Het was vier voor zes op een zaterdag ochtend. Ze schrok wakker en kon niet ademhalen. Haar keel zat dicht gebonden met oortjes. Ze zaten helemaal om haar keel heen gewikkeld. Ze stikte bijna. Hoestend trok ze ze om haar nek vandaan. Geschrokken en nog beduusd besefte ze zich dat ze nog op het matras voor de deur lag. Het enige wat anders was dan gisteren was dat haar telefoon ineens naast haar lag en haar muziek aan stond. 'We'll meet again. Don't know where, don't know when. But I know we'll meet again some sunny day'' schalde op volume 12 door haar oortjes heen. Ze kende het nummer niet eens. Het was zo'n verschrikkelijk oud jaren 70 nummer van een grammofoonplaat. Het was ook al zo'n creepy nummer. Ze kreeg de rillingen over haar rug. Haar hart sloeg over. Haar handen zaten onder het bloed. Haar nagels waren kort en rafelig en er zaten zwarte splinters onder. Een vies wit-achtig jurkje dat ze niet herkende hing als een aardappelzak aan haar schouders. Ze gooide meteen de deken van zich af en ze stond op. Ze keek om zich heen maar alles lag er rustig bij. Nergens anders bloed. Geen meisje te bekennen. Geen plas bloed in het midden van de kamer. Hoe verklaard ze haar handen dan? Ze dacht dat ze gek werd. Ze veegde het bloed af aan alles maar het was al opgedroogd en in haar huid getrokken. Ze begon zichzelf uit te kleden om te kijken of ze zichzelf had verwond. Niks. Helemaal niks. Ze raapte haar spullen bij elkaar en ging maar douchen om te kalmeren. Ze haalde een handdoek uit de dozenkamer en voor ze de douche in stapte slikte ze een kalmeringspil. Haar hart sloeg overtoeren. Een ijskoude straal liep over haar rug. Ze sprong opzij. Na een tijdje werd de straal warm en kon ze relaxen. Ze deed de stop in het bad en ging lekker zitten. Met een borstel schrobde ze het bloed eraf wat het badwater helemaal rood kleurde. Ze slaagde erin om haar nagelranden minder zwart te krijgen en kleine zwarte splinters dwarrelden rond in het rode water. Die pil begon echt te werken. Ze zakte onderuit en droomde weg. Plots dook het meisje uit haar nachtmerrie weer op. Ze huilde. Ze krijsde zonder geluid.
Alsof ze heel veel verdriet had. Ze kwam dichterbij en Lola kon haar gezicht zien.
Nee, dit kan niet. Dit kan gewoon niet. Nee nee nee! Het meisje lijkt sprekend op Lola's zusje. Het is het zelfde meisje als dat heen en weer wiegde in Lola's kamer. Ze ziet blauw. Alsof ze niet kan ademhalen grijpt Rose naar haar keel. Met haar mond en ogen wijd open...valt ze neer. Lola schreeuwt haar naam. Rose! Nog een keer Rose. Maar Rose blijft liggen. Zonder te bewegen. Lola huilt dikke tranen. Ze weet niet wat ze moet doen. Ze heeft een paniekaanval en krijgt geen lucht. Ze zet haar handen rond haar keel maar ze kan geen lucht krijgen. Ze sluit haar ogen, terwijl haar longen uit elkaar springen. Ze opent haar ogen...en water met sop zorgt ervoor dat ze niet kan kijken. Hoestend komt ze boven. In paniek kijkt ze om zich heen en beseft ze dat ze op de bodem van het bad had gelegen. Ze hapt naar lucht en buiten adem blijft ze zitten in een foetushouding. Zo blijft ze zitten voor geen idee hoelang. Haar gedachten malen. Rose. Dat is alles waar ze aan denkt. Voor het eerst in lange tijd huilt Lola enorm. Ze kan niet stoppen. Al het verdriet om haar zusje komt er in één keer uit. Zwarte mascara lijnen lopen over haar gezicht.
JE LEEST
Knock, knock, who's there?
RandomLola komt in een nieuw huis wonen. Ze vind in haar inloopkast ruimtes onder de vloer. Voor ze tijd heeft om erachter te komen wat daarmee aan de hand is wordt ze geteisterd door vreemde nachtmerries en dagdromen...