Hoofdstuk 15: (Voor)gevoel

389 22 8
                                    

Bella's POV

Dagen gaan voorbij met zware gevechtstrainingen, eten, slapen en af en toe wat plezier. Nu is zo'n plezierig moment. Iedereen zit in de huiskamer om de grote tafel heen, gebogen over een bordspel. Mijn aandacht is totaal ergens anders, maar ik probeer mijn best te doen. Ik wil tenslotte iedereen inmaken, toch?

“Isabella!” roept iemand en ik knipper mijn ogen voordat ik eindelijk iemand met zijn hand voor mijn ogen zie zwaaien, Emmett natuurlijk. “Wat is er met jou aan de hand?”

“Sorry, ik ben gewoon aan het dagdromen.” Ik spreek in ieder geval deels de waarheid. Emmett haalt zijn schouders op en focust zich weer op het spel, maar ik kan mijn hoofd er niet bijhouden. “Sorry, ga maar verder zonder mij,” zeg ik dan en ik sta abrupt op en loop naar mijn kamer.

Op de een of andere manier kan ik het gevoel dat er iets ergs gaat gebeuren niet van me afschudden. Met mijn ontblootte voeten zoek ik het bed en ga dan languit liggen. Ik houd het nog geen seconde vol voordat ik van het niet zien alweer genoeg heb. Met mijn voeten weer op de grond zit ik op mijn bed, mijn handen aan mijn hoofd geplakt en mijn ellebogen op mijn bovenbenen. Ik speur het gebied binnen een kilometer af, maar kan niks abnormaals vinden.

Bij het spel beneden is Alice aan het winnen – verrassing! – en de dieren in het bos lijken allemaal rustig aan te doen. Het is een normale dag, normale gebeurtenissen, niks om je zorgen over te maken, Bella. En toch...

Ik schud mijn hoofd heen en weer om de gedachten eruit te halen. Waarom heb ik dit knagende gevoel toch telkens in mijn maag?

“Bella? Bella!” Wordt er ineens geschreeuwd vanaf de beneden verdieping. Zonder te denken spring ik op en ren ik naar beneden. Daar kijkt Alice in de verte met een wazige blik in haar ogen, Jasper staat naast haar en probeert haar te kalmeren, maar het lijkt niet te werken. Ik spring hem te hulp.

“Alice, hier ben ik. Kun je mij vertellen wat je ziet?” Ik denk terug aan alle keren dat Jasper hetzelfde deed als wat ik nu doe. Kalm blijven, informatie verzamelen en raden waar dit toe kan leiden. Mijn maag vouwt zich samen met iedere seconde dat Alice geen woord spreekt en dan worden haar ogen weer helder en kijkt ze mij recht in de ogen aan.

“Oh, God, dank je wel. Het leek allemaal mis te gaan. Oh, nee.” Jasper neemt haar gauw in zijn armen voordat ze helemaal in paniek raakt. We hebben antwoorden nodig en snel ook. Met het gevoel dat ik voortdurende dag had zou dit best nog weleens een slecht teken zijn.

“Alice, vertel me, wat zag je?”

Haar ogen richten zich op mij met een grote angst verborgen in ze. “De Volturi heeft ons gevonden en zal hier morgen zijn. Ze zullen ons maar zo'n beperkte tijd geven om te spreken en ik weet niet of we het gaan redden.” Alice schiet weer terug in paniekmode.

“Alice, zelfs als we het niet redden dan is het niet erg. Ik heb een leuke tijd gehad, maar het is dan blijkbaar tijd om te gaan. Jullie geloven dan wel niet in een plaatsje in de hemel, maar ik heb nog al mijn vertrouwen erin. Het is niet erg.” Aan de verschillende ogen die op mij gericht zijn ben ik de enige die hier zo over denkt. Edward kijkt zelfs bijna verafschuwd. Niet van mij, maar van mijn idee om te gaan.

“Ik ga het niet toestaan. Jij gaat mij niet verlaten,” gromt hij en hij houdt mij zo stevig in zijn armen vast dat mijn vastberadenheid zelf ook bijna ten onder gaat. Ik ben zeker van het lot. Als het lot wilt dat ik morgen overleef dan zal het zo zijn, wilt het lot dit niet, dan maakt het niet uit, maar ik zal er persoonlijk voor zorgen dat deze geweldige familie samen blijft. Ik wil niet de reden zijn voor het opbreken van deze familie en daar zal ik dan ook niet voor zorgen.

“Edward, het lot doet wat het wil. Wij hebben daar niks tegen te zeggen, maar ik zal ervoor zorgen dat jullie het allemaal overleven. Ik kan mijzelf opofferen. Ik hou van jullie allemaal.”

Ik kijk naar ieder persoon in deze kamer. Esme, altijd zo lief en zorgzaam. Carlisle, het hoofd van de familie; streng als hij streng moet zijn, maar zo zachtaardig en begripvol als zijn strenge karakter niet nodig is. Rosalie, onbegripvol, eigenwijs, maar altijd eerlijk tegen mij. Emmett, de grappenmaker, maar ook de grote broer die ik nooit heb gehad. Jasper, zwijgzaam, maar een steunend karakter. Alice, hyperactief, vol met plezier, maar ook een goed luisterend oor of prima voor afleiding als je dit nodig hebt. En dan uiteindelijk Edward. Edward, lief, begripvol, grappig, troostend, liefdevol.

Mijn liefde voor hem is door de tijd heen sterker en sterker geworden en nu kan ik eindelijk met zekerheid zeggen dat ik verliefd op hem ben. Ik hou van hem. Zou hij het terugzeggen als ik het tegen hem zei? Of zou hij mij voor gek verklaren? Want hoelang kennen we elkaar nou... een paar maanden?

Ik zucht, niet afdwalen, Bella. Hoe dan ook. Edward kan een nieuw meisje vinden en wat er ook tussen ons speelt op dit moment zal vervagen. Ik zou het hem niet kunnen aandoen om niemand anders te zoeken. Hij is een geweldige jongeman die een geweldige jongedame verdient.

Edward, ik hou van je, maar ik moet je laten gaan.

Met die gedachte voel ik een harde, pijnlijk steek in mijn borstkas, maar ik negeer het. Wetende dat het alleen maar mijn hart is die aan het wegkwijnen is. Zonder mijn Edward kan ik niet verder leven, dus dat hoef ik ook niet te doen. Ik hoop alleen maar dat Edward zich kan herstellen.

Sorry! Ik weet dat ik er lang over heb gedaan, maar ik hoop dat dit hoofdstuk het goed maakt. Bella heeft ook eindelijk door dat ze verliefd is op Edward. Hierna is alleen nog hoofdstuk 16 en dan het Epiloog!

Stem, reageer en volg mij! (mijn 200ste volger mag kiezen voor welk verhaal ik een extra lang hoofdstuk plaats).

xXx Heleen

Verblind Hart (Twilight Fanfictie) | CompleetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu