Pov Emily
Vlug loop ik door de straten naar huis. Maar goed dat ik een beetje heb onthouden hoe ik hier gekomen ben. Ik loop door smalle steegjes en straatjes. Het is nog donker en zonder lantaarnpalen is het niet goed te zien waar je loopt. Ik verstop me wat meer in mijn chapuchon maar de ijzige wind kruipt er gewoon onder door. Toen ik aan het praten was met de mensen van de stad, had ik niet door dat ik het koud begon te krijgen. Zeker niet als het gezellig is. Ik had wat meer aan moeten doen. Een jurk en een mantel is ook veel te koud.
Ik ril. Ik zet een voet in een straat, maar besef me dan dat ik dit helemaal niet ken. Niet in paniek raken. Hoe was ik ook alweer gelopen? Eerst links... twee keer rechts... dat is dus twee keer links en dan rechts. Uh, dit is verwarrend. Eerst rechts dus? Dat had ik gedaan. Nee links. Oh nee.
Niet in paniek raken. Maar de zenuwen overspoelen mij. Midden in de nacht in een vreemde straat in het donker. Het kan niet gekker. Mijn handen beginnen te trillen. Ik moet mezelf onder controle houden. Maar dat gaat moeilijk als je je beseft dat je nog nooit buiten bent geweest, alleen toen je tien was.
Ik zucht diep, ik moet zien waar ik ben. Met een paar vlugge passen sta ik voor een blauw bord met Ramses erop. Ja, lekker dan. Alsof ik daar wat aan heb. Op de achterkant staat ook een bord. Ik kan de schaduw zien van het Ramses bord dat op de achterkant valt van het andere bord. Ik loop om de paal heen en ga op mijn tenen staan om het te kunnen lezen. Het is moeilijk te lezen, maar ik herken de letters B-R-M-D-S.
Wat betekent dit? Hier heb ik dus niks aan, ik kom er niet mee thuis in ieder geval.
Zouden ze me al missen? Een snik welmt in me naar boven. Ik knipper mijn tranen weg. Misschien moet ik gewoon ergens aan kloppen. Ik zucht diep en sla mijn chapuchon wat verder over mijn hoofd. Ik stop nog snel een haarpluk weg achter mijn oren en loop dan op het eerste huis af wat ik zie en waar licht brandt.
Ik stap het voorstoepje op en rinkel de bel naast de deur. Ik huiver, het lijkt kouder en kouder te worden. Binnen hoor ik stemmen, er móet iemand wakker zijn. Het huisje heeft een klein afdakje dat beschermt het stoepje voor de regen, jammer genoeg niet tegen de kou.
Er komt geen reactie alleen maar gekakel daarbinnen. Ik bel nog een keer, dit keer iets harder. De stemmen binnen haken af. Ik hoor voetstappen naar de deur toe komen, die steeds dichterbij komen, daarna wat gerammel aan de deur. Het duurt even voordat het gerammel en geklik voorbij is. Waarom zouden ze hier zoveel sloten hebben?
De deur gaat open op een kier. Ik bescherm mijn ogen tegen het felle licht. Ik hoor niks dus begin ik zelf maar te praten.
'Sorry, dat ik u zo laat nog stoor...'
'Dat kan je wel zeggen, ja.' Onderbreekt de persoon me; waarschijnlijk een vrouw aan de stem te horen.
'Ja, sorry daarvoor.'
Even is het stil. Ze is niet goed gehumeurd dus ik denk na over hoe ik dit wil zeggen.
'Ik weet helaas de weg naar huis niet meer.'
De vrouw doet de deur wat meer open zodat ik nu zie hoe ze eruit ziet.
'Waar woon je dan?'
Oei, moet ik gewoon zeggen dat ik bij het koningshuis vandaan kom?
'Mijn ouders logeren in het koninklijk huis, ter ere van de prinses die haar 16e geboortedag viert.'
De vrouw kijkt mij verbaasd aan. Zou ze het geloven? Haar ogen beginnen opeens te glunderen, maar dan zegt ze: 'Geef me een moment ik ga heel even vragen welke kant je dan het beste op kan gaan.'
JE LEEST
They are human
RomanceDit is een fantasie verhaal, over een wereld verdeeld in twee groepen. Het Magdalinwa rijk en het gebied Xantippe. In het Magdalinwa rijk wonen de Bleumonds. In het Xantippe gebied wonen de Bromonds. Bromonds kan je herkennen aan een bruine diamand...