Hoofdstuk 9

95 8 0
                                    

Pov Emily

Door mijn oogleden heen voel ik licht prikken in mijn ogen. Een klein stukje open ik ze en een felle lichtflits schiet door mij ogen zodat ik ze gelijk weer sluit. Beetje bij beetje open ik mijn ogen zodat ze gewend raken aan het licht. De geur van frisse lucht en bomen dringt mijn neus binnen. Het duurt even voordat ik me realiseer waar ik ben; aan de rand van een bosweg.

  Nog een beetje versuft ga ik rechtop zitten. Ik leg mijn koele hand op mijn voorhoofd. Voor heel even sluit ik mijn ogen. Want, wat is er ook al weer gebeurt gisteren? Ik kan me er nauwelijks iets van herinneren. Het laatste wat ik voor me kan halen is dat ik dit pad op liep. Waar ben ik?

  Ik kijk om me heen. Ik zit aan de rand van modderig paadje dat dwars door een bos loopt. Geen pad dat sympathiek tussen de bomen door slingert, maar dat er dwars doorheen is gelegd. Er is blijkbaar geen rekening gehouden met de bomen die op de route lagen.

  Dit is dus een bos. Ik denk in ieder geval dat het een bos is, het lijkt op de plaatjes van mijn boeken. Moeder had er ook ooit iets over vertelt.

  Meters hoge naaldbomen staan zachtjes te bewegen op het ritme van de wind. Bovenin piept het felle zonlicht door het bladerdek. Even verderop ligt een omgevallen boom waar het mos als een groen, zacht monster op klimt.

  Wiebelend ga ik overeind staan en knipper nog een paar keer om de slaap uit mijn ogen te halen. Nu voel ik pas dat het nogal frisjes is. Mijn mantel ligt op de grond. Ik raap het ding snel op en sla het om. Ik klop het vuil van mijn jurk. De blauw met witte jurk lijkt nu net een grijs met bruine jurk. Ik zucht. Ik zie eruit als een zwerver. Oké, het was misschien slim om weg te lopen bij de familie Steppe, maar dit is ook wel een beetje overdreven. Ik kan mezelf wel sláan. Een vreemd bos ingaan en weg lopen van de bewoonde wereld. Hoe stom kan je zijn.

  Oké, drie opties; links, rechts of hier blijven wachten tot er iemand langskomt. Bijtend op mijn lip kijk ik van de ene kant naar de andere, maar niks wijst erop welke kant het beste is. Ik heb liever niet dat ik nog dieper het bos in ga, als ik dat al niet was. Maar hier wachten lijkt me ook geen optie. Heel veel mensen zullen hier wel niet komen.

  Ik waag het erop. Ik sla rechtsaf en volg het pad dat strak door het bos loopt. Waarom moet ík steeds keuzes maken, waarvan ik nog niet weet hoe ze eindigen? Ik verlang naar mijn eigen veilige omgeving. Naar mijn hemelbed, het warme bad, het luxe leven. Maar te gelijkertijd geniet ik stiekem van het avontuur en de spanning, wat ik zo lang heb gemist in mijn leven.

  Het bos. Wat een prachtige plek. Zoveel nieuwe geuren en dingen. Zo rustgevend. Zo fijn.

  Vroeger had ik lang naar een plaatje van een bos gestaard. Ik wilde er altijd graag heen en het is alles, zelfs meer, van wat ik ervan had verwacht. Zo ontzettend vredig en kalm...

  Ik loop het oneffen pad verder. Het ligt vol met blaadjes en oude naalden van de dennen. Mijn benen nog steeds moe en ik heb het nog steeds koud. Alleen dit keer voel ik het nauwelijks, door het betoverende bos. Het betoverende bos. Hoe zou het heten?

  Ik weet niet waarom, maar plotseling schieten de raarste gedachtes door mijn hoofd. In Magdalinwa hadden we helemaal geen bossen. Die lagen in het Xantippe. Ik sla een hand voor mijn mond. Dat kan bijna niet waar zijn. Ben ik zover gelopen? Maar dat betekent ook dat hier Bromonds wonen. Gevaarlijke, gestoorde, onveilige mensen. Ik slik een keer om de prop eruit te halen. Misschien zitten ze nu wel achter de bosjes te wachten tot dat ik langskom. Misschien zitten ze wel in de rustige, vredige bomen en springen ze eruit als ik bij de bomen uitrust.

  Opeens is het bos niet meer zo kalm. Het wordt akelig stil. Mijn handen trillen en ik knijp in mijn vieze jurk om het getril een beetje te stoppen. Voor de zekerheid doe ik de capuchon van mijn mantel op, het voelt veiliger. Alle geluiden trekken mijn aandacht. Ik adem geruisloos zodat ik de andere geluiden beter kan horen. Op mijn hoede loop ik stap voor stap verder. Zoals het bos net rustiggevend was, is het nu veranderd in een akelige plek vol rovers en bandieten.

  Als dat al niet genoeg was, heb ik het gevoel dat ik wordt achtervolgt. Ik kijk niet achterom, bang voor wie daar zal staan. In plaats daarvan ga ik wat harder lopen. Ook mijn achtervolger, als die er daadwerkelijk is, loopt wat harder want ik hoor het geritsel achter mij meegaan.

  Na een tijd stopt het. Was het mijn verbeelding. Ik durf eindelijk achter me te kijken. Er is niemand. Ik keer me weer terug en loop verder. Terug lopen is nu toch geen optie.

☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆☆

Exciting guyss....... ;D

 

They are humanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu