pov fenne
daar zit ik dan op de bank met Cameron. het lijkt wel alsof we gewoon vrienden zijn we gedragen ons niet echt als een stelletje, heb ik weer vind ik eindelijk iemand leuk en vind diegene mij ook leuk, dan hebben we meer een vrienden relatie. ''wat denk je aan?'' vraagt Cameron. aan de ruzie met lotte. lieg ik. bel haar anders op, je kunt niet eeuwig ruzie met haar hebben, en als ze echt om je geeft zou ze blij voor je moeten zijn, het komt allemaal wel goed. hij geeft me een knuffel. zijn knuffels voelen altijd zo fijn. ik pak mijn telefoon en typ het nummer van lotte in, ik leg mijn mobiel op tafel en druk op het groene bel knopje, ik zet hem op luidspreker en wacht rustig af. ik merk dat ik zenuwachtig ben want ik zit de hele tijd met mijn vingers te spelen. ''hoi met lotte'' hoor ik lotte zeggen. ''hoi met fenne'' *stilte* ''wat is er, en heb je nou al met Cameron, of ben je te laf om het hem te vertellen?'' ten eerste wou ik het goed maken, en ten tweede ja ik heb het hem verteld. *weer stilte* weet je sinds ik heb vertelt dat ik cameron leuk vind ben je echt veranderd, je doet alsof hij een bezitting is, een soort prijs, hij is ook gewoon een jongen die ook gevoelens heeft. zeg ik met tranen in mijn ogen. ik heb ook gevoelens ik wou eerst mijn gevoelens weg stoppen voor jou, maar een vriendin zou je moeten accepteren ook al ben je verliefd op dezelfde jongen, en ik ben blij dat ik dat niet heb gedaan. ik hoef jou geen excuses aan te bieden, ik had gewoon gevoelens voor een jongen. jij was degene die me verbiedde om verliefd te zijn. ik hang op en gooi mijn mobiel op de grond gelukkig komt mijn mobiel op de zitzak terecht en is die niet kapot, Cameron komt terug van de keuken met een glas water. sorry dat je dit allemaal moest horen. zeg ik. ''maakt niks uit'' goed gedaan. zegt Cameron. ik herinner met trouwens dat ik nog iets moest vragen van kyra. cameron? ''ja'' kyra die vroeg gister op het feest of ik aan jou wou vragen of je erachter wou komen of shawn kyra leuk vind, dus zou je dat willen doen? ''ja is goed hoor, maar ik moet gaan, mijn moeder belde me net dat ze wou eten en dat mijn opa en oma er ook waren.'' is goed zeg ik. ik loop mee naar de deur. ik geef hem een kus en hij loopt weg. ik loop ook weer terug naar binnen.