt is een staat zonder vijandschap niet denkbaar. Het gaat hierbij niet over een continu conflict, maar een continue mogelijkheid tot conflict.

Schmitt, Parlement, Democratie, Dictatuur, 19-23; 31-51. Met gelijkheid bedoelt Schmitt homogeniteit. De homogeniteit kan in van alles zitten, zoals het zijn van een staatsburger van een land. Wel moet de homogene groep zich als zodanig manifesteren. Homogeniteit maakt democratische dictatuur mogelijk, omdat er een wil van het volk ontstaat die door één leider vertegenwoordigd kan worden. Homogeniteit is een van de manieren om het politieke te onderdrukken.

De Verbroken BloedeedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu