Het weer is bitter vannacht. Niet de ideale plek om vast te zitten in een ondergronds gangenstelsel. Gelukkig heeft Noa toch wat slaap kunnen pakken. Mijn jas hangt over haar slapende lichaam terwijl ze vredig tegen mijn borst ligt. Zou ze beseffen wat er allemaal gebeurd is vandaag? Zou ze weten dat haar vader nooit meer terugkomt? Ik heb mezelf nog niet de tijd gegund om daar bij stil te staan. Om mijn tranen in bedwang te houden blaas ik mijn emoties naar buiten. Het wolkje waterdamp dat mijn mond verlaat, markeert de krakende vrieskou waarin we ons bevinden. Het is stil geworden buiten. De zoektocht is opgehouden. We moeten verder. Ik slaag erin Noa, zonder haar wakker te maken, mee terug te nemen naar de ingang van het gangenstelsel. Rechts, rechts, rechts, rechtdoor, herhaal ik voor mezelf en al snel vind ik mijn weg naar de ingang van het gangenstelsel. De omgeving buiten wordt verlicht door het maanlicht. Als ik me niet in deze benarde positie zou bevinden, zou ik het uitzicht magisch hebben gevonden. Het is een heldere nacht, waardoor de Grote Beer duidelijk zichtbaar aan de hemel schijnt. Het reflecterende maanlicht geeft de met verse sneeuw bedekte bomen een paarse kleur. De voet van de dichtstbijzijnde boom bevindt zich ongeveer anderhalve meter boven ons. Zorgvuldig leg ik Noa bij de boom. Ze slaapt rustig verder. Vervolgens zoek ik naar de juiste grip en trek ik mezelf omhoog. De kou van de sneeuw snijdt door mijn huid, maar ik negeer het. Zodra ik op vaste grond sta, pak ik Noa onder de boom vandaan en vervolg ik rustig mijn weg richting Habermasië. Ik weet dat het niet ver meer moet zijn. Ik dacht een kilometer of vijftien, maar ik weet niet goed waar we precies gecrasht zijn. Zo loop ik een tijdje met een slapende Noa, beschut door het bos en de weg in mijn vizier houdend. Mijn armen zijn moe, mijn vingers branden van de kou en het is een stuk verder dan ik had gedacht. Toch loop ik stug door. Langzaam wordt het lichter in het bos. Roze kleuren vullen de lucht en schijnen vreugdevol tussen de bomen door. Alsof de dag van vandaag de dag van gister vergeten is en de wereld vol ligt met nieuwe kansen. Dan stuit ik plotseling op een nieuw hek. Wanneer ik links van me kijk, zie ik de grensovergang, bewaakt door beveiliging. Mijn hart maakt een sprongetje van vreugde. Ik ben er! Maar ik kom nooit met een slapende Noa over het hek. Stilletjes draai ik een kwartslag en loop ik verder het bos in. Ik bid dat Noa niet nu wakker zal worden en verzet mijn ene voet voor de andere, terwijl ik mijn omgeving scan op takjes. Als ik zeker weet dat ik buiten gehoorafstand ben maak ik Noa wakker.
'Mama?' zegt ze met een kreunend ochtendstemmetje en ze komt overeind.
'Sst.. we moeten zo stil mogelijk zijn oké.'
Ze kijkt me met haar grote ogen vol vertrouwen aan en knikt.
'Zie je dat hek?' Ze kijkt naar het hek en vervolgens weer vol verwachting naar mij. 'Daar gaan we overheen proberen te klimmen.' Mijn stem klinkt veel te zenuwachtig, dus gooi ik er 'Als een leuk spelletje,' zo enthousiast mogelijk achteraan. 'Je vindt klimmen leuk toch?'
Ze knikt wat onzeker en kijkt weer naar het hek.
'Oké,' zeg ik waarna ik Noa het plan uitleg. Ik til haar zo hoog mogelijk op en houd mijn handen onder haar terwijl ze nog een stukje verder klimt. Eenmaal aan de rand blijft ze, zoals afgesproken, hangen.
'Heb je jezelf goed vast?' vraag ik.
'Ja, mama.'
'Oké, dan komt mama eraan.'
Ik grijp het hek vast en probeer met mijn tenen zo goed mogelijk grip te krijgen tussen de ruitjes van het hek. Eenmaal over de rand geslagen, laat ik mezelf voorzichtig vallen. Onmiddellijk steek ik mijn handen uit naar Noa. Zodra ik haar bij kan, pak ik haar vast en ren zo snel mogelijk, zo ver mogelijk bij Schmittland vandaan. Langzaam begint het tot me door te dringen dat het is gelukt. Van rennen verval ik in snelwandelen, en uiteindelijk durf ik het aan om gewoon te lopen met Noa aan mijn hand.
Inmiddels is het middag en ben ik bijna bij de dichtstbijzijnde stad aangekomen. Dit moet bijna wel Haberdam zijn, de hoofdstad van Habermasië, welke vlak bij de grens met Schmittland ligt. Hayley woont hier! En ze werkt vlakbij, in het overheidsgebouw. Dat moet ergens langs de bosrand staan. Misschien ben ik wel aan de juiste kant.
Wanneer ik dichterbij kom, hoor ik geschreeuw. Ik knijp met mijn ogen om wat beter te kunnen zien wat er aan de hand is. Ik zie hordes mensen met borden in hun handen. Een demonstratie. Wat zou er aan de hand zijn? Inmiddels is mijn vermoeden dat ik dicht bij het overheidsgebouw ben wel bevestigd. Ik loop stug door en hoop Hayley alsnog te kunnen spreken. Wanneer ik eindelijk de bosrand heb bereikt, denk ik Hayley in de menigte te zien. Ik frons en kijk nog eens goed. Het is nog best een stukje lopen, dus ik kan het makkelijk verkeerd gezien hebben. Dan klinkt er een oorverdovend geluid van een vliegtuig dat door de geluidsbarrière gaat, gevolgd door een hoog gefluit. Er is te weinig tijd om te kijken waar het vandaan komt, want onmiddellijk volgt er een enorme knal. De plek die zojuist nog diende als demonstratieterrein, is nu veranderd in een vuurzee. Maar al snel is ook dat niet meer te zien, want de rook grijpt om zich heen.
'Hayley!' roep ik uit.Ik wil naar haar toe rennen, maar ik ben verstijfd. Noa trekt aan mijn blouseen wanneer ik haar aankijk weet ik weer wat ik moet doen. Ik moet Noa inveiligheid brengen. Ik pak haar weer op en loop met haar langs de bosrandverder de stad in. Ondertussen blijf ik mezelf vertellen dat ik niet zeker weetdat Hayley daar stond en dat Hayley misschien wel thuis is vandaag. Maar voeldat ze er niet meer is, net zoals de volledige Habernese regering. Dit is de grootstmogelijke ramp voor Habermasië, maar op dit moment denk ik alleen maar aan mijnzus Hayley, die ik met een bloedeed heb beloofd te beschermen. Dan is er dustoch een belofte die ik niet na heb kunnen komen.
JE LEEST
De Verbroken Bloedeed
Mystery / ThrillerDit verhaal is geschreven voor een opdracht van politieke filsofie waarbij de politieke ideeën van Habermas en Schmitt zijn verwerkt in een kort verhaal. De twee landen Schmittland en Habermasië hebben lange tijd goed samen kunnen werken. Door het...