~Proloog~

30 2 2
                                    

Hij loopt over straat. De doodnormale, lege en verlaten straat. Alleen hij en de straat. Allebei verlaten. Opeens is daar een schim. Een schim op de muur. Een zachte stem: 'Lang geleden, Vincent.' Hij herkent die stem. Die warme, zachte stem. 'C'est vrai', antwoordt hij, Vincent Mari le Duc. Oorspronkelijk Frans. De stem gaat door: 'Waarom ging je weg? Was ik niet goed voor je?', klinkt het zwoel, 'Of was je bang?' Zegt de mysterieuze man met een grote grijns, die Vincent niet kan zien, omdat hij met zijn rug naar de man toe staat. Vincent voelt de koude adem van de man in zijn nek. 'Ik ben voor niemand bang, ook niet voor jou.' Zegt hij zelfverzekerd, 'Zeker niet voor jou.' Eindelijk draait Vincent zich om. Als hij zich om heeft gedraaid geeft hij geen kik. Hij was er op voorbereid hem te zien. Helaas keek Vincent recht in zijn ogen. ZIJN ogen. Zijn mooie, harde en eindeloze ogen. Zal alles dan weer opnieuw beginnen...?

Het onverwachteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu