Het was onverwacht. Plots kwamen er allerlei vuurballen op mij afgeschoten. Ergens vanuit de lucht. Ik dook vlug weg en kon net voorkomen dat hij me aanraakte. Ik besefte dat ik dan dood zou zijn geweest. Toen ik opstond zag ik de volgende al komen. Ik probeerde weg te vluchten, maar er kwamen er steeds meer en meer. Nee, het mocht niet. Zo mocht ik niet sterven. Niet door het Capitool. Door mensen die hier net als ik zijn ingestoken mocht het, maar niet van het Capitool die naar ons ziet dood gaan voor het vermaak. Ik begon steeds harder en harder te rennen alsof die gedachte echt effect op me had. En waarschijnlijk had dat het ook. De vuurballen deden de bomen naast mij branden en ik had zin om te wenen van angst. Ik voelde de hitte van de vlammen die naast me oplaaiden. Toen een vlam mij raakte begon ik te schreeuwen van pijn. Maar ik rende ik verder. Ik moest verder rennen. Ik moest dit halen. Er waren nog maar 7 tributen. Ik moest deze Hongerspelen winnen. Ik zag in de verte de zee en kreeg hoop. Ik begon nog harder te rennen. De brandwonde in mijn rechterarm deed ontzettend veel pijn, maar ik bleef rennen. En toen stopten de vuurballen.
Het eerste wat ik wou doen is naar de zee gaan om het water over mijn rechterarm te laten glijden en zo de pijn wat kunnen verminderen. Maar toen kreeg ik nog een grotere schrik. De tributen. Ze waren er allemaal. Sommige hadden net als ik brandwonden, maar dan veel meer. Ook al had niet iedereen er, toch kon je zien dat ze allemaal hierheen gebracht zijn door het Capitool door hun zwetende gezichten, dat ze naar adem probeerden te happen en hun verbaasde of angstige blikken. Ik besefte dat ik alles had laten liggen. Ik had geen wapens meer. Ik vervloekte mezelf. Hoe kon ik zo dom zijn mijn wapens te vergeten?
Ik dacht dat de eerste die zou aanvallen Jis zou zijn, maar onverwacht was het de tribuut van district 5. Hij kwam met zijn speer af op de mannelijke tribuut van district 10, die het helemaal niet zag aankomen en doodgestoken werd. Hij stond niet ver van me en even kon ik niet anders dan kijken. Maar toen zag ik de tribuut op mij afkomen en ik liep weg. Ik hoorde een kanonschot. Ik kon op een of andere manier in een boog rond de tribuut lopen en naar het lijk lopen. Ik pakte de speer uit zijn lichaam en liep naar de tribuut van district 5 om het gevecht te beginnen. Hij hield ook een speer vast. Ik voelde het bloed op mijn handen kleven, maar ik negeerde het. Als ik niet zoveel adrenaline had als op dat moment, zou ik hebben moeten kokhalzen. We liepen naar elkaar toe en begonnen te vechten. We schreeuwden. We konden elkaar slaan, stoten geven en schoppen, maar het lukte ons net niet onze speren in elkaar te steken. Maar we bleven verderdoen. De ogen van de tribuut keken me krankzinnig aan. Ik merkte op dat hij opgedroogd bloed rond zijn ogen had hangen. Ik slikte even, want het volgende wat ik zou zeggen zou erg zijn. 'Alsof je ouders trots op je zullen zijn als ze weten wat jij al allemaal gedaan hebt', zei ik en ik probeerde zoveel mogelijk haat in mijn ogen te krijgen. Ik wist dat dit hem zou raken. En dat deed het ook. Maar een fractie van een seconde. Een fractie van een seconde dat ik zijn blik zag veranderen en dat hij even niet meer oplette. Een fractie van een seconde dat ik mijn speer in zijn lichaam stak. Ik haalde de speer weer uit zijn lichaam en pakte zijn speer ook. In de verte zag ik Jis en de vrouwelijke tribuut van district 11 vechten. Er waren geen verdere lijken te zien, dus waarschijnlijk was de rest gevlucht. En ik vluchtte ook weg.'Alsof je ouders trots op je zullen zijn als ze weten wat je allemaal gedaan heb.' Het bleef maar rondspoken in mijn hoofd. Ik voelde me ongelofelijk schuldig. Ik had van zijn zwakte gebruik gemaakt om hem te vermoorden. Ik had de blik in zijn ogen gezien. De blik die naar huis wou en daar alles voor zou overhebben. Net als ik. De spelen maakten ons gek. Soms vraag ik me af of ik niet liever in zijn plaats zou zijn. Gewoon me niks meer moeten aantrekken van de wereld, van het Capitool, van mijn schuldgevoelens en verdriet. 'Je bent er bijna, Finnick', sprak ik mezelf toe. Ik bedacht me dat ik maar 14 jaar oud was. Als ik zou winnen, zou ik de jongste winnaar ooit zijn. Dat zou nogal een spectakel zijn. Voor het Capitool dan toch. Ik dacht aan hoe ze me zouden voorstellen als een held, een voorbeeld. En daardoor voelde ik me slecht. Ik hoorde ondertussen nog een kanonschot. Waarschijnlijk zou het die tribuut die aan het vechten was met Jis zijn.
Die avond zag ik dat ik gelijk had. Haar foto verscheen net na de foto's van de mannelijke tribuut van district 10 en district 5. Ik besefte dat we nu nog maar met 4 waren. Ik kreeg steeds meer hoop en hoop. Ik ging dit overleven.
JE LEEST
Finnick Odair's Hongerspelen
FanficDe 14-jarige Finnick Odair uit district 4 wordt gekozen om mee te doen als tribuut in de 65ste hongerspelen. Met zijn knappe uiterlijk kan hij sponsors strikken, maar hij kan er nog niet mee winnen. Hij had zijn familie belooft terug te keren en hij...